Mensenrechtenverdedigers, mensenrechtenorganisaties en ‘krimpende ruimte’
Mensenrechtenverdedigers of mensenrechtenactivisten zijn mensen die, zonder geweld te gebruiken en zonder te discrimineren, opkomen voor mensenrechten in de geest van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens.
Mensenrechtenverdedigers werken voor bescherming van fundamentele vrijheden en de waarborgen voor een menswaardig bestaan. De Verenigde Naties hebben vastgelegd dat ze voor hun werk vrijelijk steun uit binnen- en buitenland mogen krijgen.
Voor Amnesty is de bescherming van en hulp aan mensenrechtenverdedigers een kerntaak. Vaak gaat het daarbij om mensen die zich voor een breed scala van mensenrechten inzetten, inclusief sociaaleconomische rechten. Amnesty’s actiemiddelen ten behoeve van mensenrechtenverdedigers zijn onder meer spoedacties, publiciteit, het regelen van bezoeken en contacten, opleiding en training, lobby en soms financiële ondersteuning.
Kijk voor meer informatie op de themapagina Mensenrechtenverdedigers.
Mensenrechtenverdedigers: definitie en taakomschrijving
In 1998 aanvaardde de VN een Verklaring over mensenrechtenverdedigers (zie hieronder). Die verklaring geeft geen definitie van de verdedigers. Algemeen wordt aangenomen dat het gaat om mensen die het beginsel van geweldloze weerbaarheid respecteren, activistisch zijn (dus geen theoretici), en de beginselen van de Universele Verklaring onderschrijven. Wereldwijd vallen honderdduizenden mensen onder deze definitie. De VN-verklaring garandeert het recht op vrijheid van vereniging en communicatie met andere organisaties, het recht op informatie en het recht op effectieve rechtsmiddelen. Iedereen heeft het recht ‘nieuwe ideeën en beginselen ten aanzien van de mensenrechten te ontwikkelen en die uit te dragen’ en ‘individueel of in vereniging met anderen, deel te nemen aan vreedzame acties tegen schendingen van mensenrechten en fundamentele vrijheden’. De verklaring waarborgt ook het recht om middelen en hulp te werven, ook van buiten de grenzen van het land. De functie van speciale rapporteur van de VN voor mensenrechtenverdedigers werd in 2000 ingesteld. Vanaf 2020 bekleedt de Ierse Mary Lawlor die functie.
Dissidenten was eerder een algemene benaming voor religieus en politiek andersdenkenden. Vanaf de jaren 1960 doelde men met dissidenten vooral op intellectuelen die in de communistische landen in het Oostblok (met name de Sovjet-Unie) in het openbaar kritiek uitten op het heersende regime. Bekende dissidenten waren onder meer Andrej Sacharov en Aleksandr Solzjenitsyn in de Sovjet-Unie, Aleksandr Nikitin en Grigori Pasko in post-sovjet Rusland, Milovan Djilas in Joegoslavië, Václav Havel in Tsjecho-Slowakije, en Fang Lizhi, Wang Dan en Wei Jingsheng in China. Russische dissidenten kregen veel aandacht in de publieke opinie in het Westen. In een aantal gevallen wisten dissidenten uitreisvisa ter bemachtigen. Velen van hen zijn echter gevangengezet of na een proces verbannen. Na de omwentelingen in Oost-Europa kregen vele dissidenten belangrijke posities.
Mensenrechtenverdedigers: aandachtsgebieden
Mensenrechtenverdedigers zetten zich onder meer in voor: vrijlating van gewetensgevangenen; gevangenishervorming; vrijheid van vereniging; geloofsvrijheid; vakbondsrechten; actie tegen martelen, executies en verdwijningen; rechten van asielzoekers en vluchtelingen; rechtshulp; non-discriminatie in de toegang tot voedsel, water, onderwijs, werk, gezondheidszorg en ontwikkeling; mensenrechten van vrouwen en kinderen; mensenrechten van vreemdelingen; en academische vrijheid.
Mensenrechtenverdedigers zijn geëerd met de Nobelprijs voor de Vrede en andere prijzen voor mensenrechten.
Mensenrechtenverdedigers: actiemiddelen
Tot de belangrijkste actiemiddelen van mensenrechtenverdedigers behoren:
- Informatie: fact-finding, onderzoek, rapportage, openbaarmaking, publiciteit, manifestaties.
- Educatie: op scholen, universiteiten, beroepsopleidingen, cursussen.
- Druk: door publieke actie, lobby, diplomatie, interventie, burgerlijke ongehoorzaamheid, geweldloos verzet, sancties.
- Rechtsmiddelen: civiele en strafrechtelijke procedures, klachten bij nationale en internationale organen, beroepsprocedures, rechtshervorming.
- Hulp: ondersteuning van slachtoffers en organisaties, rechtsbijstand, humanitaire hulp, technische hulp en samenwerking.
- Preventie: door vroegtijdige signalering, tijdige maatregelen, hulp bij vluchten en onderduiken, bescherming van bevolkingsgroepen en individuen.
- Organisaties: plaatselijke, landelijke en internationale mensenrechtenorganisaties, afdelingen en groepen binnen andere organisaties zoals vakbonden en kerken.
VN-Verklaring over Mensenrechtenverdedigers
De VN-Verklaring over Mensenrechtenverdedigers uit 1998 heeft de volgende bepalingen (samengevat):
- Preambule: Mensenrechten zijn universeel en ondeelbaar. De hoofdverantwoordelijkheid voor mensenrechten ligt bij de staat. Individuen en organisaties hebben een recht en verantwoordelijkheid voor het bevorderen van respect voor en bekendmaking van mensenrechten.
- 1: Een ieder heeft het recht te streven naar verwezenlijking van mensenrechten.
- 2: Elke staat moet maatregelen nemen zodat personen hun mensenrechten kunnen genieten.
- 3: Nationale wetgeving is het kader voor de naleving van mensenrechten.
- 4: Uitgangspunt zijn de Universele Verklaring en andere verklaringen en verdragen inzake mensenrechten.
- 5: Een ieder heeft het recht op vreedzame vereniging en contacten met andere organisaties.
- 6: Een ieder heeft het recht op het inwinnen, verbreiden en bediscussiëren van informatie.
- 7: Een ieder heeft het recht nieuwe ideeën over mensenrechten te ontwikkelen en te bevorderen.
- 8: Een ieder heeft het recht in regering en openbaar bestuur deel te nemen.
- 9: Een ieder heeft recht op een beroep op effectieve rechtsmiddelen, het indienen van klachten en compensatie, met ongehinderde toegang tot internationale organisaties.
- 10: Niemand zal worden gestraft voor het weigeren van betrokkenheid bij schendingen van mensenrechten.
- 11: Een ieder heeft recht op beroepsuitoefening en bescherming van mensenrechten daarin.
- 12: Een ieder heeft recht op vreedzame activiteiten tegen schendingen van mensenrechten en bescherming van de staat daarin.
- 13: Een ieder heeft het recht middelen voor bevordering en naleving van mensenrechten aan te wenden.
- 14: De staat moet de kennis over mensenrechten bevorderen door voorlichting, toegang tot internationale documentatie en steun aan nationale instellingen zoals een ombudsman of mensenrechtencommissie.
- 15: De staat moet mensenrechteneducatie in onderwijsinstellingen en onder functionarissen, politie, leger en anderen bevorderen.
- 16: Individuen en niet-gouvernementele organisaties hebben een belangrijke rol in het verbreiden van een bewustzijn van mensenrechten.
- 17: Beperkingen aan deze vrijheden moeten in overeenstemming zijn met internationale verplichtingen.
- 18: Een ieder heeft plichten jegens de gemeenschap en moet bijdragen aan een maatschappelijke en internationale orde waarin mensenrechten kunnen worden gerealiseerd.
- 19: Niets in deze verklaring mag worden misbruikt voor de vernietiging van rechten.
- 20: Niets in deze verklaring mag door een staat worden misbruikt voor activiteiten strijdig met het VN Handvest.
Mensenrechtenverdedigers: EU-Richtsnoeren
De EU-richtsnoeren (European Union Guidelines on Human Rights Defenders) voor de bescherming van mensenrechtenverdedigers (2004) stellen dat ook ambassades en EU-missies die bescherming moeten bieden door contacten, bezoeken en waar nodig interventie bij regeringen. Ze moeten ook helpen garanderen dat de verdedigers vrije toegang hebben tot (buitenlandse) financiële donors. De Nederlandse regering nam op basis van de Nota Mensenrechten (november 2007) een ‘Actieplan mensenrechtenverdedigers’ aan. Een mensenrechtenfonds helpt bij bescherming en opbouw van organisaties. Er kwam ook een prijs voor verdedigers, de Mensenrechtentulp.
Mensenrechtenorganisaties
Niet-gouvernementele organisaties (ngo’s) zijn organisaties die geen overheden vertegenwoordigen. In de sfeer van de mensenrechten, vrede, veiligheid en milieu zijn vele duizenden ngo’s actief, sommige plaatselijk en van geringe omvang, andere internationaal en zeer groot. De grootste mensenrechten-ngo’s zijn Amnesty International, Human Rights Watch en Artsen zonder Grenzen. Andere belangrijke internationale ngo’s die bijdragen aan rapportage, conflictpreventie en preventie van mensenrechten zijn onder meer Article 19, Defence for Children International, International Alert, de Internationale Commissie van Juristen, Justice and Peace, de Liga voor de Rechten van de Mens, PAX, PEN en Transparency International. Een aantal ngo’s, waaronder Amnesty International, heeft raadgevende bevoegdheid bij intergouvernementele organisaties (IGO’s). Een gedragscode die door Amnesty en andere organisaties is onderschreven is het Accountability Charter.
Shrinking space (krimpende ruimte) voor mensenrechtenverdedigers in 10 vragen
1 Wat betekent de ‘krimpende ruimte’?
Shrinking space for civil society of attacks on civic space zijn inmiddels over de hele wereld zichtbaar. Er zijn landen waar organisaties aan beperkingen onderhevig zijn, maar waar de ruimte voor onafhankelijkheid in het algemeen toeneemt. Maar andere landen laten afnemende ruimte zien voor het ‘maatschappelijk middenveld’, onafhankelijke organisaties. De gevolgen zijn ernstig. Als organisaties niet meer onafhankelijk van overheidsbemoeienis en dwang kunnen opereren, is er een groot risico dat feiten niet objectief worden vastgesteld. En dat mensen die hun recht vragen niet meer gehoord of zelfs monddood gemaakt worden.
2 Wat wil Amnesty?
Amnesty vraagt, ten eerste, om het ongedaan maken van wetten die afbreuk doen aan de onafhankelijkheid van organisaties en de werkzaamheden van mensenrechtenverdedigers. En, ten tweede, om bescherming van mensenrechtenverdedigers tegen praktijken die bedreigend voor hen zijn. Amnesty maakt deel uit van een groeiend netwerk van organisaties, en onder meer ook de Nederlandse overheid en de Verenigde Naties, die de internationale krimp van civic space als een ernstige bedreiging zien.
3 Is vooral de wetgeving een obstakel?
In veel landen is het ook, of vooral, de praktijk die mensenrechtenverdedigers het werken zo moeilijk maakt. Veiligheidsagenten vallen mensen lastig op valse gronden, demonstraties worden op oneigenlijke gronden verboden, mensenrechtenverdedigers worden lastig gevallen door onbekenden die hoogstwaarschijnlijk in dienst van de regering werken, verdedigers krijgen dreigende telefoontjes, hun mailverkeer wordt gehackt, en zo meer.
4 Komen de dreigingen ook van anderen dan de overheid?
Er is in veel landen een maatschappelijk klimaat tegen mensenrechtenverdedigers ontstaan. Vaak wordt dat door de overheid gedoogd of zelfs aangewakkerd. Dan worden de verdedigers door media of medeburgers belaagd uit religieuze of morele motieven, of beschuldigd van perversie of belediging of heulen met het buitenland, of aangevallen op straat of in hun huis, of verdacht gemaakt.
5 Waar zien we afnemende ruimte voor mensenrechtenverdedigers?
In tientallen landen. Juist ook in landen waar er nog niet zo lang geleden meer ruimte kwam voor mensenrechtenverdedigers, pakken regeringen die ruimte nu weer af. China maakt het sinds het aantreden van Xi Jinping (in 2013) voor mensenrechtenverdedigers nóg moeilijker. In Rusland heeft de regering Poetin een reeks wetten aangenomen die organisaties dwingen zich te registreren of zich als ‘buitenlands agent’ kenbaar te maken. In Turkije is de situatie dramatisch verslechterd sinds de poging tot staatsgreep van 2016: tienduizenden mensen zijn ontslagen, veel kritische mensen zijn opgepakt, nieuwe wetgeving maakt onafhankelijk opereren door organisaties steeds moeilijker.
6 Is er sprake van een wereldwijde ‘golf’ van inkrimping?
Daar lijkt het wel op. Opmerkelijk is hoe landen elkaars wetgeving overnemen. Zo zijn verschillende Arabische landen elkaars copycat geweest in het aannemen van nieuwe wetten om onafhankelijke organisaties en mensenrechtenverdedigers te dwarsbomen: voorbeelden zijn Algerije, Egypte en Marokko. In Azië: Bangladesh, Maleisië en Singapore. In Afrika: Kenia, Oeganda en Tanzania. In Latijns-Amerika: Venezuela, Colombia en Bolivia. In die landen zijn ook groepen ontstaan die zich tegen de krimp van onafhankelijke ruimte verzetten. Ze voeren actie door middel van internet en andere netwerken, lobbyen tegen beperkende wetgeving, nemen het initiatief tot publieksprotesten en treken het land in om mensen bewust te maken van hun rechten.
7 Is er ‘krimpende ruimte’ In de Europese Unie?
Onder meer de regering van Hongarije werkt mensenrechtenorganisaties tegen. Het werk van homoactivisten (lhbti+) wordt ingeperkt in onder meer Roemenië, Bulgarije, Slowakije en Polen.In verschillende EU-landen is wetgeving aangenomen in het kader van de strijd tegen terrorisme of de inperking van asielrecht. Die wetgeving kan een bedreiging zijn voor de vrijheden. Nog een voorbeeld: in 2016 nam de Britse regering in subsidiebeschikkingen de bepaling op die organisaties verbiedt om overheidsfinanciering te benutten voor politieke beleidsbeïnvloeding.
8 Mag in noodsituaties de ruimte voor onafhankelijke organisaties worden ingeperkt?
Daar geeft het internationale recht de mogelijkheid toe. Maar op voorwaarde dat de beperking ‘proportioneel’ is en niet langer duurt dan strikt noodzakelijk. Precies die voorwaarden worden in veel landen geschonden. Massaontslagen van leraren, een verbod op LHBT-organisaties, een verbod op buitenlandse donaties aan een onderzoeksinstituut, een wet die veel geld vraagt voor de ‘registratie’ van organisaties, het vervolgen van mensenrechtenonderzoekers: het zijn maatregelen die overheden zonder grond hebben genomen met verwijzing naar ‘dreiging van terrorisme’ of ‘ondermijning van de staat’.
9 Kun je de wetgeving en beleid vanuit het buitenland beïnvloeden?
Buitenlandse regeringen, zoals de Nederlandse, kunnen op verandering van de wet aandringen. Ze kunnen die als eis stellen bij verdragen, handel en andere contacten. Ze kunnen het ontwikkelingsbudget ten bate van mensenrechten verhogen (veel EU-landen hebben dat juist verlaagd). Ze moeten, zeggen de Europese Richtlijnen, mensenrechtenverdedigers steunen. Bedrijven, sportkoepels en internationale media kunnen de wetgeving aan de kaak stellen. Ook de Verenigde Naties hebben invloed, zoals door het werk van speciale rapporteurs.
10 Kunnen internationale publieksacties verschil maken?
Als onafhankelijke berichtgeving niet mogelijk is in het land zelf, is berichtgeving uit het buitenland des te belangrijker. Ook de overheden van grote landen als China, Rusland en Turkije zijn gevoelig voor internationale publiciteit, zeker als die door plaatselijke internetactivisten wordt opgepikt. Amnesty zet bliksemacties en andere acties in, en steunt mensenrechtengroepen die creatief en vasthoudend optreden tegen de beperkingen die staten aan de ruimte voor burgers opleggen. Amnesty werkt ook samen met andere organisaties om een ‘handvest voor de publieke ruimte’ in allerlei landen tot stand te brengen.