
Migranten en hun rechten
Migratie komt veel minder voor dan men vaak vermoedt. Slechts 3 procent van de wereldbevolking (225 miljoen mensen) vestigt zich voor langere tijd in een ander land. Het aantal vluchtelingen is nog veel kleiner: ongeveer 0,3 procent.
De organisatie Migrants Rights International noemt als veelvoorkomende schendingen van de rechten van migranten onder meer: discriminatie in werk, huisvesting en dergelijke; negatieve stigmatisering van en geweld tegen vreemdelingen (xenofobie); het onthouden van kiesrecht, ook aan lang gevestigde migranten; gebrek aan bescherming tijdens de migratie; en de feitelijke veroordeling van veel migranten tot een marginaal bestaan met weinig kansen op werk, scholing en politieke participatie.
Rechten van migranten: Europa
Het Europees sociaal handvest gaat in op de rechten van migranten. Het stelt dat staten moeten streven naar onder meer: bijzondere bescherming, ook bij reizen van en naar het gastland; gezinshereniging; gelijke behandeling; overdracht van verdiensten naar het thuisland; bescherming tegen uitzetting, behalve als de betreffende migrant een gevaar voor de openbare orde of zedelijkheid is. Al deze bescherming geldt ook voor migranten die zelfstandige ondernemers zijn. Ook wordt de staten opgedragen stappen te ondernemen tegen misleidende propaganda aangaande immigratie en emigratie.
Migrantenwerkers
In 1990 aanvaardden de VN een ‘Verdrag over de bescherming van de rechten van alle migrantenwerkers en hun familieleden’. Het trad in werking in 2003, toen twintig staten het hadden geratificeerd. België en Nederland deden dat nog niet. Westerse landen lijken vooral beducht dat het verdrag de migranten te veel rechten zou garanderen, vooral voor ongedocumenteerden (illegale of irreguliere migranten). Amnesty stelt daartegenover dat het verdrag ongedocumenteerde migratie juist wil tegengaan, maar dat internationaal recht al lang voorschrijft dat een bestaansminimum moet worden gegarandeerd voor alle migranten, ook de illegale.
Migranten in Nederland
Nederland telde in 2007 ruim 1,7 miljoen niet-westerse migranten, 11% van de bevolking. De grootste groepen niet-westerse migranten in Nederland zijn Turken (352.000), Marokkanen (306.000), Surinamers (325.000) en Antillianen (130.000). Andere grote groepen zijn die van `asielmigranten’ zoals Afghanen (36.000), Irakezen (50.000), Iraniërs (29.000), voormalig Joegoslaven (76.000) en Somaliërs (25.000). Nederland was tussen 2003 en 2007 nog een emigratieland (er vertrokken meer mensen dan er binnenkwamen); in 2008 is Nederland weer een immigratieland geworden. Er woonden in Nederland op 1 januari 2017 13,2 miljoen autochtonen en 3,8 miljoen allochtonen (ook aangeduid als ‘mensen met een migratieachtergrond’). Het Centraal Bureau voor de Statistiek maakt onderscheid tussen ‘westerse’ (9,9 % van de bevolking) en ‘niet-westerse’ Nederlanders met migratieachtergrond (12,7 % van de bevolking). De grootste groep Nederlanders met een migratieachtergrond wordt gevormd door personen met ten minste één ouder van Turkse herkomst, gevolgd door degenen met een achtergrond uit Marokko, Indonesië, Duitsland, Suriname en Polen.
Consensus van Kopenhagen
Er zijn deskundigen die pleiten voor méér migratie, zoals de Consensus van Kopenhagen. Dat vergroot de spreiding van kennis en ervaringen, en kan leiden tot vermindering van de wereldwijde inkomstenverschillen. Om de weerstand tegen immigratie in rijke landen te verminderen kan een overheid selecteren in toelating, bijvoorbeeld alleen van hoger opgeleiden. Ze kan ook een verblijfsvergunning tijdelijk maken, of bepaalde voorzieningen, zoals bijstandsuitkeringen, aan immigranten onthouden. Alleen die eerste maatregel werkt echter goed op de langere termijn, stelden de leden van de Consensus vast.