Ibrahim (18) overleefde Europa’s dodelijkste migratieroute wel

Europa investeert miljarden om zijn grenzen potdicht te houden voor mensen op de vlucht. Daardoor worden zij gedwongen steeds gevaarlijkere routes te nemen. In 2024 kwamen bijna 10 duizend mensen om op de Canarische route. Ibrahim (18) kan zijn vluchtverhaal wél navertellen. 

Vier vrouwen, gekleed in de rode dekens die het Rode Kruis heeft uitgedeeld, buiten een vluchtelingencentrum in Valverde op het Canarische eiland El Heirro. Vier vrouwen, gekleed in de rode dekens die het Rode Kruis heeft uitgedeeld, buiten een vluchtelingencentrum in Valverde.
© Alessandro Gandolfi

‘Dat schip redde mij van zee’, vertelt de 18-jarige Ibrahim uit Gambia, terwijl hij wijst naar een klein feloranje reddingsschip van de Spaanse kustwacht. Nog geen honderd meter verder ligt een gigantisch cruiseschip, waar zongebruinde toeristen de kade op en af lopen. Op de achtergrond verrijst de immense haven van Las Palmas de Gran Canaria, een belangrijk knooppunt tussen Afrika, Europa en de Amerika’s. 

Naast Ibrahim zit een verlegen, slanke jongen uit Mali. ‘Hij is een van mijn twee vrienden. Mijn andere vriend uit Gambia is nu bij voetbaltraining.’ Zijn vrienden zijn erg belangrijk voor hem. ‘We zijn alleen gekomen. Het is niet normaal om zonder familie te leven.’ 

131 boten verdwenen afgelopen jaar met alle inzittenden aan boord 

Ruim een jaar geleden bereikte de toen 17-jarige Ibrahim de toeristische Spaanse archipel in de Atlantische Oceaan, ten westen van Marokko. De eilanden kennen een opmerkelijke mengeling van schoonheid en problematiek. Het eindeloze blauw van de zee, omringd door groene bossen en ruige vulkaanlandschappen, staat in schril contrast met de schrijnende verhalen van migranten. 

© Blokplan

Dodelijkste migratieroute

In 2024 probeerden ongeveer 57 duizend mensen de gevaarlijke tocht van de West-Afrikaanse kust naar de eilanden te maken. Bijna tienduizend van hen overleefden de oversteek niet. 131 boten verdwenen met alle inzittenden aan boord. Duizenden lichamen werden tijdens de reis overboord gegooid door medereizigers. Mensen overleden door uitdroging, onderkoeling of een dodelijke infectie, doordat wonden in aanraking kwamen met een mengsel van motorolie, urine en ontlasting. 

De Atlantische route naar de Canarische Eilanden is inmiddels uitgegroeid tot een van de dodelijkste migratieroutes ter wereld. Toch krijgt deze crisis nauwelijks aandacht, zeker in vergelijking met de migratiecrisis van 2015 en 2016, toen volgens de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) respectievelijk 3.777 en 5.079 mensen omkwamen op de Middellandse Zee.  

Fotoserie El Hierro

Uitklappen

De foto’s bij dit verhaal komen uit de serie The Gate van de Italiaanse fotograaf Alessandro Gandolfi. Ze staan los van het verhaal van Ibrahim. 

Gandolfi was op het eiland El Hierro, het kleinste Canarische Eiland, dat de afgelopen jaren is veranderd in het Lampedusa van de Atlantische Oceaan. Het is de nieuwe toegangspoort tot Europa voor wie uit West-Afrika komt. Honderden vluchtelingen gaan er bijna dagelijks van boord, na gevaarlijke reizen over de Atlantische Oceaan die tot wel tien dagen kunnen duren. Met kleine houten bootjes die vertrekken vanuit havens in Mauritanië, Senegal en Gambia. 

Hoewel het kleine eiland de grote aantallen mensen helemaal niet aankan, reageert de lokale bevolking niet afwijzend op de vluchtelingen die naar het eiland toe komen, zag fotograaf Gandolfi. Vluchtelingen werden opgenomen bij sportclubs, bewoners ontfermden zich over de nieuwkomers, en in het ziekenhuis kregen ze dezelfde behandeling als de lokale bevolking.   

 

De lichamen van migranten verdwijnen dagelijks vrijwel onzichtbaar in de Atlantische Oceaan. Heel even was er aandacht, toen eind mei vlak bij het Canarische eiland El Hierro, op nog geen paar meter van de kust een boot kapseisde voor het oog van de camera’s. Zeven mensen, onder wie twee 5-jarige kinderen, kwamen om het leven. De schokkende beelden gingen de wereld over. 

Maar vergelijkbare rampen spelen zich dagelijks af, buiten het bereik van camera’s. In 2024 stierven gemiddeld dertig mensen per dag op deze route. En ook in de eerste vijf maanden van 2025 verdwenen opnieuw 38 boten compleet van de radar en minstens 342 kinderen kwamen om. Het drama op de Atlantische route is een dagelijkse realiteit. 

Een veerboot brengt vluchtelingen vanaf het eiland El Hierro (Canarische Eilanden, Spanje) naar een opvangcentrum in het noorden van Tenerife.
© Alessandro Gandolfi
Een veerboot brengt vluchtelingen vanaf het eiland El Hierro (Canarische Eilanden, Spanje) naar een opvangcentrum in het noorden van Tenerife.
In San Andrés op El Hierro bevindt zich het CATE, een mobiel centrum voor tijdelijke opvang van vreemdelingen, dat wordt beheerd door de nationale politie en medegefinancierd door de Europese Unie.
© Alessandro Gandolfi
In San Andrés op El Hierro bevindt zich het CATE, een mobiel centrum voor tijdelijke opvang van vreemdelingen, dat wordt beheerd door de nationale politie en medegefinancierd door de Europese Unie.

Tien keer zo lang

De afgelopen jaren investeerde Europa fors in het afsluiten van de Middellandse Zeeroute, van oudsher de meest gebruikte migratieroute naar Europa. Frontex, het Europese grens- en kustwachtagentschap, kreeg daarbij een steeds prominentere rol. Het budget groeide van 6 miljoen euro in 2005 naar ruim 750 miljoen in 2022. Daarnaast werkt Europa nauw samen met Noord-Afrikaanse landen en Turkije om migratiestromen via de Middellandse Zee zo veel mogelijk te blokkeren. Minderjarigen zoals Ibrahim wijken daardoor steeds vaker uit naar de veel gevaarlijkere en dodelijkere Canarische route.  

De afstanden vanuit Mauritanië, rond de duizend kilometer, en Senegal, ongeveer vijftienhonderd  kilometer, maken de oversteek extreem gevaarlijk 

Europa voert de druk op om ook deze route af te sluiten. De route kent drie belangrijke vertrekpunten: Zuid-Marokko, Mauritanië en Senegal. Vooral de afstanden vanuit Mauritanië, rond de duizend kilometer, en Senegal, ongeveer vijftienhonderd kilometer, maken de oversteek extreem gevaarlijk. Deze routes zijn ongeveer tien keer zo lang als die over de Middellandse Zee. 

Doordat de Marokkaanse kust inmiddels streng wordt bewaakt, vertrokken de meeste bootjes in 2024 vanuit Mauritanië, een tocht die gemiddeld zeven dagen duurt. In 2024 kende Brussel, onder druk van Spanje, 200 miljoen euro toe aan Mauritanië, met de nadruk op het bestrijden van mensensmokkel. Steeds meer migranten zullen dus vertrekken van het nog verder gelegen Senegal. Van daaruit duurt de oversteek doorgaans tien dagen. 

Experts noemen de focus op het bestrijden van mensensmokkel in dit soort migratiedeals ineffectief en zelfs contraproductief. ‘Wanneer de controle in een grensgebied toeneemt, worden migranten juist vaker gedwongen hun toevlucht te nemen tot criminele netwerken, wat de reis nog gevaarlijker maakt’, zegt Ruben Wissing, die aan de Universiteit van Gent onderzoek deed naar de bescherming van migranten in Marokko. 

Auto hier, baantje daar

Gekleed in een hoodie, laaghangende spijkerbroek en grote witte sneakers, ziet Ibrahim eruit als een gewone tiener. Maar niets is minder waar. ‘Ik was 14 jaar toen ik Gambia verliet’, vertelt hij. ‘Ik vertelde het mijn familie niet. Ze zouden me nooit hebben laten gaan.’ 

Ruim twee jaar struinde hij alleen door Noord-Afrika. ‘Ik had dit nog nooit gedaan, ik wist niet precies waar ik naartoe ging.’ Net als veel andere mensen op de vlucht voor oorlog of een uitzichtloos bestaan, werd hij geleefd tijdens zijn reis, een tocht die niet gepland was, maar bepaald werd door toevallige kansen: een auto hier, een baantje daar, iemand die hem adviseerde om die kant op te gaan. 

Ruim twee jaar struinde de minderjarige Ibrahim alleen door Noord-Afrika

Ibrahims reis begon in buurland Senegal, waarna hij verder naar het oosten trok. Weg van de Atlantische Oceaan, niet wetende dat hij ruim twee jaar later zou terugkeren. 

Hij stak de grens over naar Mali, waar al jaren een hevige oorlog woedt tussen het leger en verschillende radicale groeperingen. In 2024 was een derde van de migranten die de Canarische Eilanden bereikten afkomstig uit Mali.  

Samen met andere migranten reed hij landinwaarts, dieper de Sahara in, naar het grensgebied tussen Mali en Algerije. ‘Het was daar erg druk. We moesten 1.000 dinar [ongeveer 7 euro, red.] betalen aan mannen in de Sahara. Ze dreigden dat ik niet verder mocht als ik niet betaalde. Ik was bang. Het is een gevaarlijk gebied. Er zijn rebellen, ze zijn bewapend en soms worden mensen gekidnapt.’  

Toiletten schoonmaken

Uiteindelijk kwam Ibrahim aan in het Algerijnse grensstadje Bordj Badji Mokhtar. ‘Daar maakte ik een dag lang toiletten schoon voor een Arabische man. Hij zei dat ik moest wachten tot hij terugkwam om me te betalen, maar hij kwam nooit terug.’ Ibrahim verliet het grensstadje en reisde samen met anderen dieper Algerije in, richting het zuidwestelijk gelegen Adrar. ‘We waren met vijftien andere migranten, sommigen van hen waren inmiddels vrienden geworden tijdens de reis’, vertelt hij.  

‘We betaalden de chauffeur, maar halverwege stopte hij ineens. Hij zei dat hij niet verder kon rijden vanwege militaire barakken in de buurt. Hij vroeg ons een stuk te lopen en zei dat hij ons later zou oppikken, maar hij kwam nooit terug. We liepen meer dan een dag door de woestijn. We waren helemaal uitgeput toen we uiteindelijk de stad Adrar bereikten. Daar werden we opgevangen door bewoners die ons water en brood gaven.’  

In het enige ziekenhuis van El Hierro, Nuestra Señora de los Reyes in Valverde, wordt een man uit Mauritanië behandeld voor verwondingen die hij opliep tijdens de lange boottocht vanuit Nouadhibou.
© Alessandro Gandolfi
In het enige ziekenhuis van El Hierro, Nuestra Señora de los Reyes in Valverde, wordt een man uit Mauritanië behandeld voor verwondingen die hij opliep tijdens de lange boottocht vanuit Nouadhibou.
Veel migranten die de dood vonden onderweg naar het eiland, werden begraven op de gemeentelijke begraafplaats van El Pinar in het zuiden van El Hierro.
© Alessandro Gandolfi
Veel migranten die de dood vonden onderweg naar het eiland, werden begraven op de gemeentelijke begraafplaats van El Pinar in het zuiden van El Hierro.

Later vond Ibrahim ander werk en reisde uiteindelijk naar het centraal gelegen Oran, waar hij twee maanden dagklussen deed in de bouw. ‘Ze betaalden me omgerekend tussen 7 en 13 euro per dag. Maar soms werd ik na een dag werken niet betaald.’ Vanuit Oran reisde hij richting de Middellandse Zee om de grens met Marokko over te steken. ‘De smokkelaars vroegen 150 euro. Ik betaalde eerst 100 euro, en beloofde om de resterende 50 euro te betalen zodra ik in Marokko was aangekomen. We moesten twee dagen lopen om de grens over te steken.’  

Ibrahim reisde naar de Marokkaanse hoofdstad Rabat, in het noorden van het land. Na verschillende baantjes in de bouw besloot hij samen met andere migranten de oversteek naar Europa te wagen. Hij vertrok naar het grensgebied waar de Spaanse enclaves Ceuta en Melilla van Marokko worden gescheiden.  

‘We reden met een groep in een auto de bergen in. Ik wist alleen dat we moesten rennen en springen. Het was nacht. Toen we dichter bij het hek kwamen, verscheen de politie. Ze schreeuwden. Ik verstopte me. Ze liepen vlak voor me langs.’ Geschrokken keerde hij terug naar Rabat. ‘Als de politie me had gepakt, hadden ze me vastgezet.’  

Potdicht

Marokko is een cruciale partner voor Europa in het tegenhouden van migranten. In ruil voor financiële steun uit Europa heeft Marokko de controle aan zijn grenzen de afgelopen jaren steeds verder aangescherpt. In 2023 tekenden de EU en Marokko een nieuw samenwerkingsakkoord ter waarde van 624 miljoen euro. Het grootste deel van dit budget is bestemd voor grensbewaking en de aanpak van smokkelnetwerken.   

De grenzen rond de Spaanse enclaves, stukjes Spaans grondgebied op het Afrikaanse continent, spelen daarbij een cruciale rol. Niet zelden zetten Marokkaanse grensbewakers, onder druk van Europa, geweld in om migranten tegen te houden. In 2022 probeerden ruim tweeduizend migranten de hekken te beklimmen die de Spaanse enclaves van Marokko scheiden. Het gewelddadige optreden van de grenswachten leidde tot tientallen doden. 

Toen de reis via Noord-Marokko naar Europa onmogelijk bleek, besloot Ibrahim af te zakken naar het zuiden. In de omgeving van de toeristische kustplaats Agadir werkte hij onder de brandende zon op een tomatenplantage. ‘Arabische mannen beloofden ons in ruil voor arbeid een reis naar Europa. Ze gaven ons eten en een plek om te slapen. We werkten elke dag, van vroeg in de ochtend tot in de middag. Als we echt niet meer konden, mochten we soms een dag vrij nemen.’ 

Betwist gebied

Pas na acht maanden op de plantage regelden de smokkelaars een plek voor Ibrahim op een bootje richting de Canarische Eilanden. Hij reisde naar Laayoun, de grootste stad in de door Marokko bestuurde Westelijke Sahara, een gebied dat internationaal als betwist wordt beschouwd. Maar de overtocht liep voor vertrek al mis. ‘We zaten met vijftig mensen in een klein bootje, samen met twee smokkelaars. Toen pakte de Marokkaanse politie ons op en zette ons in de gevangenis. Ik was zo bang. Ik werd geslagen door de politie, maar anderen werden nog harder aangepakt.’ Ibrahim maakte een stampende beweging met zijn voet. ‘Ze willen laten zien dat we het niet nog een keer moeten proberen.’ Na vijf dagen gevangen te hebben gezeten, werd het groepje migranten in een bus gezet. De twee smokkelaars werden niet vrijgelaten. ‘De politie zei tegen hen: “Waarom neem je ze mee naar Spanje? Wil je ze vermoorden?”’ 

Mustafa Ndiaye (rechts) en zijn vriend Karim, beiden 16 jaar oud, uit Senegal. Ze verblijven al ongeveer drie maanden in het jeugdopvangcentrum van Valverde.
© Alessandro Gandolfi
Mustafa Ndiaye (rechts) en zijn vriend Karim, beiden 16 jaar oud, uit Senegal. Ze verblijven al ongeveer drie maanden in het jeugdopvangcentrum van Valverde.
In La Restinga, op El Hierro, liggen op het terrein van het bedrijf Condaca Canarias SL een aantal migrantenboten uit Afrika opgestapeld, klaar om te worden vernietigd.
© Alessandro Gandolfi
In La Restinga, op El Hierro, liggen op het terrein van het bedrijf Condaca Canarias SL een aantal migrantenboten uit Afrika opgestapeld, klaar om te worden vernietigd.

Na enkele uren rijden stopte de bus plotseling op een afgelegen plek in de woestijnachtige omgeving van Laayoun. ‘Er werd ons gezegd dat we moesten uitstappen. Er was helemaal niets. We kregen wat water. Ze zeiden dat we iemand konden proberen te bellen om ons op te halen.’ Na vier uur lopen bereikte Ibrahim uiteindelijk het dichtstbijzijnde dorp. 

Hij was niet de enige. In 2024 bracht Lighthouse Reports aan het licht hoe autoriteiten in Marokko, Mauritanië en Tunesië de afgelopen jaren tienduizenden zwarte mensen van de straat plukten en op afgelegen plekken dumpten, om te voorkomen dat ze Europa zouden bereiken. De meeste slachtoffers waren migranten, maar ook mensen met een verblijfsstatus werden niet gespaard. Deze zogenoemde woestijndumpingen worden mogelijk gemaakt door financiering en politieke steun van Europa. 

Centrum voor minderjarigen

Bijna twee jaar lang reisde, werkte en overleefde Ibrahim in zijn eentje in Noord-
Afrika, tot hij na een gevaarlijke overtocht eindelijk Europa bereikte. Sinds zijn aankomst op het eiland Gran Canaria, woont hij in een opvangcentrum waar bijna honderd minderjarigen worden opgevangen.  

‘Op dit moment vangen de Canarische Eilanden bijna zesduizend minderjarige migranten op, 40 procent van alle minderjarige migranten in Spanje. Dat is een onmogelijke taak’, zegt Juan Carlos Lorenzo, coördinator van de Spaanse vluchtelingenorganisatie CEAR. De eilanden hebben te weinig voorzieningen om deze kwetsbare groep goed te begeleiden. ‘Het is een nachtmerrie voor de kinderen, hulpverleners, instellingen en de lokale gemeenschap.’ 

Het eilandbestuur roept al langer op tot overplaatsing van minderjarigen naar het vasteland. Hoewel de Spaanse regering in maart een wet aannam om dit mogelijk te maken, weigeren veel regio’s minderjarigen op te vangen. 

Een reportage van de Spaanse krant El País beschrijft hoe minderjarigen op de Canarische Eilanden de afgelopen jaren vaker slachtoffer werden van agressie en straf door personeel. Amnesty International concludeerde in een onderzoek uit maart 2025 dat jongeren in opvangcentra te maken kregen met maatregelen als voedselonthouding, het innemen van telefoons en dreigementen met overplaatsing naar onveilige centra. 

 ‘Ik weet dat veel jongeren het hier moeilijk hebben, maar voor mij is het goed. Ik mag naar school’, zegt Ibrahim. Toch drukt de onzekerheid over zijn toekomst zwaar op hem. Waar zal hij naartoe gaan? Hoe vindt hij werk?  

Wanneer de jongens en meisjes 18 worden, worden ze overgeplaatst naar een centrum voor volwassenen. Maar dat gebeurt niet altijd meteen, waardoor niemand precies weet wanneer dat moment komt. Soms is het zelfs onduidelijk wanneer ze precies jarig zijn, omdat ze vaak geen officiële documenten hebben. Net als tijdens zijn lange tocht leeft Ibrahim nu van dag tot dag. 

Een paar maanden geleden sloeg de paniek toe. ‘Deze week moet ik het centrum verlaten. Een medewerker vertelde me dat ik op 11 januari 2025 18 ben geworden. Ze zegt dat ik bij familie moet gaan wonen, maar ik heb geen familie in Europa’, schrijft hij in een WhatsApp-bericht. Een week later klinkt hij opgelucht: hij mag voorlopig toch blijven. Voor hoelang, dat weet hij niet.

Meer over dit onderwerp