Troostmeisjes
Troostmeisjes waren vrouwen en meisjes die tijdens de Tweede Wereldoorlog door de Japanse bezetter werden gedwongen tot prostitutie ten behoeve van Japanse soldaten, een vorm van slavernij.
Het aantal troostmeisjes is wel geschat op 200 duizend. Ze waren voornamelijk afkomstig uit Korea, China, Indonesië, de Filipijnen en andere Aziatische landen. Onder hen waren ook honderden vrouwen met de Nederlandse nationaliteit. Sinds begin jaren negentig is in internationale campagnes geprobeerd de Japanse overheid te dwingen tot het betalen van compensatie en het aanbieden van excuses.
In 1998 deed een Japanse rechtbank een uitspraak in het voordeel van drie Zuid-Koreaanse vrouwen, die een klacht hadden ingediend tegen Japan. Het Hooggerechtshof in Hiroshima verwierp de beslissing echter met het argument van de Japanse regering dat ze geen compensatie hoeft te betalen aan de vrouwen, omdat alle schadeloosstellingen waren afgelost door vredesverdragen die de oorlog officieel hadden beëindigd. Geen van de andere rechtszaken was succesvol.
Troostmeisjes: Amnesty’s visie
Amnesty begon met actie voor erkenning en compensatie voor voormalige troostmeisjes in 1993. Eind 2007 steunde Amnesty een Europese tour van voormalige ‘troostmeisjes’, inmiddels hoogbejaarde vrouwen, die de volgende eisen stelden:
- Een volledige en publieke spijtbetuiging van de Japanse regering en het Japanse parlement voor de gedwongen prostitutie vóór en tijdens de Tweede Wereldoorlog;
- Volledige schadeloosstelling door Japan;
- Een accurate weergave in de Japanse geschiedenisboekjes over de Japanse agressie en misdaden.