
Op een zonnige middag, begin mei 2025, ontvangt de Palestijnse mensenrechtenadvocaat Ayah Alwakil (34) ons op een geheim adres in Rotterdam. Ze is werkzaam bij het Palestinian Centre for Human Rights (PCHR), een Palestijnse mensenrechtenorganisatie, maar verblijft nu sinds een aantal maanden in Nederland. Ze is hier op uitnodiging van Shelter City, een internationaal netwerk dat mensenrechtenverdedigers in gevaar een tijdelijke, veilige plek biedt en hen in contact brengt met lokale collega’s en politieke netwerken.
Jaarlijks komen er meer dan duizend aanvragen binnen voor de veertien beschikbare Shelter City-plekken in Nederland. Alwakil werd niet alleen geselecteerd vanwege het belang van haar werk, maar ook vanwege haar dringende behoefte aan rust en psychologische ondersteuning bij traumagerelateerde klachten – een specialisme van Shelter City Rotterdam.
Biografie
UitklappenNaam
Ayah Alwakil
Leeftijd
34
Geboren
in Gaza
Werkt
als jurist bij Palestinian Centre for Human Rights (PCHR).
Hielp
vrouwen in Gaza bij rechts-
zaken in de shariarechtbank, onder andere in zaken over huiselijk geweld en voogdij.
Verzamelde getuigenissen
van Israëlisch geweld tegen Palestijnse vrouwen voor en na 7 oktober 2023, om een zaak op te bouwen bij het Internationaal Gerechtshof.
Deelt kennis
over Israëlisch geweld, onderdrukking van Palestijnse vrouwen en de genocide met Nederlandse en internationale activisten, politici en ambtenaren sinds haar verblijf in Nederland, vanaf maart 2025.
Alwakil zet sinaasappelsap en koekjes op tafel. Door de open balkondeuren klinken buurtgeluiden: kinderstemmen en muziek. Voor we beginnen, wil ze weten of het gesprek vooral zal gaan over haar werk als mensenrechtenadvocaat, of over haar persoonlijke ervaringen met de genocide in Gaza. Ze verloor vorig jaar haar vader, en haar broer en zus zitten nog steeds midden in het Israëlische geweld. Zelf wist ze ternauwernood te vluchten. Al gauw blijkt tijdens het gesprek dan ook dat deze twee zaken – privé en werk – onlosmakelijk verbonden zijn in het leven van Alwakil.
Stil blijven liggen
Begin vorig jaar zat ze nog met haar familie veertien dagen opgesloten in hun huis, tijdens de belegering van Noord-Gaza. Zonder eten en schoon water, de dood constant op de loer. Tankgranaten sloegen in en vernielden de muren. Delen van het huis vlogen in brand door witte fosfor. Elk halfuur werden verstikkende rookbommen naar binnen gegooid. ‘Al die tijd bleven in mijn hoofd de stemmen klinken van de vrouwen die ik in de weken daarvoor bij de noodopvang had bijgestaan’, vertelt Alwakil. ‘Zij hebben ons gered. Zij vertelden me dat hun familieleden stierven doordat ze bewogen. Daardoor wist ik dat we stil moesten blijven liggen. Dat elke beweging zou worden opgemerkt door Israëlische drones en zou leiden tot een heftigere, waarschijnlijk dodelijke aanval.’
Sinds 2013 stond Alwakil misbruikte vrouwen bij in sharia-rechtbanken in Gaza. Ze pleitte ervoor om geschillen via het recht op te lossen in plaats van via traditionele of familiale normen. Ze voerde campagnes voor wetswijzigingen, sprak op conferenties en leidde jonge Palestijnse vrouwen op tot mensenrechtenverdedigers. UN Women noemde haar een rolmodel. Tijdens de Gaza-oorlog van 2014 begon ze ook getuigenissen van Israëlisch geweld tegen Palestijnen te verzamelen.
Na 7 oktober 2023 probeerde ze haar werk ondanks alles voort te zetten. Alwakil bezocht vrouwen in schuilplaatsen, luisterde naar hun verhalen en maakte notities waarin ze de mensenrechtenschendingen vastlegde die de vrouwen hadden meegemaakt. Die getuigenissen worden gepubliceerd op de website van het PCHR, gedeeld met de VN en andere internationale organisaties en zijn uiteindelijk bedoeld om een zaak op te bouwen bij het Internationaal Gerechtshof, waar ze nu verder nog niets over kan zeggen.
Gisteren was u bij het ministerie van Buitenlandse Zaken. Hoe was dat?
‘De ambtenaren met wie ik sprak waren tot tranen toe geroerd. Maar in die emotie school ook onmacht – het besef dat zij in hun positie in de huidige politieke context weinig kunnen betekenen voor de mensen in Gaza. Ze erkennen dat er een dubbele moraal heerst in het uitvoeren van internationaal recht. Dat er op papier steun is voor internationaal recht en mensenrechten, maar dat die principes niet consequent worden toegepast, maar afhankelijk van wie de dader of het slachtoffer is.’
In feite zegt u: Nederland is hypocriet. Wat verwacht u nog van de internationale gemeenschap?
‘Ik ben sceptisch geworden over elke kortetermijnoplossing die de internationale gemeenschap aandraagt. Toen er onder druk van president Joe Biden een staakt-het-vuren werd afgekondigd, durfden we even te dromen over een eind aan deze nachtmerrie. Maar die hoop bleek al snel een illusie; de genocide stopte niet en het leed verminderde niet. Zelfs de juridische wegen, zoals de zaken die tegen Israël zijn aangespannen bij het Internationaal Gerechtshof, hebben tot nu toe nog geen tastbare resultaten opgeleverd.’
U ziet dat juridische wegen doodlopen als het op de bescherming van uw volk en land aankomt. Wat betekent dat voor uw eigen werk als jurist?
‘Als jurist werk ik niet langer voor vandaag, maar voor morgen. Voor de generaties die nog komen. Ik geloof dat onze échte strijd er een is van herinnering en gerechtigheid. Daarom wijd ik mijn inzet aan het documenteren van bewijsmateriaal en het verzamelen van onweerlegbare feiten. Door getuigenissen in Gaza te verzamelen, bouwen we een zo groot mogelijke bewijslast op voor het Internationale Gerechtshof. We moeten bouwen aan een sterk en blijvend Palestijns narratief, een verhaal dat volledig vertelt wat er is verwoest, en hoe de genocide Gaza tot een massagraf voor het internationale humanitaire recht heeft gemaakt.
Elke vorm van steun maakt daarbij een verschil. En ik wil dat iedereen die opkomt voor Palestijnse rechten begrijpt: jouw stem doet ertoe en maakt deel uit van een verzet dat groter is dan ieder van ons. Onze stemmen zijn nu de stemmen van de mensen die ze niet of niet meer kunnen laten horen.’
Uw werk richt zich vooral op vrouwen. Hoe lijden vrouwen specifiek tijdens een oorlog en tijdens een genocide?
‘In oorlogstijd verdwijnen vrouwenrechten vrijwel altijd naar de achtergrond. Vóór 7 oktober waren we in Gaza aan het werken aan programma’s gericht op wetswijzigingen en het terugdringen van huiselijk geweld. Maar vanaf het moment dat Israël met aanvallen begon, moesten we bij elke nieuwe aanval onze focus direct verleggen naar noodhulp.
Naast het voortdurende geweld, de doden, gewonden en angst, raken veel vrouwen in Gaza door de oorlog nu ook hun kostwinner kwijt. Dat maakt hun toch al zware economische situatie nog moeilijker. Het Israëlische geweld versterkt bovendien het huiselijk geweld: door de blokkade verliezen veel Palestijnse mannen hun werk, wat leidt tot psychische spanningen en een toename van zowel fysiek als verbaal geweld tegen vrouwen.
Ayah Alwakil: ‘Toen ik Gaza en de vrouwen achterliet, voelde het alsof mijn ziel uit mijn lichaam ontsnapte.’
Opvangplekken voor vrouwen werden herhaaldelijk gebombardeerd. In Noord-Gaza waren internationale hulporganisaties afwezig, waardoor vrouwen er volledig alleen voor stonden. In die chaos probeerde ik hen op alle mogelijke manieren te ondersteunen: financieel, emotioneel, juridisch. Daarnaast verzamelde ik ook getuigenissen over hoe genocide zich uit in geboortebeperking. Hoe zwangere vrouwen door honger of vergiftiging door gassen een miskraam kregen, hoe ze de juiste geboortezorg ontzegd werd of hoe een IVF-kliniek doelwit werd van bombardementen.’
Hoe is het om dit werk als vrouw te doen in Gaza?
‘Het is niet gemakkelijk geweest om als Palestijnse vrouw een carrière als jurist op te bouwen. Toen we langs huizen gingen om getuigenissen van Israëlisch geweld op te halen, was ik de enige vrouw in een groep van dertig mannelijke collega’s die dit werk deden. Waarom hebben we niet méér vrouwelijke collega’s, vroeg ik hun? Het antwoord was dat het niet acceptabel was om dit werk als vrouw te doen, om bij vreemde mensen thuis te komen. En hoewel mensen wel verbaasd waren dat ik bij ze langskwam, ervoer ik ook hier dat ze, vooral de vrouwen, juist mij in vertrouwen namen.’
Het is voor een vrouw in Palestina niet vanzelfsprekend om rechten te studeren, of zelfs om zich publiekelijk uit te spreken over onrecht. Hoe kwam u op dit pad terecht?
‘Toen ik opgroeide in Gaza zag ik veel ongelijkheid om me heen en daar maakte ik me steeds bozer over. Jongens mochten wel fietsen, en ik niet. Van ons vrouwen wordt elke stap gevolgd. Ik hunkerde naar de vrijheid die zij hadden.
Dat je als vrouw gaat studeren is gelukkig niet gek, maar dan alleen voor zogenaamde vrouwenberoepen, zoals lerares. Dan hoeven vrouwen ook niet samen te werken met mannen. Toen ik mijn omgeving vertelde dat ik rechten wilde studeren, reageerden de meesten afwijzend. Ik zou gezien worden als sterke vrouw, en niemand wil trouwen met een sterke vrouw. Daarnaast zou toch geen enkele potentiële cliënt een vrouwelijke advocaat vertrouwen?
‘Ik keek de talkshow van Oprah. Zo wil ik ook zijn, dacht ik. Een sterke vrouw, die haar positie gebruikt om anderen te helpen’
Later zou ik ontdekken dat ik juist een voorsprong had als vrouwelijke advocaat bij de cliënten die ik wilde helpen: vrouwen. Voor hij overleed, zei mijn vader vol trots: niemand mag er ooit nog iets over zeggen dat Ayah heeft gestudeerd, over de wereld reist of carrière wil maken. En zo was het.’
Waar haalde u inspiratie uit?
Ze lacht. ‘Eerlijk? Films en tv-series! We hadden in die tijd nog geen internet en ik keek veel naar Hollywoodfilms op televisie. Daar zag ik vrouwen met succes hoge functies bekleden. Ook keek ik de talkshow van Oprah. Zo wil ik ook zijn, dacht ik. Een sterke vrouw, die haar positie gebruikt om anderen te helpen.’
7 oktober veranderde alles. Wat gaf u de kracht, ondanks uw eigen pijn en verdriet, om door te gaan met het verzamelen van getuigenissen van vrouwen?
‘Dat mensen, en specifiek Palestijnse vrouwen, mij nodig hebben. Het delen van leed was voor ons allemaal ook een overlevingsmechanisme. Een manier om troost en verbinding te vinden bij elkaar. In sommige gesprekken op de vrouwenopvang kwam geen woord over mensenrechten aan bod, maar huilden we alleen maar. Door hen voelde ik me levend, ondanks alle dood die ons omringde.’
Schrijf je in voor de nieuwsbrief
‘Tijdens de genocide kwam er een moment, tijdens de belegering van Noord-Gaza in 2024, dat ik zelf aan zoveel honger en uitputting leed, dat ik bijna niet meer op mijn benen kon staan. Toch sleepte ik mezelf naar de opvanglocatie; die vrouwen rekenden op mij. Om de getuigenissen van de vrouwen door te sturen naar mijn collega’s, moest ik het dak van het ziekenhuis op klimmen voor de beste internetverbinding. Een levensgevaarlijke missie, omdat je daar een makkelijk doelwit bent. Toch deed ik het dagelijks. Ditzelfde ziekenhuis zou nog twee keer gebombardeerd worden.’
In april 2024 heeft u vanuit Gaza naar Egypte kunnen vluchten. Hoe bent u tot die beslissing gekomen?
‘Toen ik Gaza en de vrouwen achterliet, voelde het alsof mijn ziel uit mijn lichaam ontsnapte. Maar alle andere opties waren uitgeput. Mensenrechtenverdedigers waren in groot gevaar en al drie collega’s van ons centrum waren vermoord. Door de ineenstorting van het rechtssysteem kwamen bovendien mannen vrij tegen wie ik vonnissen had verkregen in zaken van geweld tegen vrouwen. Sommigen van hen hebben me met de dood bedreigd.’
Tijdens uw verblijf in Nederland heeft u besloten om hier asiel aan te vragen. Hoe ziet u uw toekomst hier?
‘Toen ik werd geselecteerd voor het Shelter City-programma, besefte ik hoe belangrijk mijn aanwezigheid in Nederland kon zijn. Ik kan niet in details treden over mijn werk in Egypte, maar ook daar loop ik als mensenrechtenactivist gevaar en kan ik niet al het werk doen dat ik zou willen doen. Nederland speelt wereldwijd een prominente rol op het gebied van mensenrechten en biedt een krachtig platform voor contact met ngo’s, beleidsmakers en maatschappelijke organisaties. Als vrouwenrechtenverdediger en als iemand die Israëlische mensenrechtenschendingen in Gaza documenteert, kan ik juist hier bijdragen aan internationale pleitbezorging voor de vrouwen in mijn regio.’