Openbare orde, openbaarheid en mensenrechten
De openbare orde is de situatie van vreedzaam samenleven van alle leden van de samenleving. Hij wordt gekenmerkt door afwezigheid van vijandigheden, rebellie, opstanden, rellen of ander gedrag dat een ordelijk leven kan verstoren.
Inbreuken op openbare orde zijn bijvoorbeeld: het dragen van wapens, optreden van paramilitaire eenheden, het dragen van uniformen die op een bepaalde groep of partij duiden, oproepen tot muiterij binnen de strijdkrachten of politie, en het oproepen tot een opstand.
In diverse verdragen, zoals het VN-verdrag (BuPo), worden bepaalde rechten (zoals het recht om je vrijelijk binnen een staat te verplaatsen of het recht op een openbare rechtszitting) alleen gegarandeerd ‘zolang ze de openbare orde niet verstoren’. Zo’n bepaling stond ook lang in de Nederlandse grondwet.
Nederland
Bij de grondwetsherziening van 1983 werd het beperkter omschreven: de staat mag bepaalde bijzondere maatregelen nemen ‘ter voorkoming en bestrijding van wanordelijkheden’. Een staat kan zich gemakkelijk beroepen op de ‘openbare orde’ als voorwendsel om bijvoorbeeld ongewenste uitingen of demonstraties te verbieden. In Nederland krijgt de politie soms van de burgemeester opdracht de openbare orde te handhaven door bijvoorbeeld een demonstratie tegen te houden. Het is niet zeker of voor dergelijk optreden altijd een basis in de grondwet is te vinden.
Openbaarheid
Het recht op openbaarheid is gebonden aan verschillende vrijheden en beperkingen, afhankelijk van het terrein. Zie daarvoor onder Vrijheid van meningsuiting, Informatie, Wet openbaarheid bestuur en Surveillance.