Nationalisme, populisme en mensenrechten
Nationalisme is een ideologie gebaseerd op het idee dat mensen trouw zijn aan de eigen staat, natie of volk.
Een gematigde vorm van nationalisme kan een land ten goede komen: de burgers voelen zich meer betrokken bij grote kwesties van hun samenleving en zijn bereid hun land tegen buitenlandse dreigingen te verdedigen. Aan een meer fervent nationalisme kleven veel nadelen. Mensen hechten dan zo’n groot belang aan hun eigen staat of natie dat ze een agressieve oorlog ondersteunen, hun land of volk zwaar willen bewapenen, en de samenwerking met andere landen opzeggen. Nationalistische gevoelens zijn vaak gemanipuleerd door leiders, zoals door Slobodan Milošević, die oorlogen met de Joegoslavische deelstaten Slovenië, Kroatië, Bosnië en de provincie Kosovo ontketende.
Nationalisme is zo oud als de geschiedenis: in de oudste tijden voelden volken als de Babyloniërs, de Egyptenaren en de Chinezen zich veelal verheven boven andere, meer ‘barbaarse’ volken. Het moderne nationalisme, gebaseerd op het idee van een bijzondere aard van de eigen staat, begon in de 17e eeuw in Engeland.
Populisme
Populisme is de aanduiding voor de politieke stromingen die zeggen ‘namens het volk te spreken’. Populistische bewegingen zijn in het algemeen georganiseerd rond een leider en hebben al dan niet een partijapparaat. Populisten hebben een afkeer van de gevestigde politieke partijen en van de ‘elite’ die het land bestuurt. Populisten zijn nationalistisch: ze leggen de nadruk op het ‘eigen’ volk waarvan het karakter door buitenlandse invloeden bedreigd zou worden. In populisme staan dus voorop: een afkeer van de ‘elite’ en de ‘gevestigde partijen’, het belang van de ‘wil van het volk’, het belang van de ‘eigen natie’ en leiderschap dat niet door een partij wordt gekozen maar dat zichzelf benoemt.
Populisme, voor zover het niet racistisch, haatzaaiend of gewelddadig is, is in principe te verenigen met mensenrechten. Populisten benadrukken mensenrechten voor zover die hun visie en praktijk ten goede komen. Zo komen ze op voor vrijheid van meningsuiting van leden van de beweging, maar kunnen ze zich keren tegen die van anderen. Voor populisten is het behoud van nationale of traditionele waarden belangrijker dan het waarborgen van universele waarden (zoals godsdienstvrijheid en non-discriminatie).
Fascisme
Er is soms sprake van beschuldigingen van ‘fascisme’ aan het adres van bewegingen aan de uiterste rechterzijde. Het fascisme is genoemd naar haar oorspronkelijke verschijningsvorm in Italië in de jaren dertig. Het werd een algemenere aanduiding van een ideologie die massaliteit, menselijke ongelijkheid, absoluut leiderschap, streven naar macht en nationalisme verheerlijkt. Theoretisch wordt fascisme wel gedefinieerd als ‘de opheffing van het onderscheid tussen kapitaal en arbeid’: werkgevers en werknemers (vakbonden) moeten niet tegenover elkaar staan, in een vorm van klassenstrijd, maar voor het gemeenschappelijk doel samenwerken met elkaar en met de staat en de kerk. Fascisme keerde zich tegen pacifisme, liberalisme en in het bijzonder tegen communisme. Het formuleren van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, na de Tweede Wereldoorlog, werd sterk geïnspireerd door de afkeer van het fascisme. Het fascistisch denken is dan ook strijdig met zo goed als elk artikel van de hedendaagse mensenrechtenverdragen.