
Syrische druzen werden buitengerechtelijk geëxecuteerd
De Syrische regering moet leden van de veiligheidstroepen en het leger van de regering en leden van gelieerde troepen ter verantwoording roepen voor de buitengerechtelijke executies van druzen in Suwayda. Daartoe roept Amnesty International vandaag op.
- Video’s en ooggetuigenisverslagen laten zien dat 46 drusische mannen en vrouwen opzettelijk en onwettig zijn gedood.
- Regerings- en andere troepen in militaire uniformen hebben buitengerechtelijke executies uitgevoerd.
- Executies vonden plaats op een openbaar plein en in huizen, een school, een ziekenhuis en een feestzaal.
Amnesty International heeft overtuigend nieuw bewijsmateriaal verzameld waaruit blijkt dat de regering en aan de regering gelieerde troepen verantwoordelijk zijn voor buitengerechtelijke executies van druzen op 15 en 16 juli in Suwayda. Onder het bewijsmateriaal zijn geverifieerde video’s van gewapende mannen in uniformen van het leger en de veiligheidstroepen, sommigen van hen met officiële emblemen. Zij executeerden ongewapende mensen in huizen, op een openbaar plein, in een school en in een ziekenhuis. Op 31 juli richtte het ministerie van Justitie een comité op om onderzoek te doen naar de gebeurtenissen in Suwayda en de daders ter verantwoording te roepen.
Buitengerechtelijke executies
“Als veiligheidstroepen of het leger mensen opzettelijk en onwettig doden, of als aan de regering gelieerde troepen dit doen met betrokkenheid of stilzwijgende goedkeuring van de regering, zijn dat buitengerechtelijke executies, wat een misdrijf is onder internationaal recht. De Syrische regering moet deze executies snel, onafhankelijk, onpartijdig en transparant onderzoeken en de daders ter verantwoording roepen in eerlijke rechtszaken, zonder de doodstraf als strafmogelijkheid”, zegt Diana Semaan van Amnesty International.
“De gruwelijke mensenrechtenschendingen in Suwayda zijn een akelige herinnering aan de dodelijke consequenties van straffeloosheid voor dodelijke slachtoffers van sektarisch geweld in Syrië. Daardoor kunnen regeringstroepen en anderen zonder gevolgen mensen doden. Na het onwettig doden van honderden burgers uit de alawitische gemeenschap, wordt nu de gemeenschap van de druzen geraakt door geweld.”
Geweld in het zuiden van Syrië
Tussen 11 en 12 juli laaiden in het zuiden van Syrië spanningen op tussen gewapende druzen-groepen en bedoeïenen-strijders. Op 15 juli meldden regeringstroepen dat ze de stad Suwayda waren binnengevallen om de “orde te herstellen” en een avondklok in te stellen. Op dezelfde dag voerde Israël luchtaanvallen uit op Syrische militaire voertuigen. Hierbij kwamen ten minste 15 leden van regeringstroepen om het leven. Berichten over mensenrechtenschendingen door regeringstroepen en aan hen gelieerde troepen in Suwayda leidden tot nieuwe gevechten met gewapende druzen-groepen. Het geweld escaleerde en de regeringstroepen trokken zich ‘s avonds laat op 16 juli terug.
Amnesty International documenteerde het opzettelijk beschieten en doden van 46 druzen: 44 mannen en 2 vrouwen. Ook vonden er nep-executies van twee ouderen plaats op 15 en 16 juli. Deze executies door de regeringstroepen en gelieerde troepen vonden plaats op een openbaar plein, in huizen, scholen en een ziekenhuis en in een feestzaal in het directoraat Suwayda. Gedurende deze dagen werden religieuze mannen van de druzen-gemeenschap vernederd, zoals door het gedwongen afscheren van hun snor, die een culturele betekenis heeft.
Amnesty International interviewde dertien mensen in Suwayda en twee mensen uit Suwayda die in het buitenland wonen. Van deze vijftien mensen hadden er acht familieleden die geëxecuteerd waren. Een van hen was getuige bij de executies van hun familieleden en een andere van de executies van een groep mensen. Vijf van hen bezochten de plekken waar de executies hadden plaatsgevonden en zagen de lichamen liggen. De ouders van een vrouw werden onderworpen aan een nep-executie, en twee van de geïnterviewden werden met hun families vastgehouden en door gewapende mannen in militaire uniformen met geweren bedreigd terwijl ze hun huis doorzochten.
Evidence Lab
Het digitale onderzoeksteam van Amnesty International, het Evidence Lab, verifieerde 22 video’s en foto’s die met zijn onderzoekers waren gedeeld of op social media waren gepost tussen 15 juli en 10 augustus, en voerden een wapenanalyse uit. Amnesty International verzamelde ook getuigenissen van ooggetuigen en familieleden van degenen die waren geëxecuteerd en van wie de lichamen te zien waren in de video’s. Ook werden foto’s en video’s geanalyseerd van de gewapende troepen in het gebied, die in en rond Suwayda werden genomen tussen 14 en 17 juli 2025.
Amnesty International heeft ook geloofwaardige berichten ontvangen van ontvoeringen door de gewapende druzen-groepen en bedoeïenenstrijders tussen 17 en 19 juli, en doet hier momenteel onderzoek naar.
Op 12 augustus schreef Amnesty International naar de Syrische minister van Binnenlandse Zaken en Defensie, met de bevindingen van het rapport. Ten tijde van deze publicatie was hierop nog geen antwoord ontvangen.
Mannen in uniform
Alle 46 door Amnesty International gedocumenteerde buitengerechtelijke executies vonden plaats op 15 en 16 juli in de stad Suwayda of in de buitenwijken daarvan, nadat regeringstroepen de stad waren binnengevallen en een avondklok hadden ingesteld.
Op 22 juli zei de minister van Defensie dat hij op de hoogte was van “schokkende en ernstige schendingen begaan door een onbekende groep die militaire uniformen draagt in de stad Suwayda” (de nadruk op ‘onbekende groep’ is toegevoegd door de redactie). Twee maanden eerder, op 23 mei, kondigde dezelfde minister aan dat de grootste voormalige gewapende groeperingen in Syrië geïntegreerd waren in het leger. Hij gaf de overgebleven kleinere groepen een deadline van tien dagen om hieraan te voldoen of een stevige reactie tegemoet te zien.
Volgens het bewijs dat Amnesty International vergaarde, droegen de mannen die de executies uitvoerden verschillende typen kleding: militaire uniforms met camouflageprint of beige of olijfgroene kleur, burgerkleding met shirts in militaire stijl, en zwarte uniforms die overeenkomen met de kleding van de officiële veiligheidstroepen – sommigen daarvan hadden emblemen met de tekst “General Security” erop. Amnesty identificeerde ook gewapende mannen in uniform zonder emblemen die vrachtwagens bestuurden met het logo van het ministerie van Binnenlandse Zaken. Ook waren gewapende mannen te zien in de video’s, van wie sommigen emblemen van de regering droegen, die samenwerkten bij de directe aanloop naar de executie in het ziekenhuis.
Ten minste vier mannen in militaire uniforms die in de video’s te zien zijn, droegen een zwart embleem met de islamitische geloofsbelijdenis, een symbool dat meestal wordt geassocieerd met Islamitische Staat (IS). IS heeft echter nooit verantwoording opgeëist of een reactie gegeven op de aanvallen in Suwayda. Drie van deze strijders werden gefilmd toen ze samenwerkten met leden van de Syrische veiligheidsdienst.
“In plaats van bang te zijn voor gerechtigheid, filmden mannen in uniformen van het leger en de veiligheidsdienst, en mannen die aan hen gelieerd zijn, zichzelf terwijl ze mensen in Suwayda executeerden. Het is cruciaal dat er een onafhankelijk en onpartijdig onderzoek komt om deze daders te identificeren en hen ter verantwoording te roepen”, zegt Diana Semaan.
Executies gefilmd door gewapende mannen
Video’s die Amnesty’s Evidence Lab heeft geverifieerd laten gewapende mannen in militaire uniformen zien die ten minste twaalf mannen doodschieten – een in een school, acht op een openbaar plein, en drie in een woning. Amnesty heeft gesproken met familieleden om hun identiteit te kunnen bevestigen.
Op een video zijn ten minste acht mannen te zien in militaire uniforms met AK-47’s in een woning. Ze schoten op drie mannen van de familie Al-Arnous terwijl ze hen dwongen van het balkon af te springen. Een familielid van de slachtoffers vertelde Amnesty International dat dit op 16 juli gebeurde, en dat een vierde familielid, Bashar al-Arnous, die niet in de video te zien was, op dezelfde dag werd geëxecuteerd. Zijn lichaam werd gevonden met drie geweerschoten in de borst, het hoofd en de maag. Ongeveer twaalf meter verderop lagen de lichamen van zijn twee volwassen kinderen en een neef. Het gebouw van de woning ligt ongeveer 150 meter van het gebouw van de militaire politie, dat de regeringstroepen innamen nadat ze op 15 juli de stad Suwayda waren binnengevallen.
Amnesty International documenteerde ook de executies van acht mannen op het Tishreen-plein. Een van de daders had dit gefilmd. Op deze video zijn acht mannen in burgerkleding te zien, omringd door gewapende mannen. De mannen worden naar het plein geleid door ten minste twaalf mannen in militaire uniformen met AK-47’s. Op twee andere video’s is te zien hoe de acht mannen knielen op het plein met hun handen op hun hoofden. De gewapende mannen schreeuwen naar hen, voor ze het vuur openen – meer dan vijftien seconden lang zijn meerdere geweren te horen. Uit analyse van de schaduwen blijkt dat de video rond 7 uur ‘s morgens is opgenomen. Een getuige vertelde hoe hij op 16 juli tussen 6 en 7 uur ‘s morgens gewapende mannen in militaire uniforms zag die geknielde mannen neerschoten op het plein. Op andere video’s zijn onder meer regeringstroepen te zien op en rond het Tishreen-plein op 16 juli.
Op een andere geverifieerde video is een man in burgerkleding te zien bij de ingang van een openbare school in Tha’la op het platteland van Suwayda. Hij wordt ondervraagd door ten minste drie gewapende mannen in militaire uniformen met AK-47’s. De gewapende mannen vragen of hij moslim of druus is. De man antwoordt dat hij Syrisch is. Als een van hen het nogmaals vraagt, antwoordt de man dat hij druus is, waarop ze hem neerschieten. Drie mensen uit het dorp Tha’la vertelden Amnesty International dat deze executie plaatsvond op 15 juli en dat de gewapende mannen met verschillende uniforms het dorp waren binnengekomen met zwaar materieel zoals tanks.
‘Ze doodden ons in koelen bloede’
Een vrouw vertelde Amnesty International dat haar twee broers en een neef, samen met vier andere mannen, op 16 juli waren geëxecuteerd, rond half 6 ‘s middags in een huis vlak bij het ziekenhuis. Ze vertelde hoe ze dacht dat zij als burgers veilig zouden zijn.
“In plaats daarvan doodden ze ons in koelen bloede”, zei ze. Ze had de hele dag al tanks gezien in de buurt, voordat drie gewapende mannen in beige militaire uniforms op hun deur klopten: “Een van hen zei: ‘Open de deur, jullie zijn veilig.’ Mijn broer deed meteen de deur open… en zei dat ze binnen konden komen… Ze doorzochten het huis. Ze namen [alle] mannen mee naar een gebouw naast ons… [Toen] hoorde ik de schoten. Ik keek uit de deur. Ik zag twee soldaten, maar de derde niet…”
Een van de soldaten zag dat ze keek en schoot op haar. Die nacht kwamen de mannen niet terug: “De volgende dag, toen de regeringstroepen weggingen, werden we wakker van geschreeuw. Onze buren hadden de dode mannen gevonden in het gebouw [naast ons].”
Op dezelfde dag werd een 70-jarige man in een rolstoel en twee van zijn familieleden neergeschoten door gewapende mannen in militaire uniforms bij het Tishreen-plein, verklaarde een familielid.
‘Salam alaykum waren zijn laatste woorden’
Een vader die zijn gezin naar het platteland wilde brengen vanwege de berichten over executies van drusische mannen, beschreef hoe zijn drie zoons en drie neefjes werden doodgeschoten bij een checkpoint waar twee mannen in zwarte uniformen stonden. Samen met zijn vrouw reed hij voorop in een auto. Zijn zoon volgde in een andere auto met de anderen.
Hij zei: “De veiligheidstroepen vroegen me of de auto achter me bij mij hoorde. Ik zei ja. Toen liepen ze beiden naar de auto van mijn zoon. Ik keek door de achteruitkijkspiegel. Ik zag mijn zoon naar hen lachen en ‘salam alaykum’ [vrede zij met je] zeggen. Een van de soldaten stapte naar achteren, groette terug en opende plots het vuur – zomaar. Toen begon de tweede soldaat ook te schieten. Wat me het meest pijn deed was te zien hoe het lichaam van mijn zoon ‘danste’ toen de kogels hem doorzeefden.”
Amnesty International verifieerde beelden van de nasleep waarop een auto te zien is met kapotte ramen en ten minste 60 kogelgaten vanuit twee verschillende hoeken.
Executie in het ziekenhuis
Amnesty International beschreef ook een executie van een zorgmedewerker in een ziekenhuis in Suwayda door gewapende mannen in militaire uniformen, in de aanwezigheid van meer gewapende mannen en een lid van de veiligheidsdienst. Uit geverifieerde CCTV-beelden blijkt dat ten minste vijftien gewapende mannen bij de ingang van het ziekenhuis stonden op 16 juli. Twaalf van hen dragen een militair uniform, twee met de zwarte emblemen met de islamitische geloofsbelijdenis. Drie dragen een uniform van de General Security, drie anderen burgerkleding.
Een video, opgenomen om 3:24 uur ‘s middags op 16 juli, laat zeven gewapende mannen zien die het ziekenhuis binnengaan. Ze drijven ten minste 38 mensen bijeen, de meesten van hen in medische kleding, en dwingen hen te knielen met hun handen omhoog.
Mohammed Rafiq al-Bahsas, een zorgmedewerker, lijkt met hen te praten, maar wordt uit de groep gehaald, op zijn hoofd geslagen en naar de grond gewerkt. Hij ligt vervolgens op de grond, omsingeld door gewapende mannen. Al-Bahsas doet zijn handen omhoog en lijkt te smeken voor zijn leven. Een gewapende man in een legeruniform schiet hem twee keer van dichtbij neer. Een andere man met een pistool volgt. Zevenentwintig seconden later wordt het lichaam van Al-Bahsas door een man in legeruniform weggesleept.