
30 jaar Srebrenica: Herdenking van een pijnlijke geschiedenis
Het Bosnisch-Servische leger doodde 30 jaar geleden op 11 juli meer dan 8000 Bosnische moslimmannen en –jongens. De Algemene Vergadering van de VN riep deze dag uit tot Internationale Dag van bezinning en herdenking van de genocide in Srebrenica in 1995.
“Terwijl we stilstaan bij deze droevige dag en de slachtoffers gedenken, erkennen we ook hun families en organisaties zoals Moeders van Srebrenica”, reageert Dinushika Dissanayake van Amnesty International. “Zij zetten zich de afgelopen drie decennia onvermoeibaar in voor waarheid, gerechtigheid en schadevergoeding”.
Hoewel veel daders zijn berecht en bestraft, is deze herdenkingsdag een pijnlijke herinnering aan het feit dat bijna 1.000 mensen die vermoedelijk in 1995 in Srebrenica zijn omgekomen, nog steeds worden vermist. Hun families leven nog steeds zonder antwoorden, kunnen hun dierbaren niet begraven of echt afscheid nemen.
Ontkenning genocide
Terwijl familieleden van slachtoffers nog altijd met trauma’s worstelen, ontkennen sommige hoge functionarissen in de regio opnieuw dat er misdrijven zijn gepleegd. Ze prijzen zelfs mensen die zijn veroordeeld voor genocide en ernstige misdaden.
Het ontkennen van genocide is niet alleen een diepe belediging voor de slachtoffers en hun families, maar negeert ook de definitieve uitspraken van internationale rechtbanken. Zij stelden onomstotelijk vast dat wat er in Srebrenica is gebeurd, genocide was.
Achtergrond
In juli 1995 vielen eenheden van het Bosnisch-Servische leger (VRS) Srebrenica in Bosnië en Herzegovina aan. De VN wees dit aan als ‘veilig gebied’. Op 10 en 11 juli 1995 werden meer dan 8.000 Bosnische moslimmannen en -jongens gevangengenomen en vervolgens gedood door het Bosnisch-Servische leger, ondanks de aanwezigheid van VN-vredestroepen.
In 2007 oordeelde het Internationaal Gerechtshof dat het bloedbad van Srebrenica genocide was. De lichamen van meer dan 7000 slachtoffers zijn opgegraven, geïdentificeerd en begraven. Meer dan 1000 mensen worden echter nog altijd vermist of zijn niet geïdentificeerd.
Ondanks vervolging op hoog niveau van onder meer Ratko Mladic en Radovan Karadzic is er nog steeds een enorme achterstand bij de behandeling van zaken door de nationale rechtbanken in Bosnië en Herzegovina.