Srebrenica was het laatste puzzelstukje, de genocide begon veel eerder

Dertig jaar geleden vond de genocide in Srebrenica plaats, de grootste volkerenmoord in Europa na de Tweede Wereldoorlog. Nabestaanden zijn kritisch over de manier waarop ‘Srebrenica’ in Nederland herdacht wordt. ‘Met meer kennis zou een debat over Gaza er ook heel anders uitzien.’ 

Alma Mustafić in een fabriekshal op de voormalige Dutchbat-compound. Na twaalf jaar procederen oordeelde de rechter dat de Nederlandse staat verantwoordelijk is voor de dood van haar vader. Alma Mustafić in een fabriekshal op de voormalige Dutchbat-compound. Na twaalf jaar procederen oordeelde de rechter dat de Nederlandse staat verantwoordelijk is voor de dood van haar vader.
© Nicole Segers

Alma Mustafić was 14 jaar oud toen Sre­brenica viel. Ze verloor tientallen geliefden: ooms, neven, buurmannen, maar bovenal haar vader Rizo. Dit jaar is het dertig jaar geleden dat zij werden vermoord, en dat er een genocide plaatsvond in Srebrenica. Op 11 juli wordt herdacht dat er in een paar dagen tijd 8.372 mannen en jongens werden vermoord door het Bosnisch-Servische leger.  

Mustafić (43) vluchtte met haar moeder, broer en zusje naar Nederland, waar ze inmiddels genocide-onderzoeker is en docent aan de Hogeschool Utrecht. Ze is kritisch over de manier waarop ‘Srebre­nica’ in Nederland herdacht wordt. Zo is er te weinig aandacht voor de verhalen van slachtoffers en voor de aanloop naar de genocide, stelt ze. ‘De genocide begon niet op 11 juli 1995. Die begon jaren eerder.’ 

‘Ik zeg niet dat de verhalen van de Nederlandse blauwhelmen er niet mogen zijn’ 

Genocide is een jarenlang proces, legt Mustafić uit, waarin mensen door middel van propaganda tegen elkaar worden opgezet, en waarin uitsluiting, vervolging en dehumanisering het voorstadium vormen van massamoord. De onwetendheid over dat proces steekt bij haar en bij andere nabestaanden.  

Dutchbat

Want als in Nederland de naam ­‘Sreb­renica’ valt, gaat het al snel over de Nederlandse VN-militairen, ook wel Dutchbat genoemd, die daar op missie waren en de genocide niet konden voorkomen. Die Nederlandse betrokkenheid en de politieke nasleep daarvan zijn de genocide zelf, de aanloop en de gevolgen voor de nabestaanden gaan overschaduwen, ziet Mustafić. ‘Ik zeg niet dat de verhalen van de Nederlandse blauwhelmen er niet mogen zijn, maar als we het hebben over de laatste genocide in Europa vind ik dat de slachtoffers en overlevenden centraal zouden moeten staan.’ 

Oorlog in Bosnië 

Uitklappen
  • Bosnië en Herzegovina koos op 1 maart 1992 voor onafhankelijkheid van Joegoslavië, maar Bosnische Serviërs accepteerden de uitslag niet.
  • Met behulp van Servië en delen van het Joegoslavische Volksleger bezetten zij grote delen van het land. Dit mondde uit in een genocide.
  • Later keerde ook het leger van de Bosnische Kroaten zich, met steun van buurland Kroatië, tegen het Bosnische leger.
  • De oorlog eindigde op 14 december 1995 met het Verdrag van Dayton. Er waren toen honderdduizend doden gevallen, onder wie ruim 36 duizend burgers. Het overgrote deel daarvan was Bosniak.
 

Mustafić’ vader Rizo werkte als elektricien op de compound van de Nederlandse militairen en was in dienst van het ministerie van Defensie. Hij had beschermd moeten worden, maar werd toch overgeleverd aan het Bosnisch-Servische leger, waarna hij werd vermoord. ‘In de gesprekken die we daarna voerden met het ministerie werd ontkend dat mijn vader voor hen werkte. De rechtszaak die we toen aanspanden, voelde als de laatste mogelijkheid. We wilden geen rechtszaak, we wilden gewoon dat ons verhaal er mocht zijn.’  

Uitzicht op de weg van Srebrenica naar Potočari vanuit het huis van Alma Mustafić’ moeder. Over deze weg vluchtte haar familie in 1995 samen met duizenden anderen naar de VN-compound van Dutchbat, in de hoop op bescherming.
© Nicole Segers
Uitzicht op de weg van Srebrenica naar Potočari vanuit het huis van Alma Mustafić’ moeder. Over deze weg vluchtte haar familie in 1995 samen met duizenden anderen naar de VN-compound van Dutchbat, in de hoop op bescherming.
Fotolijstjes van Alma Mustafić’ vader Rizo in haar ouderlijk huis.
© Nicole Segers
Fotolijstjes van Alma Mustafić’ vader Rizo in haar ouderlijk huis.

Na twaalf jaar procederen, oordeelde de rechter dat de Nederlandse staat verantwoordelijk is voor haar vaders dood. Maar de juridische rechtvaardigheid is niet genoeg, zegt Mustafić. ‘Ik dacht dat de uitspraken van de rechter in de vorm van kennis zouden doorvloeien naar de maatschappij, maar dat bleek niet zo te zijn.’ Sinds een aantal jaar zet ze zich daarom actief in om de herinnering aan Srebrenica levend te houden.  

Lees ook: Guno Jones Er zijn dwarsverbanden tussen Gaza, de Holocaust en kolonialisme, ziet hoogleraar Guno Jones Interview 10 juni 2025

Verwerking

Psychotherapeut Jan Rodenburg herkent het beeld dat Mustafić schetst. Hij is gespecialiseerd in traumagerelateerde problematiek bij veteranen en mensen uit conflictgebieden. Hij behandelt mensen uit onder andere Bosnië, Servië en Kosovo, en ook Nederlandse veteranen die daar gediend hebben. ‘Ik zie een groot contrast tussen de groep uit Srebrenica en de mannen die de concentratiekampen hebben overleefd. Die eerste groep komt – terecht – behoorlijk in de publiciteit. Binnen die tweede groep leeft het idee heel sterk dat hun verhaal in de vergetelheid raakt.’  

Daar stuurt de Servische staat ook op aan. Genocideontkenning en zelfs verheerlijking van oorlogsmisdadigers als Ratko Mladić en Radovan Karadžić zijn nog altijd sterk aanwezig. Nationalistische leiders in Bosnië en Servië proberen op allerlei manieren de sporen van deze geschiedenis uit te wissen of het verhaal om te draaien.  

‘De pijn zit er ook in dat er onvoldoende bekend is over dit deel van de oorlog’ 

‘Kenmerkend voor de groep die concentratiekampen heeft overleefd, is dat zij de neiging hebben zich sterk te isoleren en er niet over te praten’, zegt Rodenburg. ‘De pijn zit er ook in dat er in Nederland onvoldoende bekend is over dit deel van de oorlog.’ Hij ziet het als onderdeel van het onvoorstelbare dat daar is gebeurd. Hij heeft zelfs meegemaakt dat iemand niet geloofd werd door de GZ-psycholoog, omdat de martelingen die deze cliënt beschreef zo gruwelijk waren. ‘De frustratie over die ontkenning is een belangrijke aanjager van blijvende psychische klachten. Daar kun je kort gezegd niet tegenop behandelen.’ 

Uren praten

Een van de Bosnische Nederlanders die zich als kampoverlevende actief inzet om de kennis over deze geschiedenis te vergroten, is Hamdija Draganović (61). Hij zat in 1992 in meerdere concentratiekampen in de regio Prijedor, na Srebre­nica de regio met het hoogste aantal burgerdoden in Bosnië. 3.173 mensen werden er vermoord en volgens de International Commission on Missing Persons (ICMP) zijn er nog altijd zo’n zeshonderd vermist.  

Ruim 30 duizend mensen hebben in deze regio in kampen gezeten. Het meest berucht was Omarska. In iets meer dan twee maanden tijd kwamen hier ruim zevenhonderd mensen om, door marteling, executie, uitdroging of honger. Er waren honderden kampen, sommige groot zoals deze, andere kleiner in aantallen. Toen in de zomer van 1992 een aantal kampen, waaronder Omarska, door journalisten werd ontdekt, werd dit wereldnieuws. Het was zelfs de aanleiding voor oprichting van het Joegoslaviëtribunaal.  

Bosnische soldaten worden door het Servische leger vastgehouden in een voormalige boerderij die als gevangenis diende (1992).
© ANP
Bosnische burgers worden door het Servische leger vastgehouden in een voormalige boerderij die als gevangenis diende (1992).
Een VN-medewerker deelt brood uit aan vluchtelingen uit Srebrenica (juli 1995)
© ANP
Een VN-medewerker deelt brood uit aan vluchtelingen uit Srebrenica (juli 1995)

In 1994 verscheen het boek Verloren wereld van NRC-journalist Alfred van Cleef, over de gruwelijkheden die Hamdija Draganović en zijn familie hebben meegemaakt. ‘Het was voor de kampbewaarders een spelletje om ons te vernederen’, vertelt Draganović nu. Een keer moest hij het huis waar de moorden plaatsvonden schoonmaken. ‘De geur van menselijke resten, de stank, blijft hangen. Maar ik heb dat huis schoongemaakt, mijn handen gewassen en daarna gebedeld om een stukje brood. Zo diep zak je, want je bent zelf ook bezig met overleven.’  

Geestelijke pijn

Het pijnlijkste is voor Draganović nog altijd dat hij het gezicht van zijn dochtertje, die even verderop nog met zijn vrouw thuis was, niet meer voor zich kon halen. ‘De gebroken ribben, de fysieke wonden, die helen wel. Maar de geestelijke pijn maakt ons als mensen kapot.’  

Uit zijn broekzak haalt Hamdija Draganović een steen, meegenomen uit Omarska toen hij daar jaren later nog eens was, en een stukje hout, waarin hij een beeltenis van een gevangene gekerfd heeft. ‘Dat is mijn monument.’ Terwijl de meesten om hem heen het verleden willen laten rusten, zoekt Draganović het actief op. ‘Het is misschien traumatisch voor mij, maar als mensen het willen aanhoren, kan ik uren praten over wat er allemaal gebeurd is in de concentratiekampen. Ik wil vechten voor de waarheid.’ 

Schrijf je in voor de nieuwsbrief

Net als Mustafić merkt Draganović dat je verhaal vertellen niet genoeg is. Dat er meer nodig is om deze geschiedenis een plek te laten krijgen. Eerst richtte Draganović zich vooral op Bosnië, maar sinds een paar jaar zet hij zich actief in om de gebeurtenissen rondom Prijedor te herdenken in Nederland. Bijvoorbeeld door ook hier een Witte Banden-dag te introduceren, op 31 mei. Op die dag in 1992 droeg het Bosnisch-Servische bestuur de Bosniakken op een witte band om hun arm te dragen, zodat ze makkelijker te herkennen waren. Dit jaar was de herdenking daarvan voor het eerst tweetalig, in het Bosnisch én Nederlands. ‘Want de jongere generatie drukt zich makkelijker uit in het Nederlands.’  

Onbekend leed 

Voor de Bosnisch-Nederlandse gemeenschap zijn de gebeurtenissen in de verschillende delen van hun moederland bijna vanzelfsprekend met elkaar verbonden. Tijdens de herdenking op 11 juli is de laatste jaren steeds meer aandacht voor slachtoffers uit de andere VN-enclaves en de concentratiekampen. Draganović: ‘Het begon in Prijedor en eindigde in Srebre­nica. Daartussenin is heel veel gebeurd, ook dat moet verteld worden. Mensen moeten begrijpen dat Srebrenica het laatste puzzelstukje was voor de agressor.’ 

‘Srebrenica staat voor mij ook breder voor het leed dat veel mensen niet kennen’, zegt Sandra Puđa (28). Zij werd geboren in Nederland, maar haar ouders zijn tijdens de oorlog gevlucht uit Bosnië. Nu zit ze in het bestuur van het Nationaal Monument Srebrenica Genocide (NMSG), een monument dat op het plein voor het voormalig Joegoslaviëtribunaal in Den Haag komt. Zo wordt daar gewerkt aan de collectieve herinnering aan de genocide in Bosnië.  

‘De politieke situatie in Nederland en Bosnië, maar ook de genocide in Gaza, kan het trauma triggeren’ 

Eerst was Puđa terughoudend om ‘iets’ met Bosnië te doen. Tijdens haar studie politicologie was het voor haar te pijnlijk om het land als voorbeeld te nemen in opdrachten of essays. ‘Maar ik wil dat mensen weten wat er is gebeurd. Ik vind het heel erg dat mijn ouders een goed leven hebben moeten achterlaten. Ik weet wat hun pijn en verdriet is en ik wil iets terugdoen voor de gemeenschap. Ik kan dit beter dragen dan veel mensen van de generatie die zelf de genocide hebben meegemaakt. Dat is de belangrijkste reden dat ik dit doe. Er is veel trauma, en wat zich toen afspeelde, werkt nog altijd door.’ Puđa wijst op genocide-ontkenning en -verheerlijking, ook wel de laatste stadia van genocide. Maar ook op de consequenties die mensen in hun persoonlijke leven nog altijd ondervinden. 

Monument

Dat herkent psycholoog Rodenburg, die nog altijd veel aanmeldingen krijgt van mensen uit voormalig Joegoslavië. ‘Mensen die zich primair hebben gericht op een leven opbouwen in Nederland, die zichzelf in dienst hebben gesteld van de toekomst van hun kinderen. Het zijn heel weerbare mensen, maar op een gegeven moment vallen ze dan toch uit op hun werk.’ Vaak eerst met lichamelijke klachten, de PTSS komt pas daarna aan de oppervlakte. De huidige politieke situatie, in Nederland en Bosnië, maar ook de genocide in Gaza, kan dat trauma triggeren.  

Nederlandse betrokkenheid en rechtszaken

Uitklappen

Het Joegoslaviëtribunaal vervolgde mensen die het internationaal humanitair recht hebben geschonden op het grondgebied van voormalig Joegoslavië. Daarnaast zijn er de afgelopen jaren ook rechtszaken tegen de Nederlandse staat gevoerd.  

  • Drie keer werd Nederland volledig aansprakelijk geacht: voor de dood van Rizo Mustafić en van Ibo en Muhamed Nuhanović, de familieleden van de tolk van Dutchbat.  
  • Daarnaast oordeelde de Hoge Raad in 2019 dat de Nederlandse Staat in ‘zeer beperkte mate’ aansprakelijk is voor de dood van de groep mannen die op 13 juli 1995 van de Dutchbat-compound weggestuurd werden. Dutchbat heeft toen onrechtmatig gehandeld, omdat bekend was dat de mannelijke vluchtelingen uit Srebrenica een ernstig risico liepen op mishandeling en moord door het Bosnisch-Servische leger.  
  • Nabestaanden van 612 slachtoffers hebben een schadevergoeding ontvangen. 
  • De commissie die deze zaken afhandelde sloot vorig jaar, waarmee het juridische hoofdstuk ‘Srebrenica’ voor Nederland afgerond is. 

Een fysieke plek die herinnert aan de geschiedenis, kan helpen bij de verwerking, denkt Puđa. Het monument wordt op 11 juli onthuld en moet een inclusieve herdenkingsplek worden, waarbij rekening wordt gehouden met alle overlevenden en betrokkenen. En het moet nu, zegt Puđa, want de oudere generatie sterft uit. ‘Het heeft best wel lang geduurd om hier politieke steun voor te krijgen. Ik wil het geen tegenwerking noemen, want er zijn ook politici en bestuurders geweest die wél betrokkenheid lieten zien. Maar in het algemeen zien we een erg passieve houding.’

Het monument is tijdelijk, totdat er een definitieve locatie is toegezegd, maar NMSG ziet het als een markering. ‘Dit is de eerste stap, omdat het realiseren van een “vast” monument veel complexer is’, zegt Puđa. Ondertussen wordt door NMSG en andere betrokkenen ook gewerkt aan plannen om een kennisinstituut en onderzoekscentrum te realiseren. Het liefst in het pand waar het Joegoslaviëtribunaal zat, vanwege de historische en symbolische waarde die deze plek met zich meedraagt. Want misschien is de allergrootste vorm van rechtvaardigheid wel dat we als maatschappij leren van wat er dertig jaar geleden zo is misgegaan.  

Mechanismen van genocide

Mustafić doet dat onder andere door middel van onderwijs. Vanaf volgend jaar organiseert ze de minor ‘De Srebrenica-genocide in context’ op de Hogeschool Utrecht. ‘Doordat alles zo goed gedocumenteerd is en er ook nog veel mensen leven die het hebben meegemaakt, is Srebrenica heel geschikt voor zo’n minor. We geven les over genocideleer, de rol van propaganda, de betrokkenheid van de VN en de juridische nasleep. Met meer kennis over de mechanismen van genocide, zou een debat over Gaza er bijvoorbeeld ook heel anders uitzien.’ 

Mustafić verwijst naar het Genocideverdrag, dat in 1948 werd opgesteld en door 153 staten is geratificeerd. ‘De eerste pijler daarvan is het voorkomen van genocide. En dan kun je niet passief afwachten tot een jurist iets heeft bestempeld als genocide. Dan moet je leunen op sociale wetenschappers.’ Ook in Bosnië werd al in het begin van de oorlog gewaarschuwd voor genocide. ‘En toch laten we het elke keer gebeuren, omdat we de mechanismen niet op tijd herkennen.’ 

Een muurschildering verheerlijkt oorlogsmisdadiger Ratko Mladić in Banja Luka, Republika Srpska (2022).
© ELVIS BARUKCIC/ANP
Een muurschildering verheerlijkt oorlogsmisdadiger Ratko Mladić in Banja Luka, Republika Srpska (2022).

Een gedenksteen op een begraafplaats in het nu vrijwel volledig Servische stadje Višegrad, dat tijdens de oorlog etnisch gezuiverd is.
© Nicole Segers

‘Of kijk naar Oekraïne, waar Volodymyr Zelensky nu enorm onder druk staat om te tekenen voor vrede. Mensen denken dan: alles is beter dan geweld. Laten we de provincies Donetsk en Luhansk meer autonomie geven, als dat vrede brengt. Maar vrede is meer dan het stoppen van geweld. En als je de partij die aangevallen wordt dwingt om te tekenen voor een onrechtvaardige vrede, dan kan dat alleen maar nieuwe ellende veroorzaken. Omdat je basale mensenrechten niet respecteert.’ 

Mustafić is bezig om een organisatie op te richten die de herinnering aan de genocide in Bosnië levend houdt. ‘Mijn vader was een verbinder. De Nederlandse blauwhelmen noemden hem ook wel de olie die de machines weer liet lopen. Hij zorgde ervoor dat alles goed verliep. Ik wil in eer van zijn naam iets doen waar we als maatschappij als geheel iets aan hebben.’

Voor de dertigjarige herdenking werkt journalist Marjolein Koster samen met onder anderen Alma Mustafić aan het multimediale project De elf stemmen van Srebre­nica met verhalen van Bosnische Nederlanders. Dit artikel maakt geen onderdeel uit van dat project.

Steun onze onafhankelijke journalistiek

Onze onafhankelijke journalistiek wordt gefinancierd door mensen zoals u. Wilt u ons helpen onze verhalen over mensenrechten toegankelijk te maken voor iedereen? Steun ons dan nu met een eenmalige donatie.

Ja ik steun

Meer over dit onderwerp