Gezondheidsrechten, medici en mensenrechten
Ieder mens heeft volgens een VN-resolutie uit 2002 recht op ‘het genieten van de hoogst haalbare standaard van lichamelijke en geestelijke gezondheid’.
De VN stelde voor het toezicht daarop een speciale rapporteur aan. Het recht op gezondheid en gezondheidszorg wordt bedreigd door onder meer oorlog en onderdrukking, armoede, schendingen van de medische neutraliteit en de medische ethiek, gebrekkige toegang tot medische zorg en medicijnen, gebrekkige opleiding van medici en andere gezondheidswerkers, en een grote inkomensongelijkheid.
Gezondheid: levensverwachting en kindersterfte
Gezondheid is een moeilijk te definiëren begrip: eigenlijk is niemand medisch gezien volmaakt ‘gezond’, dat wil zeggen lange tijd zonder enige vorm van aandoening, ziekte of handicap. Een meer objectieve maat voor gezondheid geven de levensverwachting en de kindersterfte. Aan het begin van de 21ste eeuw was de levensverwachting het hoogst in westerse landen: ruim 72 jaar. Meer dan de helft van de landen had een levensverwachting van boven de 60 jaar. De levensverwachting was lager dan 40 jaar in ruim 30 landen, vooral in Afrika. De kindersterfte (het percentage kinderen dat binnen het eerste jaar overlijdt) was in westerse landen 0,3 tot 0,6 procent, in 17 (vooral Afrikaanse) landen was dat hoger dan 1 procent.
Gezondheid en gezondheidsrechten
Het VN-Comité voor Economische, Sociale en Culturele Rechten noemt als eisen voor de verwezenlijking van gezondheidsrechten:
- Goede voorzieningen voor gezondheidszorg, opgeleide vakmensen en de noodzakelijke medicijnen moeten beschikbaar zijn.
- De voorzieningen voor gezondheidszorg moeten zowel fysiek als economisch voor iedereen toegankelijk zijn.
- De voorzieningen moeten voldoen aan de medische ethiek, cultureel passend zijn en rekening houden met man-vrouwverhoudingen.
- De voorzieningen moeten wetenschappelijk en medisch adequaat zijn en van goede kwaliteit. Dit vereist onder meer bekwaam medisch personeel, wetenschappelijk goedgekeurde en houdbare medicijnen en ziekenhuisuitrusting, schoon water en adequaat sanitair.
Verklaring van Tokio
De Verklaring van Tokio omvat richtlijnen voor artsen met betrekking tot martelen. De verklaring werd aangenomen door de Wereld Medische Associatie in 1975 in Tokio. Directe aanleiding waren berichten over deelname van artsen aan marteling van IRA-verdachten in Noord-Ierland. De verklaring schrijft voor dat artsen marteling niet zullen goedkeuren noch eraan meewerken, geen kennis of instrumenten voor marteling beschikbaar zullen stellen, niet bij martelsessies aanwezig zullen zijn, en geen dwangvoeding zullen geven.