Abderrazak Krimi en Mustapha Djemali
© Privéfoto

Tunesische activisten al een jaar vast omdat ze vluchtelingen hielpen

De Tunesische autoriteiten moeten mensenrechtenverdedigers, medewerkers van ngo’s en anderen die al een jaar in willekeurig voorarrest zitten vanwege hun legitieme steun aan vluchtelingen en migranten onmiddellijk vrijlaten. Het aanhoudende onderdrukkende optreden van de overheid vloeit voort uit racisme en past in een patroon waarin maatschappelijke organisaties steeds meer onder druk worden gezet.

Sinds mei 2024 deden de Tunesische autoriteiten invallen bij ten minste drie ngo’s die vluchtelingen en migranten essentiële hulp bieden. Daarbij werden minstens acht ngo-medewerkers gearresteerd en vastgezet, evenals twee voormalige ambtenaren die met hen samenwerkten. Er zijn ook strafrechtelijke onderzoeken geopend naar minimaal veertig andere personen in verband met legitiem ngo-werk voor vluchtelingen en migranten.

“Dit keiharde optreden tegen medewerkers van organisaties die onder de Tunesische wet rechtmatig hun werk doen, heeft verwoestende humanitaire gevolgen voor vluchtelingen en migranten in het land en is een enorme klap voor de mensenrechten in Tunesië,” zegt Sara Hashash van Amnesty International. “De Tunesische autoriteiten moeten onmiddellijk iedereen vrijlaten die vastzit voor hun mensenrechten- en humanitaire werk, en alle aanklachten intrekken.”

Tunesische Raad voor Vluchtelingen

Op 3 en 4 mei 2024 arresteerde de Tunesische politie Mustapha Djemali en Abderrazak Krimi, respectievelijk directeur en projectmanager van de Tunesische Raad voor Vluchtelingen (CTR), een ngo die samenwerkt met de VN-vluchtelingenorganisatie (UNHCR) en de Tunesische autoriteiten om asielzoekers te registreren en vluchtelingen en asielzoekers essentiële hulp te bieden. De autoriteiten houden hen nu al meer dan een jaar vast, en hebben een onderzoek tegen hen ingesteld wegens het ‘helpen bij de clandestiene binnenkomst’ van vreemdelingen en het ‘bieden van onderdak’, alleen vanwege hun werk voor de CTR.

Tussen 7 en 13 mei 2024 arresteerde de politie Sherifa Riahi, Yadh Bousselmi en Mohamed Joo, respectievelijk voormalig directeur, directeur en financieel directeur van Terre d’asile Tunisie, de Tunesische tak van de Franse ngo France Terre d’asile.

Essentiële hulp

De gerechtelijke autoriteiten houden hen sindsdien in voorlopige hechtenis en vervolgen hen op beschuldiging van ‘onderdak verlenen aan personen die het grondgebied illegaal binnenkomen of verlaten’ en ‘het illegaal binnenkomen, verlaten, verplaatsen of verblijven van een vreemdeling vergemakkelijken’, enkel en alleen vanwege het verlenen van essentiële hulp aan vluchtelingen en migranten. Volgens de onderzoeksrechter “steunt Europa een plan om de maatschappelijke en economische integratie van illegale migranten in Tunesië en hun permanente vestiging te bevorderen.”

Op 11 mei 2024 arresteerde de politie ook Imen Ouardani, de voormalige locoburgemeester van Sousse, op grond van dezelfde beschuldigingen. Daarnaast werd ze ervan beschuldigd haar positie als ambtenaar te hebben gebruikt ‘om een ongerechtvaardigd voordeel te verkrijgen of de regering te schaden’, uitsluitend vanwege de samenwerking tussen de gemeente en Terre d’asile Tunisie.

Tunesische Raad voor Vluchtelingen (CTR),
Criminaliseren

Onder internationaal recht mag voorlopige hechtenis alleen bij wijze van uitzondering worden toegepast om te voorkomen dat het vermoeden van onschuld wordt ondermijnd, en op basis van een individuele beoordeling waaruit blijkt dat de hechtenis noodzakelijk en evenredig is vanwege een aanzienlijk risico op vlucht, belemmering van het onderzoek, schade aan anderen of herhaling van het vermeende strafbare feit. De Tunesische autoriteiten hebben met betrekking tot deze personen geen van deze gronden aangetoond.

“Het opsluiten van mensenrechtenverdedigers criminaliseert essentieel mensenrechten- en humanitair werk,” zegt Sara Hashash. “Het bieden van hulp aan vluchtelingen en migranten – ongeacht hun wettelijke status – wordt beschermd door internationale wetgeving en mag nooit worden gelijkgesteld aan mensensmokkel of mensenhandel.”

Tunesië is partij bij het VN-verdrag inzake grensoverschrijdende georganiseerde misdaad en de bijbehorende protocollen, die precieze normen bevatten voor de definitie van mensensmokkel en mensenhandel; legitiem mensenrechten- en humanitair werk valt daar niet onder.

Xenofobie en racisme

Het harde optreden in mei 2024 vond plaats na xenofobe en racistische lastercampagnes op sociale media tegen verschillende organisaties, waaronder de CTR en Terre d’asile Tunisie. Dit gebeurde nadat de CTR een aanbesteding had gepubliceerd voor hotels voor de opvang van asielzoekers en vluchtelingen in precaire situaties, als reactie op een verzoek om hulp van de UNHCR en lokale autoriteiten.

Op 6 mei 2024 beschuldigde president Kais Saied ngo’s die zich bezighouden met migratie ervan ‘verraders’ en ‘[buitenlandse] agenten’ te zijn en ‘vestiging’ van migranten uit de Sub-Sahara in Tunesië na te streven. Een dag later kondigde een openbaar aanklager in Tunis de opening van een onderzoek aan tegen ngo’s voor het verlenen van ‘financiële steun aan illegale migranten’.

Racistisch geweld

Het harde optreden, waarbij ngo-personeel werd vastgezet en bankrekeningen van ngo’s werden bevroren, heeft sinds mei 2024 geleid tot de opschorting van vitale diensten, waardoor de toegang tot asielprocedures, onderdak, gezondheidszorg, kinderbescherming en rechtsbijstand werd verstoord. Hierdoor zijn mogelijk duizenden vluchtelingen en migranten, onder wie kinderen zonder begeleiding, in een onzekere situatie terechtgekomen en lopen ze een groter risico op mensenrechtenschendingen en andere vormen van slechte behandeling.

In april 2025 zei de Tunesische minister van Binnenlandse Zaken, Khaled Ennouri, dat de autoriteiten bereid waren om “de confrontatie aan te gaan met alle plannen om de demografische samenstelling van de Tunesische bevolking te wijzigen”. Dergelijke opmerkingen hebben bijgedragen aan een piek in racistisch geweld tegen Zwarte vluchtelingen en migranten, vooral in grensgebieden. Gebruikers van sociale media hebben video’s gedeeld van zichzelf waarin ze [Zwarte] Afrikanen ‘opsporen’ en dreigen met geweld en ander wangedrag tegen hen.

Kinderrechten

Andere organisaties die onder vuur liggen zijn de antiracistische organisatie Mnemty – naar negen van hun medewerkers en partners loopt sinds mei 2024 een onderzoek wegens financiële misdrijven, waarvoor de autoriteiten tot nu toe geen bewijs hebben geleverd – en de kinderrechten-ngo Children of the Moon of Medenine. De autoriteiten houden sinds 12 december 2024 ook de directeur van de Vereniging ter Bevordering van het Recht op Verscheidenheid (ADD), Salwa Ghrissa, vast in afwachting van een onderzoek naar de financiering van de organisatie.

“De Tunesische autoriteiten moeten onmiddellijk stoppen met het criminaliseren van mensenrechten- en humanitair werk en een einde maken aan het zwartmaken van maatschappelijke organisaties,” zegt Sara Hashash. 

Achtergrond

Racistische en xenofobe retoriek is de afgelopen 2 jaar steeds gebruikelijker onder Tunesische ambtenaren en parlementsleden, te beginnen met racistische opmerkingen van president Kais Saied in februari 2023.

Sinds mei 2024 zijn de Tunesische autoriteiten ook doorgegaan met gedwongen uitzettingen en onrechtmatige collectieve uitzettingen van vluchtelingen en migranten naar Libië en Algerije. Begin april 2025 kondigden de autoriteiten een ‘ontmantelingsoperatie’ aan in de oostelijke regio Sfax, waar vluchtelingen en migranten de afgelopen 2 jaar geïmproviseerde kampen hadden opgezet, nadat ze door de autoriteiten met geweld uit stedelijke gebieden waren verdreven.

De arrestatiegolf van mei 2024 maakt deel uit van een bredere aanval op het maatschappelijk middenveld. In de aanloop naar de presidentsverkiezingen van 2024 oktober openden de autoriteiten onderzoeken naar de ngo’s I Watch en Mourakiboun in verband met hun financiering en hebben ze hen verhinderd de verkiezingen te monitoren.

De Tunesische financiële autoriteiten openden vervolgens onderzoeken naar minstens een dozijn organisaties in verband met financiering en activiteiten die beschermd worden door het recht op vrijheid van vereniging. Banken vertragen of belemmeren steeds vaker financiële transacties vanuit het buitenland. Ze eisen grote hoeveelheden documentatie over de overmakingen, waardoor ngo’s hun werk minder goed kunnen doen.

Meer over dit onderwerp