Een gevluchtte Rohingya-vrouw heeft water gehaald in Kutupalong-kamp in Bangladesh
© ©Andrew Stanbridge / Amnesty International

Myanmar: Repatriëring Rohingya onder huidige omstandigheden ‘catastrofaal’

Er zijn plannen in de maak om de meer dan 1 miljoen Rohingya-vluchtelingen die in Bangladesh leven terug te brengen naar Myanmar. Amnesty International waarschuwt voor deze gevaarlijke en veel te vroege plannen om Rohingya vanuit Bangladesh te repatriëren naar Myanmar.

De Rohingya die nu nog in de noordelijke staat Rakhine in Myanmar wonen, hebben te maken met dwangarbeid, crises op het gebied van voedsel en gezondheid, ernstige beperkingen van hun bewegingsvrijheid en een escalerend gewapend conflict.  

VN-Conferentie

Dinsdag 30 september houdt de Algemene Vergadering van de VN een conferentie over de ‘Situatie van Rohingya Moslims en Andere Minderheden in Myanmar’ in New York. Het doel van de conferentie is om een plan te formuleren om de meer dan 1 miljoen Rohingya-vluchtelingen in Bangladesh terug te laten keren naar Myanmar. De meeste van deze mensen werden met veel geweld door het leger van Myanmar in 2016 en 2017 het land uit verdreven. 

Onderzoeksmethode 

Amnesty International interviewde 15 Rohingya-vluchtelingen die het afgelopen jaar aankwamen in Bangladesh, het meest recent in juli 2025. De mensen kwamen uit de townships Maungdaw en Buthidaung, die beiden zijn veroverd op het leger van Myanmar door de Arakan Army in 2024. Amnesty sprak ook met medewerkers van de VN, diplomaten, onderzoekers en internationale humanitaire organisaties. Ook had Amnesty International ontmoetingen met vertegenwoordigers van de politieke en humanitaire takken van de Arakan Army: de United League of Arakan (ULA) en de Humanitarian and Development Coordination Office (HDCO). 

Rohingya kunnen nog niet terugkeren  

“De huidige omstandigheden in de noordelijke staat Rakhine in Myanmar zijn nog lang niet goed voor de terugkeer van de Rohingya”, zegt Joe Freeman, Myanmar-onderzoeker van Amnesty International. 

De Arakan Army heeft voor veel Rohingya het leger van Myanmar vervangen als hun onderdrukker. Het leger gebruikt Rohingya-burgers als kanonnenvoer om tegen de Arakan Army te vechten en gewapende Rohingya-groepen voeren nieuwe aanvallen op het gebied uit. De grote afname van hulp uit Amerika heeft de humanitaire crisis verergert: voorraden zijn schaars en prijzen zijn hoog.”  

“Hoewel het van levensbelang is om internationale aandacht te krijgen voor de Rohingya-crisis met de conferentie van vandaag, kan iedere poging om door te gaan met plannen voor repatriëring zonder de acute gevaren te adresseren die alle gemeenschappen treffen – Rohingya, Rakhine en andere etnische minderheden in Bangladesh en Myanmar – catastrofaal uitpakken.”  

Schrijnende situatie in Rakhine

Het noordelijke deel van de staat Rakhine in Myanmar grenst aan Bangladesh en staat nu onder controle van de Arakan Army. Het leger van Myanmar heeft nog steeds de controle in de hoofdstad van de staat, Sittwe, wat een belangrijke toegangsplaats is voor hulp en transport. 

In november 2023 begon de Arakan Army een offensief waarbij het leger van Myanmar werd verdreven uit het grootste deel van het noorden van de staat. Het leger van Arakan heeft nu het hele grensgebied tussen Myanmar en Bangladesh onder controle.  

Het leger van Myanmar heeft langdurige spanningen tussen de etnische Rakhine boeddhisten en de moslim Rohingya ingezet voor eigen gewin. Het leger werkte samen met gewapende Rohingya-groepen en dwong Rohingya om mee te vechten tegen de voornamelijk boeddhistische Arakan Army. 

Vanwege het gewapende conflict zitten Rohingya- en Rakhine-burgers vast tussen de Arakan Army en het leger van Myanmar, die de levering van humanitaire hulp via de stad Sittwe heeft geblokkeerd en dodelijke luchtaanvallen uitvoert. Tijdens een van deze aanvallen eerder deze maand, kwamen ten minste 19 Rakhine-studenten om terwijl ze sliepen.  

Honderdduizenden Rohingya zijn intern ontheemd en meer dan 150.000 zijn de afgelopen 20 maanden de grens over gevlucht naar vluchtelingenkampen in Bangladesh. Volgens de VN bedraagt het totale aantal Rohingya-vluchtelingen nu 1,2 miljoen.  

Amnesty International en andere organisaties hebben schendingen van het internationale humanitaire recht gedocumenteerd, en toenemende schendingen tegen burgers door de Arakan Army, waaronder willekeurige aanvallen en willekeurige detentie. 

Voor de Rohingya is het leven onder de Arakan Army bijna pijnlijk gelijk aan het leven onder het leger van Myanmar. In een rapport van de VN Hoge Commissaris voor Mensenrechten van 2 september staat dat “beperkingen van de rechten en vrijheden van Rohingya door de vorige regeringen er nog steeds zijn”, en dat de Arakan Army, net als het leger van Myanmar, de identiteit van de Rohingya ontkent door hen ‘Bengalis’ of ‘Moslims’ te noemen.   

Vertegenwoordigers van de Arakan Army beweren dat de groep het slachtoffer is van een propaganda-campagne door Rohingya-activisten en gewapende groepen. 

Volgens getuigenissen die Amnesty International verzamelde, hebben de Rohingya in de noordelijke staat Rakhine te maken met ernstige beperkingen van hun bewegingsvrijheid door de Arakan Army, discriminerende verboden om te vissen of op andere manieren in hun levensonderhoud te voorzien, dwangarbeid en een slechte toegang tot gezondheidszorg, onderwijs en humanitaire hulp. Daarnaast eist het gewapende conflict veel doden en gewonden. 

‘Dit is niet jullie land’ 

Een man van in de twintig vertelde dat terwijl de soldaten van de Arakan Army hem en familieleden naar een kamp brachten voor intern ontheemden (IDP), hij onderweg ten minste vier mensen zag die ledematen verloren omdat ze op een mijn stapten.  

Een 60-jarige man die Myanmar ontvluchtte met zijn familie in juli 2025 omschreef het leven in een IDP-kamp in Buthidaung Township. Hij zei dat de Arakan Army leden van gewapende Rohingya-groepen zochten in het kamp en dat ze “willekeurig mensen meenamen en hen lieten verdwijnen.”  

De mensen die in de IDP-kampen woonden voor ze naar Bangladesh vluchtten, vertelden dat ze weinig eten hadden, en rijst gekookt in water van modderige poelen moesten eten. Kinderen stierven aan diarree.

“De Arakan Army gaf ons niets; ze leken daarentegen blij te zijn als iemand stierf”, zegt de 60-jarige man. “Ze zeiden altijd ‘Dit is niet jullie land. Dit is ons land, ons water, onze lucht – niets hier is van jullie. Ga ons land uit.’” 

‘Geen school, geen medicijnen en geen hulp’

 Een 25-jarige die zijn huis moest verlaten en acht maanden in Buthidaung Township doorbracht voordat hij in januari 2025 in Bangladesh aankwam, beschreef de omstandigheden in het IDP-kamp als “verschrikkelijk”. 

“We hadden geen school, geen medicijnen, geen voedsel, geen hulp. Soms brachten we stiekem wat rijst mee uit dorpen die niet waren platgebrand. We gebruikten water uit een vijver en konden zonder toestemming van de Arakan Army nergens heengaan.” 

Hij vertelde dat zijn broer was beschoten door de Arakan Army en gewond was geraakt. De Arakan Army verdacht de man er ook van lid te zijn van een gewapende Rohingya-groep en begon hem te slaan om informatie los te krijgen. Zijn vrouw, die zwanger was, vroeg hen te stoppen hem te slaan, maar werd toen zelf geslagen. Het koppel gelooft dat dat ontwikkelingsproblemen heeft veroorzaakt bij hun kind na de geboorte. 

Lichamen opruimen

Mensen die in het kamp woonden, werden gedwongen aan het werk gesteld, onder meer aan het front van conflictgebieden. 

“De Arakan Army behandelde ons erger dan het leger van Myanmar. Telkens als er gevechten waren, moesten wij na afloop alles opruimen, de lichamen en het afval, en dat dumpen in de rivier. Ik moest dit werk meer dan 10 keer doen, zonder betaling. Iedere familie moest iemand tussen de 15 en 70 jaar sturen voor dwangarbeid. Als je weigerde, werd je geslagen”, vertelde hij. 

“Ieder huishouden moest van de Arakan Army bewakers voor de nacht leveren, van 10-jarige jongens tot 70-jarige mannen, en minstens 5 keer per maand familieleden sturen voor dwangarbeid.” Jonge mannen werden ook gedwongen om te vechten. “Als iemand weigerde, zeiden ze dat we het land uit moesten of gestraft zouden worden.” 

Reactie Arakan Army 

De Arakan Army heeft gereageerd op deze aantijgingen en vertegenwoordigers lieten Amnesty International weten dat ze geen dwangarbeid toepassen op burgers, maar dat gevangenen soms te werk worden gezet, of taken krijgen als “oefening”. Ze verklaarden dat schoonmaakwerkzaamheden na een conflict vrijwilligerswerk was, en dat er betaald moest worden voor reisdocumenten maar dat dit slechts 2,000 tot 3,000 Myanmar kyats was, wat rond de 1 euro is.  

‘We mochten niet vissen’ 

Het WFP (World Food Programme) verklaarde in augustus dat “een dodelijke combinatie van conflict, blokkades, en een vermindering van financiering een dramatische stijging van honger en ondervoeding veroorzaakt”. Het voegde toe dat in de centrale staat Rakhine het aantal gezinnen dat niet kon voorzien in hun basis voedselbehoefte gestegen was tot 57 procent – van 33 procent in december 2024. De situatie in het noorden van de staat Rakhine, waar geen internationale organisaties actief zijn, is waarschijnlijk “veel erger”. 

Een 45-jarige man die in juli 2025 in Bangladesh aankwam zei dat etnische Rakhine in Buthidaung Township mochten vissen en zich vrij konden bewegen, terwijl de Rohingya dit niet mochten. 

“We mochten niet vissen of naar de rivier gaan. We konden niet werken en geen eten kopen. De Arakan Army eiste geld van ons, gebruikte ons als dwangarbeiders zonder te betalen. Mensen die weigerden werden hard gestraft”, zei hij, onder meer door vastgezet te worden en geen eten te krijgen. 

“Op een dag probeerde ik om te gaan vissen om te overleven. De Arakan Army betrapte me, sloeg me met een geweer…en pakte de vis af die ik had gevangen.” 

Vertegenwoordigers van de Arakan Army vertelden Amnesty International dat beperkingen op bewegingsvrijheid en het voorzien in levensonderhoud niet discriminerend waren en ook golden voor de Rakhine. De beperkingen zouden noodzakelijk zijn voor de veiligheid van de gemeenschap vanwege het gewapende conflict. Ze voegden toe dat de Rohingya – die zij ‘moslims’ noemden – banen kregen en dat hun rechten en vrijheden beschermd zouden worden, daarbij refererend aan de onlangs weer geopende moskee in Maungdaw.  

Amnesty International verwelkomt stappen die de Arakan Army neemt om de Rohingya-gemeenschappen hun lang ontkende rechten te geven. 

“We hopen dat hun openbare toezeggingen voor inclusiviteit, gerechtigheid en verantwoording overeenkomen met de situatie ter plekke. Ze moeten niet een gezicht aan de internationale gemeenschap laten zien, en een andere aan de Rohingya”, zegt Freeman.

Meer over dit onderwerp