Marokko en Spanje, stop tragedie in Melilla die veel migranten het leven kostte niet in doofpot

De waarheid is nog altijd niet boven tafel over ten minste 37 omgekomen migranten uit Sub-Sahara-Afrika en 77 vermisten na de dodelijke gebeurtenissen aan de grens met de Spaanse enclave Melilla. Deze tragedie mag niet in de doofpot verdwijnen, stelt Amnesty International 6 maanden na de gebeurtenissen van 24 juni 2022 in een rapport.

Het rapport   They hit him in the head to see if he was dead”: Evidence of crimes under international law at the Melilla border documenteert in detail wat er gebeurde toen migranten en vluchtelingen uit Sub-Sahara-Afrika probeerden van Marokko naar Spanje over te steken op 24 juni.

De autoriteiten van beide kanten hebben gefaald te zorgen voor doeltreffend en transparant onderzoek naar de waarheid achter de gebeurtenissen van die dag. Families en expertorganisaties die zochten naar vermisten zijn herhaaldelijk gehinderd door de Marokkaanse autoriteiten.

Waarheid moet boven tafel komen

‘Precies 6 maanden na deze tragedie blijven de Spaanse en Marokkaanse autoriteiten elke verantwoordelijkheid ontkennen voor het bloedbad in Melilla’, zegt Agnès Callamard, secretaris-generaal van Amnesty International. ‘Er is een groeiende berg aan bewijs van verschillende ernstige mensenrechtenschendingen, waaronder de onrechtmatige dood en mishandeling van vluchtelingen en migranten. Tot op de dag van vandaag is er gebrek aan informatie over de identiteit van de overledenen en het lot van de vermisten. Dit heeft alles weg van een doofpot en racisme en wrijft zout in reeds pijnlijke wonden. Het is essentieel dat beide overheden zorgen dat de waarheid boven tafel komt en gerechtigheid geschiedt, zodat een herhaling kan worden voorkomen.’

Het rapport baseert zich op ooggetuigen, video’s en satellietbeelden en schetst een aangrijpend beeld van wat er gebeurde toen 2.000 migranten en vluchtelingen probeerden Melilla binnen te komen via de grensovergang ‘Barrio Chino’.

Gezien het gebrek aan transparantie van beide overheden, schreef Amnesty International zowel de Marokkaanse als Spaanse overheid aan met de vraag of ze informatie konden delen over het mandaat en status van de onderzoeken. Amnesty deelde ook een samenvatting van bevindingen met beide overheden in november 2022. Daar is tot op heden nog geen reactie op gekomen.

Getuigenissen

Het rapport laat zien dat de gebeurtenissen op 24 juni 2022 te voorzien waren en het verlies van levens voorkomen had kunnen worden. Amnesty International onthult dat op de dagen voorafgaand aan 24 juni vluchtelingen en migranten rond Melilla steeds vaker werden aangevallen door de Marokkaanse veiligheidsdiensten.

Velen zagen al hun bezittingen in brand verloren gaan, waarna duizenden naar de grens liepen. Daar wachtten de Marokkaanse en Spaanse autoriteiten hen op met onwettig en dodelijk geweld. Toen ze dichterbij kwamen, bekogelde de politie hen met stenen en vuurde traangas op hen af in besloten ruimtes. Veel gewonden werden geschopt en geslagen terwijl ze nog op de grond lagen, half bij bewustzijn, niet reagerend en naar adem snakkend. Zacharias, 22 uit Tsjaad, vertelde Amnesty International: ‘Marokkaanse en Spaanse veiligheidsdiensten gooiden alles naar ons, gasbommen, stenen, rubberkogels en ballen… we konden niets zien en konden nauwelijks ademhalen.’ Rond de 400 mensen werden door de Marokkaanse veiligheidsdiensten samengedreven in een smalle, bemuurde zone.

Een driedimensionaal model en een visuele reconstructie, gemaakt door Amnesty’s Evidence Lab biedt een huiveringwekkende blik op de gebeurtenissen en acties door de veiligheidsdiensten, die neer kunnen komen op marteling en geleid kunnen hebben tot onwettige moorden.
’Het leek erop dat de Marokkaanse politie ons eerst de ruimte gaf, en daarna dreven ze ons in een hoek… Ze schoten op ons met gas, gooiden akoestische bommen naar ons… Iedereen probeerde weg te komen, het was chaos’, vertelde Omer, een 21-jarige man uit Sudan aan Amnesty. De 27-jarige Salih uit Sudan vertelde: ‘De Spaanse politie sprayde ons in de ogen terwijl de Marokkaanse politie stenen naar onze hoofden gooide.’

Dodelijk geweld en mishandeling

Zowel de Marokkaanse als Spaanse autoriteiten slaagden er niet in op tijd adequate medische hulp te bieden aan de gewonden. Ook weigerden ze de toegang aan een ambulanceteam van het Rode Kruis tot het gebied, terwijl tientallen mensen ten minste 8 uur lang aan hun lot werden overgelaten in de verzengende hitte.

Een geïnterviewde vertelde aan Amnesty International dat Spaanse veiligheidsdiensten gewonde mensen dwongen terug de grens over te gaan naar Marokko, terwijl ze ‘aan het bloeden waren of open wonden hadden’. Velen van hen belandden daar in de gevangenis en werden onderworpen aan nog meer mishandeling en geweld.

Een 17-jarige Sudanese jongen vertelde dat hij samen met alle andere mensen die door de politie waren gevangengenomen door de Marokkaanse politie naar de gevangenis waren gebracht, waarna ze met hamers op hun hoofd geslagen werden tot ze flauwvielen. Anderen stierven terwijl ze werden geslagen.

Zo’n 500 mensen werden in bussen naar afgelegen gedeelten van het land gebracht. Daar werden ze van hun bezittingen beroofd en zonder medische zorg langs de weg gedumpt. Sommige mensen vertelden Amnesty International dat ze onder dwang meer dan 1.000 kilometer verderop werden gebracht.

Noch de Marokkaanse, noch de Spaanse overheid heeft voorlopige resultaten naar buiten gebracht over het aantal doden en de doodsoorzaken. Net zo min is er aangekondigd dat ze het geweld onderzoeken dat gebruikt is door hun grensmedewerkers.

Geen van de overheden heeft de bewakingsbeelden vrijgegeven van de vele camera’s langs de grens. De Spaanse autoriteiten hebben geweigerd een onafhankelijk onderzoek te openen.

In plaats van hen te ondersteunen, heeft de Marokkaanse overheid het voor families en ngo’s vrijwel onmogelijk gemaakt om te zoeken naar de vermisten en doden. Dit is erg schrijnend voor de families die op zoek zijn naar een spoor van hun dierbaren. Jalal, de broer van Abdel Shakour Yehia, een 24 jaar oude Sudanese man, vertelde Amnesty International: ’Als mijn broer nog leefde, dan had hij wel contact opgenomen. Dus ik denk dat hij verdwenen is.’

Na maanden zonder een levensteken ziet Huwaida, de nicht van de sinds 24 juni vermiste Anwar uit Sudan, video’s en beelden van zijn ogenschijnlijk dode lichaam online. Ze vertelt: ‘Zonder hem is er geen humor of gezelligheid. Zijn moeder heeft heel veel aan hem gedacht. Ze wil weten wat er is gebeurd. Ik smeek jullie ons te helpen om gerechtigheid te vinden.’

Onuitwisbare vlek

Al meer dan 10 jaar lang uiten experts van de VN hun zorgen over de discriminerende behandeling van mensen uit Sub-Sahara-Afrika. Op 1 november 2022 stelde de speciale VN-Gezant voor racisme en xenofobie dat het geweld in Melilla ‘onthult wat de status quo is aan de grenzen van de EU: namelijk racistische uitsluiting en dodelijk geweld, uitgeoefend om mensen van Afrikaanse afkomst en uit het Midden-Oosten en andere niet blanke bevolkingsgroepen buiten de deur te houden.’

‘Het onwettige geweld dat in Melilla is gebruikt, heeft een onuitwisbare vlek achtergelaten. Niet alleen op de handen van de Marokkaanse en Spaanse veiligheidstroepen, maar ook op die van al diegenen die een racistische migratiepolitiek voorstaan, hiermee schade en geweld goedpratend jegens degenen die de grens willen oversteken’, zegt Agnès Callamard. ‘In plaats van grenzen te versterken, moeten de autoriteiten veilige en legale routes openen voor mensen die veiligheid zoeken in Europa. De Marokkaanse en Spaanse autoriteiten moeten transparant zijn over het mandaat en de reikwijdte van elk bestaand onderzoek, en niet alleen verzekeren dat ze daar volledig aan meewerken, maar ook zeker stellen dat het mandaat wordt uitgebreid en zorgen over racisme erin opgenomen worden.’

Achtergrond

Ondanks het feit dat afzonderlijke staten maatregelen mogen nemen om ongeautoriseerde toegang tot de grenzen te voorkomen, moeten ze dat wel doen met respect voor de mensenrechten.

In de maanden na de tragedie komen er steeds meer details naar buiten over de gebeurtenissen op 24 juni en is de druk op de Spaanse en Marokkaanse autoriteiten toegenomen.

Na een bezoek aan Melilla eind november 2022 bekritiseerde de commissaris Migranten van de Raad van Europa publiekelijk het feit dat asielzoekers in Marokko geen ‘eerlijke en effectieve’ toegang hebben tot asiel bij de grenspost, waardoor migranten geen andere keus hebben dan illegaal de grens over te steken.

Verder concludeerde de Spaanse Ombudsman na voorlopig onderzoek en een bezoek aan Melilla, dat ten minste 470 migranten en vluchtelingen teruggestuurd zijn naar Marokko vanuit Spanje. De Ombudsman herinnerde de overheid aan de verplichtingen ter voorkoming van mishandeling.

Lees hier meer over vluchtelingen en asielzoekers in Europa. 

 

Meer over dit onderwerp