Rohingya-vluchtelingen die net de grens met Bangladesh zijn overgestoken
© REUTERS/Mohammad Ponir Hossain

Inwoners Atjeh barmhartig voor Rohingya-vluchtelingen

In het noorden van Atjeh zijn op 25 juni 94 gevluchte Rohingya uit Myanmar aan land gegaan. De lokale bevolking had de autoriteiten hiertoe opgeroepen, nadat een dag eerder vissers de boot voor de kust hadden waargenomen.

‘Het van boord halen van de Rohingya-vluchtelingen is een moment van optimisme en solidariteit,’  zegt Usman Hamid van Amnesty Indonesië. ‘De inwoners van Atjeh verdienen lof omdat zij erop hebben aangedrongen dat deze kinderen, vrouwen en mannen naar de kust konden worden gebracht. Ze hebben het beste van de mensheid getoond.’

Gemeenschap toont leiderschap

In 2015 waren het ook lokale gemeenschappen in Atjeh die echt leiderschap toonden. Dat jaar bereikte de lijdensweg van de voor geweld gevluchte Rohingya een nieuw hoogtepunt.

‘Maar dit hartverwarmende nieuws mag hier niet eindigen,’ zegt Hamid. ‘Deze vluchtelingen hebben blijvende bescherming nodig. Na alles wat ze op zee hebben meegemaakt, hebben ze nu het meest behoefte aan onderdak en veiligheid.’

‘De Indonesische regering moet deze overlevenden in hun basisbehoeften voorzien en mag ze in geen geval terug de zee op sturen. Voorafgaand aan de ASEAN-top die morgen begint, laat de gebeurtenis van vandaag zien hoe hard een regionale dialoog nodig is om meer doden op zee te voorkomen,’ zegt Usman Hamid.

Achtergrond

De boot met de 94 Rohingya werd in Seunuddon Beach, Noord-Atjeh, gezien door lokale vissers. Zij meldden dit bij de lokale autoriteiten. De vluchtelingen zijn ondergebracht in een moskee. Amnesty Indonesië houdt samen met lokale groepen en vluchtelingenorganisaties de opvang in de gaten.

Volgens internationaal recht zijn staten verplicht om de mensenrechten te beschermen van vluchtelingen die hun kusten bereiken. Het principe van non-refoulement verplicht staten om mensen niet terug te sturen naar hun land van herkomst als ze daar vervolging of ernstige mensenrechtenschendingen vrezen. Dit beginsel is cruciaal voor het absolute verbod op marteling en wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing.

Indonesië is geen partij bij het VN-Vluchtelingenverdrag en het aanvullende protocol betreffende de status van vluchtelingen. Het principe van non-refoulement is echter ook beschermd door algemene internationale mensenrechtenwetgeving en het internationaal gewoonterecht, dat zonder uitzondering bindend is voor alle staten.

De Mensenrechtenverklaring van de Associatie van Zuidoost-Aziatische Naties (ASEAN) verankert ook het recht om ‘asiel aan te vragen en te ontvangen’. Bovendien is het verbod op collectieve uitzettingen impliciet opgenomen in artikel 13 van het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke rechten, waarbij Indonesië wel partij is.

Indonesië weigerde eerder om vluchtelingen aan land te laten komen in verband met de coronacrisis. Hetzelfde overkwam Rohingya voor de kust van Maleisië.

Doe mee aan onze actie voor Rohingya-vluchtelingen.

Meer over dit onderwerp