Tussen inkt en verlangen
We staan in de vallei van het klooster van Mar Musa, tachtig kilometer van Damascus, en veertien Jarenlang schrijf ik al over Syrië, vooral over Aleppo. Ik schrijf niet alleen als journalist, maar ook als inwoner van de stad, zoekend naar een vonkje hoop tussen al dat puin. Die taak was nooit eenvoudig, en ook nooit afstandelijk. Schrijven over je thuisland in tijden van oorlog, op momenten van ondergang en herrijzenis, is geen taalkundige opdracht, maar een dagelijkse confrontatie met pijn.
Ik heb jaren in Europa gewoond. Hoewel mijn lichaam ver weg was, bleef mijn ziel daar, in de smalle steegjes, in huizen van vrienden die zijn ingestort en in een klein café dat niet meer bestaat. Ik schreef vanuit koude, georganiseerde steden, terwijl mijn land verdronk in chaos en bloed. Het contrast was groot.
Europa gaf me veiligheid, vrijheid van meningsuiting en een dak waaronder ik kon schrijven, maar het gaf me geen thuisgevoel. In Europa was ik altijd ‘de vluchteling die aan de oorlog was ontsnapt’. En in Syrië was ik altijd ‘de lafaard, die uit angst was gevlucht’.
Ik had nooit gedacht dat ik zou schrijven over mijn terugkeer naar een door oorlog verscheurd land. Toch ben ik hier, schrijvend in een café dat rust op de schouder van mijn oude straat in Aleppo, en ik probeer je te vertellen over de geur van sinaasappelbloesems in mijn oude buurt, in onvolledige zinnen en een beperkt aantal woorden.
‘Inkt raakt niet op zolang het hart klopt ’
Mijn terugkeer was niet zomaar een reis, maar een opgraving in mijn geheugen. Toen ik voor het eerst voet op de grond van Aleppo zette na mijn ballingschap, vond ik niet de stad terug die ik had verlaten. Maar hoe langer ik door de straten liep, en hoe meer geuren ik opsnoof, hoe lichter ik werd, betoverd door de stemmen van straatverkopers en de lichtjes in de ogen van mensen, die schitterden ondanks de verwoesting. Ik zag mezelf in elke hoek, en hoorde mijn stem in de stilte van de afgebladderde muren.
In elk artikel dat ik schreef, gaf ik mijn hart aan de lezer. Ik vertelde over huizen die instortten boven op de dromen van hun bewoners, over scholen die verlaten waren door de kindertijd, over markten waar de stemmen van verkopers waren verstomd, en over moeders die het onbekende tegemoet gingen. Ik schreef om de wereld te laten weten wat er gebeurde, en om mezelf eraan te herinneren dat mijn stem, hoe zwak ook, kon weergalmen wat niet was gezegd.
Schrijven over en vanuit Aleppo is geen voorbijgaande daad, maar een voortdurende belofte. Ik heb nog veel te schrijven, want mijn reis is net begonnen. En omdat inkt niet opraakt zolang het hart klopt, heb ik mezelf een belofte gedaan toen ik in Nederland aankwam: om mijn sporen na te laten in de harten van de vriendelijke mensen. Mijn pen heeft me daarbij geholpen.