
Het nieuwe Syrië
Thuisgekomen op de luchthaven van Damascus, was alles perfect. Zo perfect dat het niet uitmaakte dat een van mijn tassen was kwijtgeraakt. Het vliegveld zat vol met mensen zoals ik, die na jaren van ballingschap in het buitenland naar huis terugkeerden – extatisch, als kinderen die naar een pretpark gaan.
Zelfs buitenlanders leken blij om door een land te reizen dat door Syrische strijders en extremistische buitenlandse milities van een dictator was bevrijd. Er was maar weinig vliegveldpersoneel en de beveiligers waren vriendelijk, maar scherp op mogelijke corruptie. Ze verboden zelfs fooien voor de kofferdragers, omdat ze dat zagen als een weg naar toekomstige omkoping.
Dit was het nieuwe Syrië, een land zonder Bashar al-Assad. Blijkbaar gold ‘Assad voor altijd’ niet voor eeuwig. Ik wilde mijn vriendinnen bezoeken in Idlib, in het noorden. Van tevoren stelde ik me een mooi huis vol zonnestralen voor, met een schaduwrijke tuin vol olijf- en vijgenbomen. Ik droomde van een utopisch land, gebouwd voor alle Syriërs. Met wetten opgesteld door alle vrouwen van dit land, na decennia van onderdrukking en lijden.
Politiek is een gewoon gespreksonderwerp geworden
De lange weg naar Idlib werd omzoomd door ruïnes, achtergelaten door de troepen van Assad. In Idlib kom je mensen tegen die vechten tegen de overblijfselen van het Assad-regime en potentieel extremisme. Maar je hebt er ook een groep die de sharia wil invoeren en die tegen ongesluierde vrouwen, onder wie ikzelf, schreeuwt dat ze sluiers moeten dragen en hun hoofd moeten bedekken. Zo eiste een man die ik op straat tegenkwam dat ik een sluier zou dragen. Om ‘een goede moslim te zijn’, zoals hij het uitdrukte, en om zo het land van de moslims te respecteren. Vreemd dat hij mijn overtuigingen kon aflezen aan de hand van de vraag of ik wel of geen sluier droeg.
Op Facebook schreef ik wat er gebeurd was en ontving ik tientallen reacties en steunende berichten van mensen uit Idlib en andere Syrische provincies. Ambtenaren vroegen me om een officiële klacht in te dienen tegen deze man die me op straat had lastiggevallen. Door het incident bleef ik met veel vragen achter, en met een hoofd vol ideeën over de toekomst van Syrië en projecten om de kloof tussen Idlib en de rest van het land te dichten.
Afgezien van de steun en kritiek die ik kreeg na het publiceren van dat verhaal, is het wel positief dat de revolutie zo’n brede vrijheid heeft gecreëerd. Vroeger werden dit soort kwesties in stilte opgelost en onderdrukt, maar tegenwoordig schrijft iedereen openlijk op sociale media wat hij denkt, tegen welke partij of autoriteit dan ook, ongeacht of dat een overheid, een religieuze of maatschappelijke autoriteit is. Politiek is een gewoon gespreksonderwerp geworden onder mensen uit alle klassen en is niet langer exclusief voor intellectuele elites of stedelingen. Met de val van Assad lijkt vrijheid een dagelijkse praktijk geworden. Het verdedigen ervan is daarom nu van groot belang.