
Belgrado – Driehoog, boven de drukke autoweg Kralja Milana en achter de bomen, hangt de enige zichtbare Pride-vlag van Belgrado. ‘Toch werkt de hoogte in z’n voordeel, niemand kan hem vernielen’, vertelt Goran Miletić, medeorganisator van de Belgrade Pride. ‘Zolang wij in dit kantoor zitten, zal hij onafgebroken wapperen.’
‘Na de regering van toenmalig dictator Slobodan Milošević hoopten mensen dat er een inclusieve samenleving zou ontstaan. En dat er dus ruimte was voor Pride in de maatschappij. Maar het tegendeel bleek waar. De eerste editie, in 2001, noemen we ook wel Bloody Pride. Zonder de juiste politieaanwezigheid liep het helemaal uit de hand. Tientallen mensen werden door hooligans in elkaar geslagen. Daarna wilde niemand het evenement op zich nemen, uit angst voor geweld. Uiteindelijk besloot ik in 2010 om het samen met een klein groepje vrijwilligers te organiseren.’ Vijftien jaar later vervult Miletić nog steeds dezelfde rol.
Politiek wisselgeld
In Servië staan de rechten van lhbti’ers nog altijd flink onder druk: 57 procent van de Serviërs die geen contact hebben met lhbti’ers gelooft dat homo zijn een ziekte is, blijkt uit onderzoek uit 2020 van Ipsos, een wereldwijd marktonderzoeksbedrijf. Deze homohaat was in 2022 duidelijk zichtbaar toen duizenden orthodoxe en extreemrechtse demonstranten de straat op trokken om te demonstreren tegen EuroPride, de Europese variant van de Belgrade Pride. President Aleksandar Vučić probeerde het evenement te verbieden, maar daar stak het Europees Hof voor de Rechten van de Mens een stokje voor.
Op dit moment staat de Servische regering onder grote binnenlandse druk. Sinds de instorting van het treinstation van Novi Sad in november 2024 ligt President Vučić, leider van de conservatief-nationalistische SNS-partij, onder vuur vanwege verkiezingsfraude, groeiende corruptie en zijn autoritaire stijl van regeren. Geleid door studenten trekken sindsdien honderdduizenden demonstranten de straat op, pleitend voor eerlijke verkiezingen en een einde aan de corruptie. Vučić wordt er bovendien van beschuldigd banden te onderhouden met Poetin en extreemrechtse groeperingen.
Daarom zien sommige lhbti-activisten de Belgrade Pride ook als een bredere strijd tegen de huidige Servische regering. In Hongarije probeerde premier Viktor Orbán de Pride ook te verbieden, maar dat had een onverwacht effect: eind juni was er een recordopkomst bij de Pride in Boedapest, die uitgroeide tot een massale antiregeringsdemonstratie.
In Belgrado moet de organisatie elk jaar weer knokken voor de juiste papieren. Zo werd de Pride in 2011, 2012 en 2013 verboden op basis van veiligheidsrisico’s. ‘Ze zeggen dan bijvoorbeeld dat de politie geen verantwoordelijkheid draagt als er mensen overlijden of gewond raken’, vertelt Miletić. ‘Oftewel: ze gaan ons onvoldoende beschermen.’
Brusselse eisen
Als kandidaat-lidstaat van de EU moet Servië voldoen aan de Brusselse eisen rond mensenrechten. Daar is op dit moment nog lang geen sprake van, blijkt uit het jaarlijkse rapport van de Europese Commissie van 2024. ‘We worden ingezet als politiek wisselgeld, alleen belangrijk als de president er iets aan heeft’, zegt Miletić. ‘Vučić benoemde bijvoorbeeld de lesbische Ana Brnabić tot premier, om zo aan de EU te laten zien dat Servië progressiever is geworden. Maar in werkelijkheid is zij een marionet die bestuurd wordt door hem. Ze steunt de Pride alleen wanneer hij zegt dat het handig is.’
Volgens de EU-delegatie in Servië, die er onder andere op toeziet dat Servië voldoet aan de Brusselse eisen voor toetreding, is de Pride tot nu toe de enige zichtbare vooruitgang voor de queergemeenschap in Servië. Zo biedt de anti-discriminatiewet die in 2009 werd ingevoerd, en waar Miletić aan mee schreef, slechts in theorie bescherming. De wet is nog nooit succesvol gebruikt in een rechtszaak. Miletić lijkt daar allerminst verbaasd over. ‘Ik word wel eens nageroepen of bespuugd. Vooral Pride-gerelateerde locaties worden vaak aangevallen of beklad met swastika’s. Ik doe altijd een melding, maar ik ga er nooit van uit dat de politie iets doet.’
‘Zichtbaarheid blijft het belangrijkste middel dat we hebben’, zegt Miletić. ‘Je kan niet leren houden van wat je niet kan zien. Dus blijf ik zorgen dat de vlag blijft hangen, dat de vergunningen aangevraagd worden en dat wij elk jaar klaarstaan voor de Pride.’
Beginjaren vol geweld
Een van de zichtbaarste queer personen in Servië was Boban Stojanović, die begin deze eeuw samen met Miletić de voorhoede van de Servische strijd om Pride vormde. Hij was destijds de frontman in de media. Maar queer zijn en voor gelijkheid opkomen werd hem, zeker in die tijd, niet in dank afgenomen. Jarenlang kreeg hij doodsbedreigingen, werd zijn huis bekogeld met molotovcocktails en werd hij volledig verstoten door zijn familie.
Stojanović werd uiteindelijk in 2016 op straat herkend en vervolgens in elkaar geslagen door een groep mannen. Omstanders keken toe en filmden het zelfs, maar grepen niet in. Stojanović deed aangifte, maar de politie zei dat de camerabeelden te vaag waren. Enkele dagen later fluisterde een overheidsfunctionaris dat het verstandiger was om zich stil te houden. Hoewel hij fysiek snel herstelde en zijn activistische werk voortzette, liet het incident zien hoe kwetsbaar hij was. Dit was de druppel.
‘Iedereen wil een Pride zoals die in Amsterdam, liever vandaag dan morgen. Maar we moeten ook realistisch blijven’
Sinds 2016 leeft hij in ballingschap in Canada, waar hij asiel kreeg. ‘Op een gegeven moment kreeg ik een altijd aanwezige en allesoverheersende angst voor mijn leven. Toen ben ik gevlucht’, vertelt hij via Zoom.
‘Opkomen voor mijn gemeenschap heeft mij alles gekost. Mijn land, mijn veiligheid, mijn huis. Zelfs mijn familie. Terwijl ik hier in Canada was, sprong mijn vader voor de trein. Een gevolg van mijn activisme, vindt mijn familie. Als ik mijn familie nu vraag om me mijn babyfoto’s toe te sturen, reageren ze vol haat.’
Het was het wel waard, voegt Stojanović er snel aan toe. ‘Ik geloof dat het de enige manier was. Anders hadden we veel minder vooruitgang geboekt.’
Volgende generatie
Daar profiteert Filip Vulović van, die nu zeven jaar als coördinator voor de Belgrade Pride werkt. In die zeven jaar is hij zelden lastiggevallen vanwege zijn werk, een enorme vooruitgang in vergelijking met de tijd van Stojanović. Wel is hij ooit in elkaar geslagen, toen hij had staan zoenen met man in een bar. Vulović hoopt dat ooit weer te durven. ‘Mensen zoals Goran en Boban waren hun tijd ver vooruit. Door hun werk hebben we sociaal veel bereikt. De gayscene is enorm gegroeid en Pride is nu routine.’
Toch gaat de vooruitgang traag. Elke vijf jaar is er een kleine procentuele verbetering zichtbaar in de houding tegenover de lhbti-gemeenschap, valt op te maken uit cijfers van Ipsos. ‘Iedereen wil een Pride zoals die in Amsterdam, liever vandaag dan morgen. Maar we moeten ook realistisch blijven. Er zijn veel krachten die ons tegenwerken, maar er is nu wel meer bewegingsruimte om verder te bouwen’, vertelt Vulović.
Een kleurrijke week
Servië zit al dertien jaar in de wachtkamer van de EU, en hoewel organisatoren nog steeds hopen dat druk van de EU zal helpen met de versnelling van queerrechten, blijft concrete vooruitgang op dat vlak uit. Maar ook zonder steun van de EU staan ze in Belgrado klaar voor de aankomende editie in september. Ze hopen op een kleurrijke week, vol kunst en acceptatie. Wel zijn de organisatoren bang voor een zoveelste verbod van de overheid.
Maar ze kijken hoopvol naar de toekomst. Miletić: ‘Ik wil over vijf jaar de 50 duizend bezoekers aantikken.’ Vulović lacht en voegt toe: ‘Ik wil dat Belgrade Pride een onderdeel is van de revolutie, op weg naar een democratischer Servië. Dat is waar ik offers voor breng.’