Documaker Sinan Can: ‘De hel, dat is als niemand meer ziet dat je pijn lijdt’ 

We reizen de wereld rond, verzamelen verhalen en keren ermee terug naar huis. Welke plaatsen hebben een onuitwisbare indruk bij ons achtergelaten? De wereldkaart van, aflevering één: journalist en documentairemaker Sinan Can (45). 

© Marco Okhuizen

Nijmegen, Nederland 

‘In Bottendaal, een kleine wijk in Nijmegen, staat het huis waar ik geboren ben. Het is een groot, oud herenhuis waar we met zo’n twintig familieleden – plus nog een aantal pensiongasten – hebben gewoond. Ik heb alleen maar mooie herinneringen aan die tijd. Omringd door grootouders, ooms en tantes, neefjes en nichtjes, maar vooral ook door vriendjes, vriendinnetjes en lieve buurtgenoten. Ik heb nooit iets te maken gehad met racisme, uitsluiting of wat dan ook. Het was een veilige plek. Ik heb me er altijd geborgen gevoeld. Als ik in een oorlogsgebied ben, denk ik: straks loop ik weer tussen mijn stadsgenoten op de markt. Straks wandel ik weer langs de Waal…’ 

 

Al-Hasakah, Syrië 

‘Mijn vader zei altijd dat elk mens goed was, maar dat de omstandigheden hem slecht maakten. Ik ben de wereld in getrokken en heb gezien dat het niet helemaal klopt. Er zijn fanatici, machtswellustelingen, waanzinnige extremisten, vrouwenhandelaars, kinderverkrachters… Ik denk dat ik, net als iedere journalist, heb gedacht dat ik met reportages en documentaires onrecht en misstanden op zou kunnen lossen, maar zo werkt het leven niet, helaas.  

Na twintig jaar heb ik de balans voor mezelf opgemaakt: welke veranderingen kan ik op mijn naam schrijven? Ik ben erachter gekomen dat ik niet veel verder kom dan: bejubeld om een paar mooie televisie-uitzendingen – verhalen die men na drie dagen toch alweer vergeten is –  een beetje reuring in de media en een paar Kamervragen. Dat is alles. Leuk voor mij, leuk voor de omroep, leuk voor de kijkers, leuk voor de juryleden die graag een mooi programma willen nomineren, maar wat hebben de mensen eraan die hun ervaringen met mij hebben gedeeld? Wat hebben de kinderen eraan die ik in de tentenkampen heb achtergelaten?   

‘Ik heb alle uithoeken gezien en beschreven, maar heeft dat voor iets meer begrip gezorgd?’

Ik zit nu in Al-Hasakah om een documentaire te maken over de gevolgen van de burgeroorlog. Het is mijn tiende bezoek aan Syrië sinds 2013. Ik heb alle uithoeken van het land gezien, ongelooflijk veel verhalen over de Syrische vluchtelingen thuisgebracht, maar heeft mijn bemoeienis voor iets meer begrip, iets meer empathie gezorgd? 

Het is waar: ik ben cynisch geworden, maar in zekere zin ook activistisch. Een jaar geleden heb ik de Shams-Rumi Foundation opgericht, een stichting die kleine projecten voor mensen in oorlogs- en andere rampgebieden steunt: een studiebeurs voor een kansloze jongere bijvoorbeeld, of couveuses voor een ziekenhuis in Noordwest-Syrië dat onlangs door de aardbeving werd getroffen. Ik denk dat het niet lang meer zal duren voordat ik de fakkel van de oorlogsverslaggeving ga overdragen en me alleen nog maar zal bezighouden met de Foundation. Ik wil geen directeur van een ngo worden en de hele dag bedelen bij de Nationale Postcode Loterij, een organisatie die geld verdient aan gokverslaafde mensen, een paar procenten aan goede doelen schenkt en haar directeur een miljoen per jaar uitkeert. 

Ik wil met een paar mensen samenwerken, niets aan de grote klok hangen of om schouderklopjes vragen: “Zien jullie wel hoe goed ik ben?” Eduardo Galeano, de Uruguayaanse schrijver, zei ooit dat hij tegen liefdadigheid was. Liefdadigheid is verticaal, van boven naar beneden. Je moet de ander helpen uit solidariteit, omdat we gelijkwaardig zijn aan elkaar.’ 

© Blokplan

Kirkuk, Irak 

‘Op een van die moedeloze momenten – toen ik dacht dat het allemaal geen moer uitmaakte wat ik deed – kwam ik in Kirkuk een man tegen die zei: “De hel, dat is als niemand meer ziet dat je pijn lijdt.” Dat is zó waar, zo waar… We moeten de verhalen blijven ophalen, vastleggen en doorvertellen – zelfs als we daarmee maar een fractie van het verdriet in de wereld kunnen laten zien.’ 

 

Balch, Afghanistan 

‘In het noorden van Afghanistan ligt Balch, vroeger een stad van betekenis omdat het aan de Zijderoute lag, de geboorteplaats van de Perzische dichter en filosoof Rumi. Ik heb zijn werk leren kennen nadat mijn neef in 2006 was overleden. We waren heel erg aan elkaar gehecht en ik was intens verdrietig. Rumi heeft veel prachtige gedichten over liefde en afscheid geschreven – met name na de dood van zijn leraar en soulmate, de Sufi-mysticus Shams – en ik voelde me door zijn woorden zó getroost dat ik niet alleen álles van hem wilde lezen, maar ook alles over zijn leven wilde weten. In 2016 was ik op reportage in Afghanistan. Balch lag achter een linie waar Talibanstrijders zich ophielden. Het was levensgevaarlijk om ernaartoe te gaan, maar ik was zó dichtbij. Rumi’s huis is al eeuwenlang een ruïne, een magische plek. Het was onweerstaanbaar: ik moest een steentje loswrikken en meenemen naar huis.’ 

 

Konya, Turkije 

‘Acht jaar eerder, in 2008, had ik ook het graf van Rumi in Konya al bezocht. Ik was er in de nacht van 16 op 17 december, de nacht waarop hij in 1273 is overleden of, zoals hij het zelf omschreef: “het huwelijk met de eeuwigheid” was aangegaan.  

Het is een speciale gebeurtenis: ieder jaar komen mensen uit de hele wereld daar bijeen om zijn dood herdenken. Er is muziek, er zijn Sufi-optredens en er worden gedichten voorgedragen. Tijdens mijn bezoek was er ook een groep nonnen uit Italië. Ze waren zó geëmotioneerd dat ik er uiteindelijk óók van volschoot. Heel passend bij het gedachtegoed van Rumi: voor hem was er maar één religie, de religie van de liefde. Hij zei ook dat elk hart voor hem een tempel was. 

Als ik het zwaar krijg, lees ik Rumi. Er zit altijd wel een boek van hem in mijn koffer. Zijn gedichten geven me hoop. Hoop op betere tijden. Er zijn veel slechte mensen, ja, maar er zijn óók gewetensvolle mensen die onder erbarmelijke omstandigheden tóch hun zachtheid niet verliezen en de juiste keuzes maken. Dat gebeurde tijdens de Tweede Wereldoorlog, maar ook Syrische vluchtelingen of Jezidi’s weten zich op die manier staande te houden. Rumi is op en top humanist, een troost-filosoof, de beste vertegenwoordiger van het menselijke geluid.  

Het was voor mij een historische sensatie daar te staan, op de plek waar de man die ik zo bewonderde begraven lag, al had de dichter daar zelf andere gedachten over. Want toen ik me over zijn grafsteen boog, las ik het volgende opschrift: “Als je me zoekt, zoek me dan niet in de aarde, maar in de harten van mensen.”’  

Sinan Cans recentste documentaireserie, Sinan op zoek naar het paradijs, is te zien op NPO Start.