Privacy, persoonsregistratie en mensenrechten
Privacy is de persoonlijke levenssfeer.
Het VN-verdrag voor Burgerrechten en Politieke Rechten (BuPo) uit 1966 verbiedt onwettige inmenging in iemands privacy, gezin, huis of briefwisseling (correspondentierecht). Het verdrag benoemt ook het recht op bescherming door de wet tegen dergelijke inmenging. Schendingen van het recht op privacy zijn bijvoorbeeld onwettige huisvredebreuk en huiszoeking, onwettige persoonsregistratie en het onwettig afluisteren van iemands telefoongesprekken.
De VN-Verklaring over massamedia en de rechten van de mens formuleert het recht op privacy als het recht je eigen leven te leiden met zo min mogelijk inmenging van buitenaf. Ook staat erin dat vermeden moet worden iemand in een vals daglicht te stellen, bescherming tegen publicatie van privéfoto’s en brieven zonder toestemming, en tegen onthulling van vertrouwelijk verstrekte of ontvangen gegevens.
Privacy en maatschappelijk belang
Het openbaar maken van iemands persoonlijke gegevens, bijvoorbeeld in sensatiejournalistiek, kan een schending zijn van iemands privacy en eer. Je mag niet zomaar onthullingen of beweringen over het privéleven van anderen doen. De rechter moet afwegen of daar een maatschappelijk belang mee wordt gediend. In het algemeen: hoe ‘publieker’ de figuur, hoe meer mag. Het kan van maatschappelijk belang zijn om iets van het privéleven van een minister of een bekende persoon te onthullen. Zo iemand kan dan altijd nog naar de rechter stappen. De rechter beschermt vooral degenen die geen publieke functies of zelfgekozen openbare persoonlijkheid hebben.
Privacy en identificatieplicht
Tegenstanders van de identificatieplicht wijzen op de risico’s voor de privacy. In Nederland werd in december 1988 de Wet persoonsregistraties afgekondigd. Bepaalde registraties zijn van de werking van de wet uitgesloten, zoals die voor persoonlijk gebruik, openbare registers, inlichtingen- en veiligheidsdiensten, en politie. De Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp, 2001) is uitgebreider. De persoon van wie gegevens verwerkt worden, heeft onder meer het recht om te weten waar zijn of haar gegevens voor worden gebruikt. De Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming (UAVG) verving in 2018 de Wet bescherming persoonsgegevens en voert de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) uit.
Privacy en bijzondere persoonsgegevens
‘Bijzondere’ persoonsgegevens zijn gegevens over iemands ras, politieke gezindheid, godsdienst of levensovertuiging, gezondheid, seksuele leven en lidmaatschap van een vakbond. Ook strafrechtelijke persoonsgegevens, bijvoorbeeld over veroordelingen, zijn bijzondere gegevens. De verwerking van bijzondere persoonsgegevens kan een grote inbreuk vormen op de privacy van de betrokkenen. Bijzondere gegevens mogen volgens de AVG alleen verwerkt worden door bij wet bepaalde instanties of met uitdrukkelijke toestemming van de betrokkenen. Zo mogen gegevens over iemands gezondheid in principe alleen verwerkt worden door instellingen in de gezondheidszorg.
Inperking van de privacy
Veel maatregelen hebben de afgelopen decennia de privacy in Nederland ingeperkt, vooral sinds de aanslagen van 11 september 2001 in de Verenigde Staten. Bijvoorbeeld:
- De identificatieplicht.
- Steeds meer opslag van menselijke DNA-profielen.
- Het recht van politie om in bepaalde stedelijke zones willekeurige burgers op identiteitspapieren te controleren en te fouilleren op zoek naar wapens.
- Zeer sterke toename van het aantal beveiligingscamera’s, ook in openbare gebieden zoals winkelstraten en uitgaansbuurten.
- De bevoegdheid van de politie en veiligheidsdiensten om te achterhalen welke boeken worden geleend in bibliotheken of welke websites worden bezocht.
- Sterke uitbreiding van wettelijk toegestaan toezicht op e-mailverkeer, sms-berichten en correspondentie, om criminelen en verdachten van terrorisme te controleren.
- Inzet van kliklijnen om bij de overheid aangifte te doen van onder andere misbruik van voorzieningen, geweldsdaden, voorbereidingen van terroristische daden en kindermishandeling.
- Oproepen, vooral in islamkringen de autoriteiten te waarschuwen bij enig teken van radicalisering of mogelijk ontstaan van terroristische netwerken.
- Het opstellen van risicoprofielen op basis van afkomst, zoals de Belastingdienst bijvoorbeeld deed (de Toeslagenaffaire).
- Het verzamelen van ‘metadata‘, informatie die uit grote hoeveelheden gegevens kan worden gehaald, zoals welke websites iemand bezocht heeft en iemands consumptiepatroon.
Privacy en mensenrechten
De mogelijkheden om informatie over personen en hun leven te verzamelen zullen alleen maar toenemen. Privacy is een belangrijk beginsel van de mensenrechten, maar niet elke daad die aan de privacy raakt is ook een schending van de mensenrechten.
- Het verzamelen van metadata door de overheid is vaak gerechtvaardigd. Ook (mensenrechten)organisaties verzamelen dergelijke data, onder meer om aanhangers te werven of programma’s af te stemmen.
- Burgers verwachten dat de overheid hen beschermt, daarom accepteren ze veel toezicht voor het voorkómen van criminaliteit, geweld, terrorisme, rampen of andere dreigingen.
- Om kwetsbare groepen (kinderen, ouderen, gehandicapten, asielzoekers) te beschermen moet er vaak extra toezicht op hen zijn, zoals van de kinderbescherming of de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd.
- Hoe meer er sprake is van een verzorgingsstaat met voorzieningen en uitkeringen, hoe meer informatie en toezicht nodig is om eerlijke procedures te garanderen.
- Mensen die zelf de publiciteit zoeken, bijvoorbeeld vanwege hun werk of functie, hebben minder vanzelfsprekend ‘recht’ op privacy dan degenen die dat niet doen.
- Privacy blijkt vaak een persoonlijk gevoel. Sommige mensen vinden elke openbaring van privégegevens een aantasting, anderen vinden het pas een schending als bijvoorbeeld een overheid daarvan onterecht gebruikmaakt.
Privacy: Amnesty’s visie
Amnesty en andere organisaties voor mensenrechten vinden dat het recht op privacy moet worden beschermd. Burgers en bedrijven mogen de privacy niet schenden, de overheid mag op de privacy alleen een inbreuk doen onder strikte voorwaarden, waaronder:
- Er moet een wettelijke grond zijn.
- Er moet een duidelijk belang zijn voor de veiligheid van de bevolking in haar geheel.
- Individuen moeten optimale toegang hebben tot gegevens die door de overheid worden verzameld.
- Gegevens mogen alleen ter beschikking worden gesteld aan degenen die daarbij direct wettelijk belang hebben en moeten worden vernietigd zodra dat belang er niet meer is.
- Men heeft het recht om bij de overheid inzage te eisen over de gronden en manieren waarop de overheid inbreuk op de persoonlijke levenssfeer heeft gemaakt.
De Autoriteit Persoonsgegevens is een zelfstandig bestuursorgaan dat toezicht houdt op het verwerken van persoonsgegevens. Op de website staat uitgebreide informatie over de bescherming van de privacy in Nederland en eventuele klachten daarover.