Arabisch Handvest voor de Mensenrechten
Het Arabisch Handvest voor de Mensenrechten volgt in grote lijnen de VN-verdragen, met enkele opvallende uitzonderingen.
Het handvest roept in de inleiding God en de wetgeving van de islam (sharia) aan en veroordeelt het zionisme; het geeft een beperkt recht op vrijheid van meningsuiting; en het verklaart de doodstraf (alleen) onwettig als die wordt opgelegd voor politieke misdrijven.
De Permanente Arabische Commissie voor de Rechten van de Mens, opgericht in 1968 door de Arabische Liga, nam in 1979 het initiatief tot het opstellen van een handvest. Het werd aanvaard in 1994, maar het werd nooit van kracht (geratificeerd). Maar een herziene versie uit 2004 werd dat wel, in maart 2008.
Amnesty steunt handvest niet
Ook dit handvest toont gebreken ten opzichte van internationaal recht. Het maakt de doodstraf voor minderjarigen mogelijk en sluit onder meer het opschorten van het recht op leven (in noodtoestand) en wrede behandeling van gevangenen niet uit. Om die redenen steunt Amnesty de bekrachtiging van dit handvest niet, terwijl het wel de bekrachtiging steunt van de VN-mensenrechtenverdragen en ook van de Afrikaanse, Amerikaanse en Europese mensenrechtenverdragen. In januari 2021 waren zestien landen partij bij het handvest: Algerije, Bahrein, Egypte, Irak, Jordanië, Koeweit, Libanon, Libië, Mauritania, Palestina, Qatar, Saudi-Arabië, Sudan, Syrië, de Verenigde Arabische Emiraten en Jemen.
De Liga telt 22 lidstaten.
Alle volken hebben het recht op zelfbeschikking … Racisme, zionisme, bezitting en buitenlandse overheersing zijn een obstakel voor de menselijke waardigheid …