Raqqa, 3 september 2017
© Delil Souleiman AFP

De Nederlandse luchtaanval op Hawija, Irak

Wat is er gebeurd?

 

Hawija
© Iraqi revolution

De strijd tegen IS

Nederland maakte van oktober 2014 tot en met juni 2016 en van januari 2018 tot en met december 2018 deel uit van de internationale coalitie die onder aanvoering van de Verenigde Staten in Syrië en Irak Islamitische Staat (IS) probeerde te verdrijven. Volgens de meest conservatieve schatting van Airwars zijn er ten minste 8.100 burgerslachtoffers gevallen in de strijd tegen IS. Volgens CENTCOM, het Amerikaanse militaire hoofdkwartier belast met de strijd tegen IS, vielen er ‘slechts’ 1.302 burgerslachtoffers.

Mensen die Hawija zijn ontvlucht
© AFP Photo Marwan Ibrahim

De aanval op Hawija

In de nacht van 2 op 3 juni 2015 bombardeerde een Nederlands gevechtsvliegtuig een wapenopslag van IS in de stad Hawija in Noord-Irak. Het bombardement leidde tot de ontploffing van explosieven in de opslag. Dat kostte volgens Airwars het leven aan 70 burgers, onder wie 22 vrouwen en 26 kinderen. Het Amerikaanse ministerie van Defensie bevestigt dat dodental. Ook raakten circa honderd mensen ernstig gewond. Rond de fabriek hadden veel vluchtelingen onderdak gezocht in leegstaande huizen.

 

Amnesty-researcher doet onderzoek in Raqqa nadat het in 2017 maandenlang bestookt is om IS te verdrijven
© © Amnesty International

Vluchtelingen in het nauw

Hawija werd in juni 2014 veroverd door IS. Dat jaar kwamen er veel vluchtelingen vanuit het zuiden naar de stad. Omdat IS in het zuiden steeds meer steden veroverde, wilden de vluchtelingen via Hawija naar het door de Koerden gecontroleerde noorden van Irak reizen. Maar zij strandden in Hawija vanwege bombardementen of door gebrek aan geld voor mensensmokkelaars die hen naar het noorden konden begeleiden.

Hawija, 6 oktober 2017, nadat het op IS is heroverd
© ANP

Defensie wist van burgerslachtoffers

Al snel na de aanval wist het Nederlandse ministerie van Defensie dat er in Hawija burgerslachtoffers waren gevallen. De Nederlandse F-16-piloot voerde direct een Battle Damage Assesment – een beoordeling van de aangerichte schade – uit en concludeerde dat er ‘onbedoelde nevenschade’ was. De Amerikanen deden ook onderzoek naar de gevolgen van de aanval en lieten het ministerie van Defensie op 15 juni 2015 weten dat er ten minste 70 burgers waren omgekomen. Een week later liet de toenmalige Defensieminister Hennis de Tweede Kamer echter weten dat er geen burgers zouden zijn omgekomen.

Mosul, mei 2017. De gevolgen van luchtaanvallen op de stad
© Amnesty International

Maar verzwijgt dit

Het ministerie van Defensie verzweeg het incident in Hawija lange tijd. Op 17 oktober 2019 bracht onderzoek van de NRC en de NOS de rol van Nederland bij het bombardement op Hawija aan het licht. De Tweede Kamer werd pas op 4 november 2019 op de hoogte gesteld. Toen werd ook bekendgemaakt dat Nederlandse F-16-piloten in de nacht van 20 op 21 september 2015 in de noordelijker gelegen stad Mosul een aanval uitvoerden op een vermeend hoofdkwartier van IS. In oktober 2015 is Nederland door CENTCOM op de hoogte gesteld dat dit een woonhuis bleek te zijn waarin zich burgers bevonden. Waarschijnlijk werden vier burgers gedood.

Defensieminister Ank Bijleveld en kolonel Peter Tankink op een persconferentie over de aanval op Hawija
© ANP Lex van Lieshout

‘Geen indicatie burgerslachtoffers’

In antwoord op Kamervragen schrijven de ministers Bijleveld en Blok op 4 november 2019 over de luchtaanval op Hawija: ‘Er waren voorafgaand aan de aanval op basis van de bij Nederland beschikbare inlichtingen geen indicaties dat door de effecten van de wapeninzet burgerslachtoffers zouden vallen omdat er zich in de directe nabijheid van het doel geen burgers bevonden. De dichtstbijzijnde woonhuizen stonden buiten het vooraf voorziene schadegebied. Na de aanval vonden er echter meer en grotere secundaire explosies plaats dan door eerdere ervaringen met het uitschakelen van dit type doel verwacht kon worden, waardoor er sprake was van een groter schadegebied.’

Iraakse vluchtelingen bij een Koerdisch checkpoint
© ANP

Lokale informant

Een lokale informant van het Iraakse leger vertelde aan de NOS dat hij kort voor de luchtaanval op Hawija vier vrachtwagens met explosieven de binnenplaats van de wapenopslag had zien binnenrijden. Ook vertelde de informant dat hij de internationale coalitie hiervan op de hoogte bracht en dat hij het Iraakse leger informeerde over de aanwezigheid van de vluchtelingen. Ook had een Amerikaanse luchtmachtcommandant, die betrokken was bij het Nederlandse bombardement op Hawija, vooraf al bedenkingen bij de aanval.

Raqqa, 22 september 2017
© Delil Souleiman AFP

Coalitie ontkent grote aantal doden

Tussen juni en oktober 2017 voerde de door de VS geleide coalitie duizenden luchtaanvallen uit op de Syrische stad Raqqa, wat toen een IS-bolwerk was. Nederland was onderdeel van de coalitie, maar deed niet mee aan de bombardementen. Na een uitvoerig onderzoek van Amnesty en Airwars blijkt dat daarbij zeker 1.600 burgers om het leven kwamen. De uitkomsten van het onderzoek zijn meermaals gedeeld met de regeringen van de VS, het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk. Als reactie daarop heeft de coalitie de verantwoordelijkheid genomen voor de dood van 159 burgers – ongeveer 10 procent van het totale aantal dat uit het onderzoek van Amnesty en Airwars naar voren komt.

© Amnesty International

Transparantie essentieel

In het huidige digitale tijdperk is het niet langer mogelijk om oorlogen uit het zicht te voeren. Het ontkennen en geheimhouden van incidenten is dan ook zinloos. Transparantie en het afleggen van verantwoording zijn juist essentieel voor de bescherming van burgers. Als die er niet zijn, krijgen burgers een vertekend beeld van militaire interventies en kunnen zij zich onvoldoende beschermen. Ook kan het parlement van het betrokken land dan onvoldoende democratische controle uitvoeren. Het ministerie van Defensie moet een balans vinden tussen transparantie, veiligheid en landsbelang. Maar zwijgen is geen optie. Een onafhankelijke commissie onder leiding van oud-minister Sorgdrager gaat onderzoek doen naar het bombardement op Hawija. Een coalitie waar Amnesty deel van uitmaakt adviseert het ministerie.

Hoe nu verder

De afgelopen maanden heeft een consortium van maatschappelijke organisaties gesprekken gevoerd met het ministerie van Defensie over de schadelijke (directe en indirecte) gevolgen voor onschuldige burgers tijdens militaire missies. Nu dit zogenaamde ‘Roadmap-proces’ ten einde loopt, zal de defensiestaf aanbevelingen doen aan de minister om het beleid inzake transparantie en het beperken van civiele schade tijdens missies te verbeteren.