Mensenrechtenverdeidgers Haris Azhar en Fatia Maulidiyanti uit Indonesië

Indonesië: Vrijspraak mensenrechtenverdedigers biedt nieuwe hoop voor de mensenrechten

In Indonesië zijn mensenrechtenverdedigers Haris Azhar en Fatia Maulidiyanti vrijgesproken van laster. Ze werden daarvan beschuldigd door een lid van het Indonesische kabinet.

In een reactie op het oordeel van de rechter zei Usman Hamid, directeur van Amnesty Indonesië: ‘Dit biedt nieuwe hoop. Na recente incidenten waarbij mensen werden geïntimideerd die hun recht op vrijheid van meningsuiting uitoefenden, zijn de vrijspraken van vandaag een duidelijke boodschap aan de Indonesische autoriteiten.’

‘Critici mag het zwijgen niet worden opgelegd. Niemand mag in de gevangenis belanden omdat hij of zij op YouTube een discussie voert over mijnbouwbelangen of zich anderszins kritisch uitlaat over de overheid.’

‘Deze vrijspraak zou moeten leiden tot de vrijlating van meer activisten, journalisten en alle anderen die alleen maar vastzitten omdat ze zich verzetten tegen het regeringsbeleid, of daar kritiek op hebben, of omdat ze hun zorgen uiten over gevallen van belangenverstrengeling waarbij overheidsfunctionarissen betrokken zijn.’

Presidentsverkiezingen

‘In de context van de presidentsverkiezingen van volgende maand moeten alle kandidaten laten zien dat ze volledig achter de vrijheid van meningsuiting staan, en in hun campagne publiekelijk het respect voor de mensenrechten promoten.’

‘Om de mensenrechten nog verder te beschermen, roepen we de Indonesische autoriteiten op om laster uit het wetboek van strafrecht en andere, daaraan gerelateerde wetten te schrappen, en om ervoor te zorgen dat het alleen als een civiele zaak wordt behandeld, in overeenstemming met de internationale mensenrechtenwetgeving en -normen.’

Achtergrond

Op 8 januari 2024 sprak de districtsrechtbank van Oost-Jakarta Haris Azhar en Fatia Maulidyanti vrij van laster. Ze werden daarvan beschuldigd door Luhut Binsar Pandjaitan, de coördinerend minister voor Maritieme Zaken en Investeringen.

De aanleiding voor de aanklacht was een YouTube-video, waarin de twee speculeerden over verbanden tussen militaire operaties van de regering in Papoea en Pandjaitans vermeende mijnbouwbelangen in het gebied.

Controversiële activiteiten

In de video zeggen Azhar, leider van de in Jakarta gevestigde mensenrechten-ngo Lokataru, en Maulidiyanti, die op dat moment de coördinator was van de ngo Commissie voor de Verdwenen Mensen en Slachtoffers van Geweld (Kontras), dat de minister betrokken is bij controversiële goudmijnactiviteiten in de provincie Papoea. De discussie ging ook over militaire operaties in Papoea die de mijnbouwbelangen in de provincie lijken te beschermen.

“God”

Pandjaitan ontkende de beweringen. De gepensioneerde legergeneraal berispte vervolgens de activisten, eiste een publieke verontschuldiging en uitte zijn ongenoegen over het feit dat hij in de video “God” werd genoemd. Omdat Maulidiyanti en Azhar weigerden hun excuses aan te bieden, deed Pandjaitan op 22 september 2021 aangifte van laster. Hij eiste ook 100 miljard roepia (ongeveer 6,5 miljoen dollar) schadevergoeding.

Electronic Information and Transaction Law

De twee mensenrechtenactivisten werden aangeklaagd op grond van onder meer de Electronic Information and Transaction Law (EIT-wet). Volgens de gegevens van Amnesty Indonesië waren er in 2019-2023 ten minste 504 gevallen van misbruik van de EIT-wet, waarbij het recht op vrijheid van meningsuiting van 535 mensen werd geschonden. Degenen die op grond van de wet worden beschuldigd zijn onder meer activisten, mensenrechtenverdedigers, journalisten en wetenschappers.

Meer over dit onderwerp