Umm Qasas, Masafer Yatta, 25 juli 2022

Israël/Bezette Palestijnse Gebieden: Hyundai CE moet link met oorlogsmisdaden in Masafer Yatta stoppen

Hyundai Construction Equipment (Hyundai CE) moet onmiddellijk actie ondernemen om ervoor te zorgen dat zijn producten niet worden gebruikt bij vernielingen in Masafer Yatta. Dat zeggen Amnesty International en de Democracy for the Arab World (DAWN) vandaag.

De organisaties hebben vijf gevallen gedoucmenteerd waarbij het Israëlische leger graafmachines van Hyundai CE gebruikte om Palestijns eigendom in Masafer Yatta te slopen. Masafer Yatta ligt op de Bezette Westoever en ongeveer 1.150 Palestijnen lopen risico gedwongen uitgezet te worden. Door de vernielingen die zijn aangericht zijn ten minste 15 Palestijnen uit hun huizen gezet. Onder hen zes kinderen. De vernielingen maken deel uit van oorlogsmisdrijven onder de Vierde Conventie van Genève.

Amnesty International heeft Hyundai CE schriftelijk op de hoogte gebracht van de onderzoeksbevindingen en gevraagd welke ‘due diligence’ (‘gepaste zorgvuldigheid’, maatregelen op het gebied van de mensenrechten) het bedrijf in de bedrijfsvoering heeft getroffen om te voorkomen dat zijn producten worden gebruikt door Israëlische troepen om schendingen te begaan in Israël en de Bezette Palestijnse Gebieden (OPT). Hyundai CE beweerde dat het ‘niet betrokken was bij activiteiten in de Israëlische nederzettingen’, maar verstrekte geen verdere details over ‘due diligence’. Ook ging het bedrijf niet in op de zorgen van Amnesty International over het gebruik van Hyundai CE-producten door het Israëlische leger om sloopwerkzaamheden in Masafer Yatta uit te voeren. Amnesty International schreef ook naar EFCO Ltd (EFCO), de enige distributeur van Hyunday CE in Israël, maar ten tijde van de publicatie was er nog geen antwoord terug ontvangen.

‘De Palestijnen in Masafer Yatta leven in constante angst – ze staren naar de horizon om te kijken of het Israëlische leger eraan komt met graafmachines, die het einde betekenen van het leven zoals zij het kennen’, zegt Mark Dummett van Amnesty International. ‘Sommige bewoners hebben al gezien hoe het Israëlische leger graafmachines gebruikt om de huizen van buren te vernielen en belangrijke infrastructuur van hun dorp kapot te maken – graafmachines met het logo van Hyundai.’

‘Hyuandia CE moet snel actie ondernemen om een einde te maken aan de betrokkenheid van zijn producten bij de gedwongen verplaatsingen en onwettige vernietiging van huizen. Deze schendingen helpen het Israëlische apartheidssysteem in stand te houden en zijn misdrijven onder internationale wetgeving – geen enkel bedrijf moet hieraan zijn gelinkt of hier voordeel uithalen. We roepen Hyundai CE op om de banden met zijn Israëlische distributeur EFCO te verbreken, totdat EFCO concrete stappen heeft genomen om ervoor te zorgen dat de producten van Hyundai CE niet worden gebruikt om mensenrechtenschendingen mee te begaan.’

Volgens Amnesty International heeft Hyundai CE geen goed onderzoek uitgevoerd op het gebied van ‘due diligence’  over de bedrijfsvoering in Israël. Een uitgebreide risico-analyse zou hebben aangetoond dat er een grote kans was dat de producten van Hyundai CE gebruikt zouden worden door het Israëlische leger om schendingen mee te begaan in Israël en de Bezette Gebieden. Hyundai CE moet er nu voor zorgen dat de aan het bedrijf gelinkte schade wordt verminderd. Het moet dit doen door zijn mensenrechtenbeleid te herzien, en een plan te publiceren met daarin de te nemen stappen om de betrokkenheid bij mensenrechtenschendingen te beëindigen.

Amnesty International en DAWN roepen Hyundai CE op om distributie van zijn producten in Israël door EFCO op te schorten, totdat EFCO zich committeert aan een betere bedrijfsvoering op het gebied van mensenrechten (‘due diligence’), en tot het verzekert dat eindgebruikers de Hyundai CE-machines niet gebruiken voor onwettige activiteiten.

Het Israëlische leger vernietigt huizen met Hyundai CE-graafmachines

In mei 2022 verwierp het Hooggerechtshof van Israël een petitie van bewoners van Masafer Yatta en gaf aan dat de vernietiging van negen kleine dorpen door kon gaan. Hiermee gaf het hof toestemming voor een van de grootste acties van gedwongen verplaatsingen in de Bezette Gebieden sinds 1967. Sindsdien hebben al tientallen uitzettingen plaatsgevonden. In januari 2023 werden bewoners door de Israëlische autoriteiten geïnformeerd dat hun gedwongen uitzettingen eraan komen.

Amnesty International en DAWN hebben het gebruik van Hyundai CE-graafmachines bevestigd bij vijf sloopacties in Masafer Yatta in 2022. Zo gebruikte het Israëlische leger op 15 februari 2022 een Hyundai HX330AL ‘crawler’ graafmachine om een huis en een waterbak te slopen in Khallet al-Mayah. Hierdoor raakte een familie van zes personen dakloos. In juli 2022 werden een Hyundai HW210 en een HX330AL graafmachine gebruikt op door het leger van Israël om twee huizen te slopen in Umm Qussa. Hierdoor verloren ten minste negen mensen hun huizen. In al deze gevallen was het logo van Hyundai zichtbaar op de graafmachines, samen met de sticker van EFCO.

‘Dit is een cruciaal moment voor de Palestijnse bewoners van Masafer Yatta: hun huizen en gemeenschap worden in steeds sneller tempo gesloopt door de Israëlische overheid om dit gebied te zuiveren van de inheemse bevolking’, zegt Adam Shapiro van DAWN.

‘Bedrijven zoals Hyundai moeten nu actie ondernemen om te verzekeren dat ze niet betrokken zijn bij oorlogsmisdrijven, en een duidelijk signaal afgeven aan de Israëlische autoriteiten en bedrijven dat mensenrechtenstandaarden niet slechts woorden op papier zijn, maar praktische consequenties hebben. Hyundai wordt nu van tevoren gewaarschuwd voor een misdaad – het kan nu belangrijke actie nemen die een grote impact kan hebben.’

De verantwoordelijkheid van bedrijven

In de ‘Guiding Principles of Business and Human Rights’ van de VN staat dat bedrijven bij hun bedrijfsuitvoering de verantwoordelijkheid hebben om mensenrechten te waarborgen. Dat betekent dat ze stappen moeten nemen om mensenrechtenschendingen die zijn gelinkt aan hun operaties, producten of diensten moeten voorkomen, adresseren, verminderen en vergoeden – zelfs als ze niet direct betrokken zijn bij de uitvoering van de schendingen. Bedrijven moeten er ook op toezien dat hun distributeurs slechts verkopen aan klanten die de mensenrechten in acht nemen. Deze plicht is van toepassing op deze zaak, ongeacht de precieze contracten die Hyundai CE, EFCO en het Israëlische leger met elkaar verbinden.

Ook in situaties van gewapende conflicten, zoals militaire bezetting, moeten bedrijven het internationale humanitaire recht respecteren. Volgens de Vierde Conventie van Genève is gedwongen verplaatsing een oorlogsmisdaad, net als de onwettige vernietiging van eigendom zonder militaire noodzaak. Gedwongen verplaatsingen die deel uitmaken van een wijdverspreide en systematische aanval op een burgerbevolking zijn misdaden tegen de mensheid volgens het Statuut van Rome van het Internationale Strafhof. Bedrijven die bewust praktische steun geven die substantieel bijdraagt aan het begaan van misdaden tegen de mensheid, kunnen crimineel aansprakelijk worden gehouden voor steun en medeplichtigheid aan deze misdrijven.

De vernielingen in Masafer Yatta zijn ook schendingen van het recht op een adequate levensstandaard, zoals het recht op woonruimte. Als de bezettende macht in de Bezette Palestijnse Gebieden is Israël verplicht om deze rechten te respecteren en beschermen.

Onbeantwoorde vragen

Op 20 juli 2022 publiceerde Hyundai CE een aantal ‘Guiding Principles for Human Rights Management’. In dit document beweert Hyundai CE iedere vorm van schendingen die gelinkt zijn aan de bedrijfsuitvoering te verwerpen, en geeft het ook aan zich te committeren aan “het in acht nemen van schendingen van de rechten van lokale bewoners.”

Op 27 januari 2023 schreef Amnesty International Hyundai CE aan en maakte de zorgen bekend over het niet naleven van de internationale verplichtingen en eigen regels van het bedrijf. Op 2 februari stuurde Hyundai CE een antwoord en benadrukte dat het bedrijf zijn verantwoordelijkheden in acht neemt om mensenrechten te respecteren. Ook benadrukte het zijn inzet voor het “promoten” van de Guiding Principles van de VN, en gaf het aan dat het niet betrokken was bij de Israëlische nederzettingen. Hyundai CE ging echter niet in op de onderzoeksresultaten van Amnesty International over het gebruik van zijn machines bij de sloopacties in Masafer Yatta.

Amnesty International stuurde op 6 februari een vervolgbrief, waarop ten tijde van deze publicatie nog geen antwoord was ontvangen.

Op 21 februari schreef Amnesty International EFCO aan, en deelde haar bevindingen en vroeg om details over de mensenrechtenwaarborgen (‘due diligence’) van EFCO. Ook hierop waren ten tijde van publiceren geen antwoorden ontvangen.

‘Hyundai CE moet zijn mensenrechtenbeloften vertalen naar effectieve actie’, zegt Mark Dummett. ‘Uit ons onderzoek blijkt dat zijn mensenrechtenmaatregelen tot nu toe niet hebben voorkomen dat zijn producten worden gelinkt aan mensenrechtenschendingen. Hyundai CE moet zijn mensenrechtenprocessen verbeteren, en relaties met zijn Israëlische distributeur opschorten, totdat naleving van internationale standaarden gegarandeerd is.’

‘Als het doorgang vindt, zal de massa-uitzetting van Palestijnen uit Masafer Yatta een van de grootste gedwongen verplaatsingen in de Bezette Palestijnse Gebieden zijn sinds 1967. Hyundai CE moet geen rol spelen bij deze weerzinwekkende misdraad. We blijven staten, bedrijven en andere actoren met invloed op het Israëlische beleid oproepen om al hun politieke en diplomatieke middelen in te zetten om sloopwerkzaamheden in Masafer Yatta en gedwongen uitzettingen van Palestijnen te stoppen.’

Achtergrond

In de jaren 1980 verklaarden de Israëlische autoriteiten een groot gebied van Masafer Yatta tot ‘gesloten militaire zone’. Ze beweerden het land nodig te hebben om oefeningen en trainingen te houden. Sindsdien worden Palestijnse families die al generaties lang in het gebied wonen, bedreigd met vernietiging en uitzetting, en ook met aanvallen door groepen Israëlische kolonisten en bedreiging door het Israëlische leger.

Meer over dit onderwerp