VN-Mensenrechtenraad moet verantwoording afleggen voor aanhoudende wreedheden in Chinese regio Xinjiang

De VN-Mensenrechtenraad moet een einde maken aan de jarenlange passieve opstelling en een onafhankelijke, internationale procedure opzetten om misdrijven onder internationaal recht te onderzoeken in de Chinese autonome regio Xinjiang.

De sessie van de Mensenrechtenraad die op 12 september 2022 begon, was de eerste bijeenkomst sinds het onlangs verschenen rapport van de Hoge VN-Commissaris over de wreedheden die in Xinjiang zijn begaan.

Mensenrechtenschendingen

Dit langverwachte rapport bevestigt talrijke bewijzen van ernstige mensenrechtenschendingen tegen de Oeigoeren en andere voornamelijk moslimminderheden, die eerder al werden gedocumenteerd  door Amnesty International en andere organisaties. Mensen die Xinjiang onlangs ontvluchtten en familieleden van gevangenen vertellen dat bewoners van de regio nog altijd vervolgd en gevangengenomen worden, uitsluitend vanwege hun religie en afkomst.

Agnès Callamard, secretaris-generaal van Amnesty International, laat weten: ‘De VN-Mensenrechtenraad faalt stelselmatig om de mensenrechten te beschermen van miljoenen moslims in Xinjiang, die hierdoor in de afgelopen 5 jaar ontelbare wreedheden ondergingen. Veel lidstaten van de Raad hebben de stilte van de voormalige Hoge Commissaris aangewend om hun eigen stilzwijgen te verdoezelen.‘

Amnesty’s oproep

Amnesty International roept leden van de VN-Mensenrechtenraad op om concrete stappen te zetten tegen de mishandeling door de Chinese autoriteiten, en garanties in te stellen om de daders ter verantwoording te roepen. De Mensenrechtenraad moet een resolutie indienen en een mandaat geven voor een onafhankelijke, internationale procedure om misdrijven en andere ernstige mensenrechtenschendingen in Xinjiang te onderzoeken. Verantwoordelijken voor de schendingen moeten rekenschap geven en vermoedelijke daders moeten worden geïdentificeerd. Daarbij moeten lidstaten onmiddellijk eisen dat de Chinese regering alle mensen vrijlaat die onterecht worden vasthouden in interneringskampen, gevangenissen en andere plekken. Ook mag er niemand naar China worden teruggestuurd die gevaar loopt vervolgd te worden of gemarteld.

China’s rookgordijn

De Chinese autoriteiten hebben geprobeerd om onderzoeken van de Hoge VN-Commissaris voor de Mensenrechten en anderen tegen te houden. Ze hebben VN-lidstaten onder druk gezet om de bewijzen van mensenrechtenschendingen af te zwakken of te negeren. Als gevolg kregen VN-onderzoekers geen toestemming om naar Xinjiang te reizen en was het blikveld van de Hoge Commissaris beperkt. Door met de VN of andere onderzoekers of journalisten te praten, lopen mensen die in Xinjiang wonen of familieleden die banden hebben met de regio, het risico opgesloten, gearresteerd, gevangengezet of gemarteld te worden of gedwongen verdwijnen.

China gaat onverminderd door met het gewelddadige optreden, de onwettelijke beperkingen en intimidaties. Tegelijkertijd laat China zijn spierballen zien op diplomatiek niveau om zo op het wereldtoneel de begane wreedheden in Xinjiang te verdoezelen. Lidstaten moeten inzien dat China’s pogingen om het rapport onwettig te verklaren, niets meer en niets minder zijn dan een manier om misdrijven tegen de menselijkheid te verbergen en critici af te schrikken.

Verraad

Als de lidstaten nu niet handelen, worden ze medeplichtig aan het rookgordijn dat de Chinese regering optrekt. Het zou een gevaarlijke signaal zijn voor de Chinese autoriteiten dat lidstaten kunnen worden gedwongen om geloofwaardig bewijs van ernstige mensenrechtenschendingen te negeren, en dat machtige staten niet effectief gecontroleerd kunnen worden. Dat zou verraad zijn aan miljoenen slachtoffers en hun familieleden. Daarbij horen ook de vele honderdduizenden mensen die naar alle waarschijnlijkheid nog onterecht vastzitten.

Getuigenissen

Tussen januari en juni 2022 interviewde Amnesty International in Centraal-Azië en Turkije mensen die onlangs Xinjiang ontvluchtten, evenals familieleden van onterecht vastgehouden inwoners. De vluchtelingen waren te bang om te vertellen wat hen is overkomen. Ze vrezen wraak tegen familieleden die nog in Xinjiang zijn. Zes mensen, tussen eind 2020 en eind 2021 gevlucht uit Xinjiang, stemden er echter mee in om met Amnesty te spreken op voorwaarde dat ze anoniem zouden blijven.

Ze beschreven een leven van meedogenloze onderdrukking van de overwegend islamitische etnische minderheden in Xinjiang. Het gaat om ernstige schendingen van het recht op vrijheid en veiligheid van personen, het recht op privacy, vrijheid van beweging, meningsuiting, gedachten, geweten, religie en overtuiging, het recht op deelname aan het culturele leven, aan gelijkheid en non-discriminatie en om gevrijwaard te blijven van dwangarbeid.

Een etnische Kazachse man, die Xinjiang begin 2021 verliet, vertelde hoe mensen in zijn stad hun religie nog altijd niet kunnen uitoefenen. ‘De religieuze beperkingen bestaan nog altijd… Er waren vijf moskeeën in mijn stad. Vier daarvan werden vernield. De overgebleven moskee wordt bewaakt en in de gaten gehouden… Niemand gaat ernaar toe! Misschien bidden mensen in het donker met de ramen dicht.’

Amnesty interviewde de moeder van Erbolat Mukametkali, een etnische Kazach. Mukametkali werd in maart 2017 gearresteerd, verbleef een jaar in interneringskampen en kreeg daarna 17 jaar gevangenisstraf opgelegd. Zijn moeder geeft aan dat hij alleen vanwege zijn religie is gearresteerd. ‘Ik mis mijn zoon… Ik ben oud en hoop dat te overlijden als mijn zoon bij me is.’ Amnesty sprak ook een mannelijk familielid van Berzat Bolatkhanm, eveneens een etnische Kazach. Hij werd in april 2017 gearresteerd op beschuldiging van landverraad. Het familielid denkt dat Bolatkhanm is opgepakt vanwege zijn afkomst, en omdat hij van plan was te verhuizen naar Kazakhstan. Na een jaar in een interneringskamp kreeg Bolatkhanm ook 17 jaar cel. ‘Hij deed alleen maar zijn werk. Hij was boer. Opeens werd hij opgepakt toen hij naar Kazachstan wilde verhuizen. Hij is geen extremist of terrorist’, vertelt zijn familielid.

Geen vragen stellen

Eén van de meest recente interviews was met een vrouw die nu in Turkije woont. Haar zus, Muherrem Muhammed Tursun, een basisschooldocent, verdween in augustus 2021 na het posten van een video op haar WeChat-profiel over haar familie tijdens de viering van het islamitische offerfeest Eid. Haar familie gelooft dat ze is gevangengenomen vanwege haar Oeigoerse afkomst, en omdat haar zoon naar Turkije ging om religie te studeren voordat hij terugging naar Urumqi, de hoofdstad van Xinjiang, voor zijn studie tandheelkunde. Hij werd begin 2017 meegenomen, terwijl Tursuns moeder, Tajinisa Emin, in 2020 naar een interneringskamp werd gestuurd. Toen familieleden in Turkije details probeerden te achterhalen, antwoordde een familielid in de regio simpelweg: ‘stel geen vragen, ze zijn weg.’

VN-Mensenrechtenraad moet nu ingrijpen

Deze individuele gevallen zijn slechts een fractie van de naar alle waarschijnlijkheid honderdduizenden mensen die onterecht worden vastgehouden in Xinjiang. Aan 126 van hen heeft Amnesty een gezicht gegeven in de campagne Free Xinjiang detainees. Als de VN-Mensenrechtenraad nu niet ingrijpt, laten ze de slachtoffers en families van slachtoffers in de steek die hun veiligheid in gevaar brachten door zich uit te spreken.

De internationale gemeenschap faalt daadwerkelijk actie te ondernemen. Dit stelt China in staat om de voortdurende schendingen en doofpotaffaires voort te zetten. De VN-Mensenrechtenraad moet een mandaat geven aan onafhankelijke, internationale procedures om een einde te maken aan de voortdurende straffeloosheid van Chinese autoriteiten.

Meer over dit onderwerp