Mensenrechtenencyclopedie
© Flickr.com/CC/ valerieroybal

Rampen, noodhulp en mensenrechten

Volgens internationale mensenrechtenverdragen mag een staat ingeval van een ramp zijn burgers tot diensten verplichten; dit wordt dan niet als dwangarbeid beschouwd.

Het effect van natuurrampen, zoals droogte en aardbevingen, is zeer ongelijk verdeeld. In 1989 doodde een aardschok van 7.0 op de schaal van Richter slechts enkele mensen in San Francisco, maar een even sterke schok doodde 25 duizend mensen in Armenië. Een schok van 7,8 doodde 250 duizend mensen in Tangshan, China, in 1976. De zeebeving (tsunami) van 26 december 2004 kostte alleen al in Indonesië 237 duizend mensen het leven. De aardbeving van 2010 in Haïti maakte 160.000 dodelijke slachtoffers.

Volgens internationale mensenrechtenverdragen mag een staat ingeval van een ramp zijn burgers tot diensten verplichten; dit wordt dan niet als dwangarbeid beschouwd. Vele internationale en nationale organisaties houden zich met rampenhulp (of noodhulp) bezig. In Nederland worden jaarlijks door overheid en particulieren honderden miljoenen guldens aan rampenhulp uitgegeven.

Noodhulp en mensenrechten

Noodhulp kan bijdragen aan versterking van mensenrechten, zowel door sociaaleconomische ontwikkeling als door bescherming tegen willekeur van de overheid (bijvoorbeeld bij hongersnoden die het gevolg zijn van oorlog). Anderzijds kan noodhulp mensenrechten schaden door bijvoorbeeld steun aan repressieve regimes, ongelijke verdeling van geld en goederen of grotere afhankelijkheid van het buitenland.

Hulporganisaties dringen aan op sterkere internationaal-politieke middelen, zoals humanitaire interventie, om uitzichtloze situaties te helpen oplossen. In 1991 aanvaardden de VN een ‘Verklaring over humanitaire noodhulp’ volgens welke de VN, met goedkeuring van de betrokken overheid, tot interventie kan overgaan. Steeds meer noodhulporganisaties, zoals Artsen zonder Grenzen, hebben de bescherming van mensenrechten in hun missie opgenomen.