Rechters aan het Internationaal Strafhof in Den Haag
© Icc/ Max Koot

Weg met dat neokoloniale Strafhof!

Drie van de 124 lidstaten van het Internationaal Strafhof kondigden recent aan het Hof te zullen verlaten. Burundi, Zuid-Afrika en Gambia hebben er verschillende redenen voor aangedragen, maar een veel gehoord bezwaar is dat het Hof een blanke rechtbank voor zwarte verdachten is. Een westerse, neokoloniale, racistische instelling.

Het is een opmerkelijk verwijt aan een hof met een presidium afkomstig uit Argentinië, Japan en Kenia en een hoofdaanklager uit Gambia. Maar het raakt hier en daar een gevoelige snaar en dus wordt zo’n verwijt van de Gambiaanse regering serieus genomen. Dat president Jammeh 22 jaar geleden via een staatsgreep aan de macht kwam en zijn regering op het gebied van mensenrechten en rechtsstaat een geschiedenis van non-coöperatie met de VN en de EU heeft en drie jaar geleden ook al uit het Gemenebest stapte doet er niet toe. Dat Burundi VN-mensenrechtenexperts weigert toe te laten en de VN van destabilisatie beschuldigt evenmin. Trouwens, zijn niet al die organisaties neokoloniaal?

Waarnemers verwachten dat er nog meer Afrikaanse landen het voorbeeld van Burundi, Zuid-Afrika en Gambia zullen volgen, want Afrika kan zijn eigen misdadigers berechten, zijn eigen zaken regelen. Take Back Control! Het nieuwe motto van voorheen de grootste kolonisator lijkt er aan te slaan.

Ik wil graag geloven dat Afrika zijn eigen oorlogsmisdadigers en genocideplegers kan berechten. Binnen de Afrikaanse Unie bestaat er zelfs al een regionaal juridisch systeem voor. Althans, op papier. Het Malabo Protocol uit 2014 voorziet in de oprichting van een strafsector binnen het Afrikaans Hof van Justitie en Mensenrechten.

Maar zal Afrika zijn eigen oorlogsmisdadigers en genocideplegers berechten? Het Malabo Protocol lijkt op het Statuut van het Internationaal Strafhof, maar wijkt toch op één punt af: het verleent immuniteit van strafvervolging aan staatshoofden, regeringsleiders en hoge regeringsfunctionarissen.

Het protocol kwam pas tot stand nadat het International Strafhof een arrestatiebevel en dagvaardingen tegen Afrikaanse leiders (respectievelijk de Sudanese president en de huidige Keniaanse president en vicepresident) uitbracht. Misschien is racisme toch niet het overwegende bezwaar van Afrikaanse politici tegen het Haagse Strafhof.

‘Neokoloniaal’ is een gelegenheidsadjectief. De komende maanden zal het nog veel gebruikt worden. De komende jaren, als het Hof arrestatiebevelen en dagvaardingen in niet-Afrikaanse situaties uitbrengt (want het Hof doet wél onderzoek buiten Afrika), zal ‘neokoloniaal’ concurrentie krijgen van andere gelegenheidsadjectieven. Ik voorzie de volgende: ‘Europees’ (in de enge betekenis van continentaal), ‘russofoob’, ‘anti-Israël’, ‘pro-Israël’. Daar valt niet veel tegen te doen, behalve er niet in trappen.

Het echte probleem is dit. Het Hof kwam tot stand in een tijd van hoog gespannen verwachtingen over internationale samenwerking en global governance. Staten zouden gaan samenwerken met elkaar, met de VN, de Veiligheidsraad en met het Hof om oorlogsmisdrijven en misdrijven tegen de menselijkheid te voorkomen, te stoppen en te bestraffen. Anno 2016 moet het Hof opereren in een wereld die fragmenteert en waarin ook andere internationale instituties (denk aan de Veiligheidsraad) telkens in impasses terecht komen. Hoe opereren interstatelijke organisaties effectief als de behoefte van staten (in of tegen hun eigenbelang) om samen te werken afneemt? Dat is een grote, nog onbeantwoorde vraag. Het bestrijden van neokolonialisme aan de Oude Waalsdorperweg lijkt mij een minder urgent probleem.