Sudan: aanval van RSF op Zamzam-kamp moet worden onderzocht als oorlogsmisdaad
De Rapid Support Forces (RSF) hebben in april tijdens een grootschalige aanval op Zamzam, het grootste kamp voor intern ontheemden in de staat Noord-Darfur, opzettelijk burgers gedood, gijzelaars genomen en moskeeën, scholen en gezondheidsklinieken geplunderd en vernield.
Dat zegt Amnesty International in een vandaag gepubliceerd rapport. Deze schendingen moeten worden onderzocht als oorlogsmisdaden volgens het internationaal recht.
Het rapport, getiteld “A refuge destroyed: RSF violations in Darfur’s Zamzam camp for internally displaced persons”, documenteert hoe de RSF tussen 11 en 13 april 2025 het kamp aanvielen met explosieve wapens en willekeurig schoten in dichtbevolkte woonwijken. De aanval leidde ertoe dat alleen al tussen 13 en 14 april ongeveer 400.000 mensen het kamp ontvluchtten. De aanval maakte deel uit van de militaire campagne van de RSF die in mei 2024 begon om El Fasher, de hoofdstad van de staat Noord-Darfur, in te nemen. De RSF claimden op 26 oktober de controle over El Fasher, en executeerden tientallen ongewapende mannen en verkrachtten tientallen vrouwen en meisjes bij de verovering van de stad.
“De gruwelijke aanval van de RSF op wanhopige, hongerige burgers in het Zamzam-kamp laat weer zien hoezeer zij het menselijk leven minachten. Burgers werden aangevallen, gedood, beroofd van spullen die van levensbelang waren om te overleven, en achtergelaten zonder mogelijkheid om gerechtigheid te zoeken, terwijl zij rouwden om het verlies van hun dierbaren. Deze aanval stond niet op zichzelf, maar maakte deel uit van aanhoudende aanvallen tegen dorpen en kampen voor intern ontheemden”, aldus Agnès Callamard, secretaris-generaal van Amnesty International. “Sommige internationale partners, zoals de Verenigd Arabische Emiraten (VAE), hebben het gewapende conflict actief aangewakkerd door de RSF met wapens te steunen.”
Stop wapenleveranties
De enige manier om een einde te maken aan deze schendingen is door wapenleveranties aan de partijen in het conflict te stoppen. Dit kan door het uitbreiden van het wapenembargo dat momenteel geldt voor Darfur naar de rest van het land. De lidstaten van de Afrikaanse Unie, de Europese Unie en de Intergouvernementele Ontwikkelingsautoriteit (IGAD), het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten, Rusland en China moeten alle landen, in de eerste plaats de Verenigde Arabische Emiraten, oproepen om de levering van wapens en munitie aan de RSF, de Sudanese strijdkrachten (SAF) en andere actoren te stoppen. Staten moeten ook onmiddellijk alle wapenleveranties aan de VAE stopzetten omdat er een zeer hoog risico is dat de VAE wapens doorsluist naar de RSF.
Over het onderzoek
Voor dit rapport heeft Amnesty International tussen juni en augustus 2025 onderzoek gedaan en 29 mensen geïnterviewd, voornamelijk ooggetuigen, overlevenden, familieleden van slachtoffers, journalisten, conflictanalisten en medisch personeel dat hulp heeft geboden aan gewonden tijdens en na de aanval. Amnesty International heeft ook tientallen video’s, foto’s en satellietbeelden geverifieerd en geanalyseerd.
De RSF heeft niet gereageerd op het verzoek van Amnesty International om commentaar.
‘De beschietingen waren overal’
Overlevenden van de aanval vertelden Amnesty International dat op vrijdag 11 april en zaterdag 12 april granaten insloegen in dichtbevolkte gebieden zoals in huizen, op straten en in één geval in de buurt van een moskee tijdens een huwelijksceremonie. Burgers kwamen om of raakten gewond en huizen vlogen in brand.
Satellietbeelden die op 16 april zijn gemaakt en door Amnesty International zijn geanalyseerd, tonen nieuwe kraters, wat verder bewijs levert voor het wijdverbreide gebruik van explosieve wapens in bevolkte gebieden.
Overlevenden deden verslag van hun vlucht uit brandende wijken en hun schuilplaatsen tijdens hevige gevechten. “Het was echt verschrikkelijk. Je kon niet zien waar de beschietingen vandaan kwamen. Ze waren overal, op elke plek”, zegt Younis*, een vrijwillige hulpverlener .
Sadya*, een vrijwilliger voor een ngo, beschrijft hoe RSF-strijders op 12 april door haar wijk reden, niet ver van de belangrijkste markt in Zamzam: “Een [RSF-strijder] staat op uit een kleine [opening in het] dak en schiet gewoon in het rond, hij schoot iedereen op straat neer.”
Op deze manier schieten zonder een specifiek militair doelwit kan een willekeurige aanval zijn, een ernstige schending van het internationaal humanitair recht.
Opzettelijk op burgers schieten
Amnesty International heeft ook gedocumenteerd dat RSF-strijders opzettelijk op burgers hebben geschoten en hen hebben gedood. Ooggetuigen vertelden Amnesty International dat ze zagen hoe RSF-strijders 47 burgers doodschoten die zich in huizen hadden verstopt, op de vlucht waren voor het geweld, in een kliniek waren of hun toevlucht hadden gezocht in een moskee. Het opzettelijk doden van personen die niet of niet langer rechtstreeks aan vijandelijkheden deelnemen, is een ernstige schending van het internationaal humanitair recht en vormt de oorlogsmisdaad van moord.
Civiele infrastructuur vernietigd
Ooggetuigenverslagen en videobeelden tonen aan dat de RSF zich richtten op burgers vanwege hun vermeende banden met de SAF en de Joint Forces – een alliantie van voormalige rebellengroeperingen uit Darfur die samen met de SAF vechten. RSF-strijders plunderden en staken ook huizen, bedrijven, de markt en gebouwen op het terrein van de Sheikh Farah-school en -moskee in brand, waardoor cruciale civiele infrastructuur werd vernietigd of ernstig beschadigd. Religieuze, medische en educatieve infrastructuur wordt beschermd door het internationaal recht.
De ontheemde mensen die door Amnesty zijn geïnterviewd, vertelden over hun zware tocht op zoek naar veiligheid, zonder voedsel, water en medische zorg. Sommigen waren het slachtoffer van verkrachting, moord en plundering, wat kan neerkomen op oorlogsmisdaden.
Overlevenden staan er alleen voor
De overlevenden van de aanvallen voelen zich in de steek gelaten door de internationale gemeenschap. Ze hebben geen voedsel, water, gezondheidszorg of rechtsmiddelen en vertelden Amnesty International dat ze humanitaire hulp, veiligheid en de bescherming van burgers nodig hebben. Ze riepen ook op tot strafrechtelijke aansprakelijkheid en compensatie voor de misdaden die tijdens en na de aanval zijn gepleegd.
“Niemand bekommert zich om onze situatie,” zegt Elnor*. Hij zag hoe ongeveer 15 gewapende mannen, waarschijnlijk RSF-strijders, zijn huis bestormden en zijn 80-jarige broer en 30-jarige neef doodschoten.
* Om veiligheids- en vertrouwelijkheidsredenen worden pseudoniemen gebruikt om de identiteit van de geïnterviewden te beschermen.