Nederlandse mensenrechtendialoog met China lijkt ‘rituele dans’

De diplomatieke inzet van Nederland om mensenrechten in China aan te kaarten schiet tekort. Chinese mensenrechtenverdedigers zouden veel meer praktische ondersteuning kunnen gebruiken. Ondanks dat de situatie voor Chinese mensenrechtenverdedigers sinds het aantreden van president Xi Jinping drastisch verslechterde, bleef het voor Nederland ‘business as usual’. Dit blijkt uit een rapport dat Amnesty vandaag publiceert.

De gesprekken die Nederland sinds 2013 voerde met de Chinese autoriteiten, hebben veel weg van een rituele dans. Als mensenrechten ter sprake kwamen in gesprekken tussen Nederlandse en Chinese bewindslieden, dan was het doorgaans in algemene termen en achter gesloten deuren. Amnesty beoordeelt dit onder de huidige omstandigheden als onvoldoende.

Op 9 juli 2015 startte China een grootschalige klopjacht op Chinese mensenrechtenadvocaten en activisten. Minstens 300 advocaten en activisten werden ondervraagd, geïntimideerd, aangevallen, gearresteerd en tot lange celstraffen veroordeeld. In het afgelopen jaar hebben zij het steeds moeilijker gekregen. Onder het mom van nationale veiligheid worden hun vreedzame activiteiten aan banden gelegd en zelfs strafbaar gesteld. Mensenrechtenadvocaten worden gestigmatiseerd, geïntimideerd, aangevallen, gearresteerd en tot lange celstraffen veroordeeld, vaak op basis van vage en verzonnen aanklachten in oneerlijke processen.

Gesprekken stelselmatig en openlijk voeren

De Chinese mensenrechtenverdedigers snappen weinig van de Nederlandse standaardaanpak van stille diplomatie. Wat ze nodig hebben is openlijke internationale erkenning voor de legitimiteit van hun belangrijke werk. Ook willen ze meer publieke verontwaardiging zien over de manier waarop ze worden vervolgd. Amnesty is geen tegenstander van stille diplomatie, maar vindt dat de Nederlandse bewindslieden beter moeten kijken wanneer welke vorm het meest effectief is. Omdat er nu een gebrek is aan openheid over de manier waarop Nederland zaken aan de orde stelt, valt de effectiviteit van de huidige Nederlandse inspanningen niet te meten.

Toen de koning een paar maanden na de massale arrestaties een staatsbezoek aan China bracht sprak hij over het belang van de rechtsstaat. Maar de meereizende ministers, die tientallen bedrijven op een gelijktijdige handelsmissie begeleidden, lieten de kans lopen om hun gesprekken op hoog niveau aan te grijpen voor kritische vragen over deze massa-arrestaties. Dat valt ook Chinese mensenrechtenverdedigers op. Zo zei een door Amnesty geïnterviewde activist: ‘Mensenrechten zijn meer dan een symbolisch onderwerp voor bij de thee, waarna de economische onderhandelingen worden voortgezet.’ Dat de internationale gemeenschap stil blijft, demoraliseert Chinese mensenrechtenverdedigers, en het ondermijnt hun effectiviteit.

Praktische ondersteuning voor activisten

Om echt invloed uit te oefenen zouden individuele zaken stelselmatig tijdens alle staatsbezoeken en handelsmissies moeten worden besproken. Daarnaast kan Nederland de mensenrechtenverdedigers veel praktische ondersteuning geven. Soms betekent dit het onderhouden van contacten met familie en advocaten van aangeklaagden, het bezoeken van mensenrechtenverdedigers onder huisarrest of het verstrekken van visa voor langere perioden aan activisten die risico lopen. Ook is er een grote behoefte aan trainingen, zoals over het mensenrechtenbeleid van de Verenigde Naties en de EU en waar ze wat betreft steun beroep op kunnen doen. De Chinese mensenrechtenverdedigers die Amnesty voor dit onderzoek sprak, onderstrepen zonder uitzondering het belang hiervan.

Ten slotte constateert Amnesty dat Chinese mensenrechtenverdedigers zelden tot nooit betrokken zijn bij de voorbereiding van bilaterale en EU-mensenrechtendialogen. Terwijl zij, als geen ander, inzicht kunnen geven wat er op mensenrechtengebied in het land speelt.