Nederlands bedrijf levert surveillancetechnologie aan China
© Toscanabanana

Nederlands bedrijf levert surveillancetechnologie aan China

Amnesty-onderzoek wijst uit dat Europese technologiebedrijven geavanceerde digitale surveillancetechnologie aan Chinese veiligheidsdiensten verkopen en zo een groot risico lopen om bij te dragen aan mensenrechtenschendingen. Ook het Nederlandse technologiebedrijf Noldus leverde surveillanceproducten aan China, waaronder aan universiteiten in de regio Xinjiang. Amnesty International roept de Europese Unie op om tijdens de bijeenkomst over exportregelgeving op 22 september 2020 dit soort export beter te reguleren.

Amnesty ontdekte dat drie bedrijven uit Nederland, Frankrijk en Zweden digitale surveillancetechnologie verkochten aan belangrijke spelers op het gebied van massasurveillance en openbare veiligheid in China. Het gaat dan bijvoorbeeld om biometrische technologie, zoals systemen voor gezichtsherkenning, maar ook om surveillance-camera’s. In sommige gevallen was de export rechtstreeks bestemd voor projecten van massasurveillance, met het risico dat het onder meer tegen Oeigoeren, Kazachen en andere minderheden wordt gebruikt.

Een Nederlands bedrijf, Noldus Information Technology, verkocht emotieherkenningssystemen aan instanties die gelieerd zijn aan organen voor de openbare veiligheid en wetshandhaving in China.

Herkenning van emoties

De ‘FaceReader’-software van het bedrijf wordt gebruikt voor geautomatiseerde analyse van gezichtsuitdrukkingen, bijvoorbeeld woede, geluk, verdriet, verrassing en walging. FaceReader bleek gebruikt te worden door verschillende Chinese universiteiten, waaronder universiteiten met links met het openbare veiligheidsapparaat en de politie. Ook het Chinese ministerie voor Openbare Veiligheid gebruikt de software bij onderzoek naar frauduleus gedrag van hooggeplaatste personen die verdacht worden van corruptie.

De geëxporteerde producten zijn digitale surveillance-tech, omdat ze zijn ontworpen om gegevens van personen te monitoren en/of te analyseren.

Het leveren van digitale surveillancetechnologie ter ondersteuning van het systeem van openbare veiligheid en strafrecht in China vormt een aanzienlijk risico voor de mensenrechten. Het Chinese strafrechtsysteem wordt door de autoriteiten vaak misbruikt om de mensenrechten te beperken.

Levering aan universiteiten in Xinjiang

Amnesty International documenteerde ook dat Noldus zijn digitale surveillancetechnologie tussen 2012 en 2018 aan ten minste twee universiteiten in Xinjiang heeft verkocht. Dit omvatte onder meer de levering van de The Observer XT-software aan de Shihezi University in 2012. De universiteit valt onder het bestuur van het Xinjiang Production and Construction Corps (XPCC). XPCC vervult een belangrijke rol in ‘het waarborgen van de eenwording van het land en de sociale stabiliteit van Xinjiang en in het bestrijden van gewelddadige terroristische misdrijven’.

Deze export vormt duidelijk een risico voor de mensenrechten. In 2012 was al bekend dat de Chinese regering Oeigoerse culturele en religieuze praktijken routinematig verwart met terrorisme. In de jaren daarna werd de technologische vooruitgang van de onderdrukking van minderheden in Xinjiang duidelijk, waarbij systemen voor emotie- en gedragsanalyse van bijzonder belang zijn voor de Chinese autoriteiten.

Noldus heeft Amnesty International geen duidelijke antwoorden gegeven op de vraag welke due diligence-onderzoeken zij destijds heeft uitgevoerd alvorens deze verkopen af te ronden.

EU-regelgeving

De Europese Unie (EU) heeft regelgeving voor de export van digitale surveillancetechnologie schiet tekort. Dit blijkt uit de nauwe handelsbanden tussen Europese surveillancetechnologiebedrijven en Chinese veiligheidsdiensten die in het Amnesty-rapport worden beschreven. Zo dreigt de Europese export van biometrische surveillancetools een grote rol te spelen in het schenden van het recht op privacy, vrijheid van vergadering, vrije meningsuiting, religie en non-discriminatie in China.

Amnesty’s oproep

Amnesty roept de EU op om alle digitale surveillancetechnologie op te nemen in de exportregels. Op dit moment is bijvoorbeeld de export van emotie- en etniciteitsherkenningssoftware ongecontroleerd. Dat is onacceptabel. Ook roept Amnesty op om de export van gezichtsherkenningssoftware te verbieden, om mensenrechten beter te waarborgen in exportregels en om ervoor te zorgen dat bedrijven de gevolgen van hun bedrijfsvoering voor mensenrechten vooraf analyseren via een human rights impact assessment.

‘De export van biometrische surveillancesystemen moet worden gecontroleerd. EU-regeringen moeten hun verantwoordelijkheid nemen en de brede digitale surveillancesector reguleren,’ zegt Merel Koning, Amnesty’s Tech- en mensenrechtenspecialist. ‘Tot die tijd hebben de EU en de Nederlandse regering belangrijke vragen te beantwoorden over hun potentiële rol in mensenrechtenschendingen door de Chinese regering.’

Amnesty’s bevindingen worden gepubliceerd voorafgaand aan een bijeenkomst in Brussel op 22 september 2020, waar het Europees Parlement, de Europese Commissie en de EU-lidstaten zullen beslissen of de exportregels moeten worden aangescherpt.

Ook Zweeds en Frans bedrijf handelden in strijd met mensenrechten

Het bedrijf Morpho (tegenwoordig het Franse bedrijf Idemia) verkocht gezichtsherkenningssoftware aan het openbaar veiligheidsbureau van Shanghai. Het Zweedse bedrijf Axis Communications leverde surveillancecamera’s voor de Chinese massasurveillance projecten ‘Sharp Eyes’ en ‘Skynet’.

 

Lees meer in het rapport Out of Control – Failing EU laws for digital surveillance exports.

Meer over dit onderwerp