Europese landen moeten hun medewerking aan dodelijke Amerikaanse droneaanvallen heroverwegen

Nu het aantal droneaanvallen onder de regering Trump sterkt lijkt toe te nemen stijgt ook het risico op meer burgerslachtoffers en buitengerechtelijke executies. Amnesty International doet een dringende oproep aan vier Europese landen, waaronder Nederland, om hun (soms cruciale) steun aan het Amerikaanse droneprogramma op operationeel- en inlichtingengebied te heroverwegen.

Op basis van openbare informatie beschrijft Amnesty in het vandaag gepubliceerde rapport Deadly Assistance de reikwijdte van de steun die het Verenigd Koninkrijk, Duitsland, Nederland en Italië aan het droneprogramma van de VS verlenen. Dit programma heeft verwoestende gevolgen voor burgers en er zijn geloofwaardige aanwijzingen dat het tot buitengerechtelijke executies heeft geleid. Uit het rapport blijkt dat het onmogelijk is om te bepalen of deze landen kunnen garanderen dat zij niet medeverantwoordelijk zijn voor onwettige drone-aanvallen. 

In Deadly Assistance maakt Amnesty International duidelijk dat het Verenigd Koninkrijk, Duitsland, Nederland en Italië mogelijk verantwoordelijk zijn voor steun aan potentieel onwettige Amerikaanse droneoperaties, en daardoor mogelijk niet voldoen aan hun verplichtingen op het gebied van de mensenrechten (zoals het respecteren van het recht op leven) en het oorlogsrecht.

Onschuldige mensen gedood

Al meer dan 15 jaar behouden de VS zich het recht voor om individuen of groepen aan te vallen die het als een bedreiging voor het land ziet. Daarbij maakt het niet uit waar ter wereld die individuen of groepen zich bevinden; vaak is dat ver verwijderd van een erkende conflictzone. Droneaanvallen in Pakistan, Libië, Jemen, Somalië, Irak en Syrië zijn door opeenvolgende Amerikaanse regeringen gerechtvaardigd op basis van het zelfverklaarde recht op zelfverdediging. Naar verluidt heeft president Trump ook beperkingen van het droneprogramma uit het tijdperk van zijn voorganger Obama teruggedraaid.

Amnesty en andere organisaties hebben gevallen gedocumenteerd waarbij Amerikaanse droneaanvallen mensen gedood hebben die niet direct betrokken waren bij vijandelijkheden, of die geen direct levensbedreigend gevaar vormden. Onder de slachtoffers waren kinderen. Zo documenteerde Amnesty hoe verschillende droneaanvallen in Pakistan de dood van achttien arbeiders tot gevolg had, onder wie een veertienjarige jongen en een grootmoeder die met haar kleinkinderen aan het werk was op het land. De Amerikaanse regering heeft nooit onderzoek gedaan naar mogelijke gevallen van buitengerechtelijke executies.

De rol van Nederland

Nederland is betrokken bij een omvangrijke anti-piraterijoperatie in Somalië. In maart 2014 bleek uit berichtgeving, van onder andere NRC, dat de VS gebruik maakten van door Nederland verzamelde data om vermoedelijke leden van al-Shabaab in Somalië te targeten. Die berichten waren gebaseerd op informatie die openbaar was gemaakt door Edward Snowden en de latere erkenning van de Nederlandse regering dat 1,8 miljoen records met metadata (informatie over communicatie zoals wie contact met wie heeft, van waar, hoe vaak en van welke apparatuur) waren gedeeld met de VS.

Nederland verzamelt en deelt ongefilterde data met de VS in het kader van haar samenwerking met dat land. Uit een onderzoek van de CTIVD (de toezichthouder op de geheime diensten) bleek dat niet uit te sluiten was dat door Nederland gedeelde gegevens zijn gebruikt bij onwettige drone aanvallen. Hoewel Nederland naar aanleiding van het onderzoek van de CTIVD een aantal positieve stappen heeft gezet om te voorkomen dat wordt bijgedragen aan onwettige drone aanvallen zijn die maatregelen niet voldoende. Nederland is op de hoogte van het feit dat gedeelde gegevens gebruikt kunnen worden voor mogelijke dodelijke onwettige drone aanvallen maar ziet hierin voor zover bekend geen reden om te stoppen met het delen van ongefilterde gegevens met de VS.

Als door Nederland verzamelde en gedeelde gegevens worden gebruikt bij onwettige drone aanvallen dan kan het zijn dat Nederland bijdraagt aan oorlogsmisdaden of andere mensenrechtenschendingen. Ook de nieuwe Wet op de inlichtingen en veiligheidsdiensten 2017 (Wiv), waarover recent een raadgevend referendum is gehouden, geeft de AIVD en MIVD de mogelijkheid om ongefilterde data te delen met buitenlandse diensten. Het is mogelijk dat de diensten zelf niet precies weten welke informatie die data bevatten en welke risico’s het delen van die data met zich meebrengt. De Wiv verplicht de diensten om voor het aangaan van een samenwerkingsrelatie een zogenoemde wegingsnotie te maken, waar onder meer wordt gekeken naar het respecteren van mensenrechten en de ‘democratische inbedding’ van de ontvangende dienst, dan wel land.

Maar in urgente gevallen biedt de Wiv de mogelijkheid om ook ongefilterde gegevens te delen met diensten waarmee geen samenwerking is (op basis van artikel 64 Wiv 2017). En zelfs als er afspraken worden gemaakt over de voorwaarden waaronder de ontvangende geheime dienst de gegevens mag gebruiken, is het onmogelijk daar toezicht op te houden. Bovendien kunnen landen de ontvangen data bijvoorbeeld langdurig opslaan, ook nadat de samenwerking beëindigd is. 

Ook andere EU-landen mogelijk medeverantwoordelijk

  • Het Verenigd Koninkrijk en Duitsland hebben inlichtingen gedeeld waarmee de Verenigde Staten potentiële doelwitten voor surveillance of drone-aanvallen konden lokaliseren;
  • Duitsland heeft metadata gedeeld die gebruikt konden worden om doelen aan te vallen;
  • Het Verenigd Koninkrijk, Duitsland en Italië verlenen toestemming aan de VS om te opereren vanuit militaire bases op hun grondgebied. Die bases zijn cruciaal voor de communicatie- en inlichtingeninfrastructuur voor dronepiloten in de VS en de drones die wereldwijd dodelijke aanvallen uitvoeren;
  • Italië heeft toestemming verleend aan de VS om vanaf een Amerikaanse basis op Sicilië drones te lanceren.

Deze assistentie zijn vermoedelijk het topje van de ijsberg als het gaat om het complexe en wijdvertakte netwerk van Europese steun aan Amerikaanse drone-aanvallen.

Onbetrouwbare gegevens

Amnesty International is bezorgd over de nauwkeurigheid en betrouwbaarheid van de door de VS gebruikte surveillancedata. Deze data worden vaak vergaard door buitenlandse partners en door de VS gebruikt om individuen aan te vallen. Volgens een onderzoek van The Intercept laten gelekte Pentagondocumenten zien dat in 2013 gedurende een periode van vijf maanden 90 procent van de mensen die het slachtoffer werden van Amerikaanse droneaanvallen in Noordoost-Afghanistan onbedoeld werden gedood. Het is niet duidelijk of de VS sindsdien waarborgen hebben ingebouwd met betrekking tot het gebruik van surveillancedata

Hoewel niet met zekerheid te zeggen is welke informatie of andere assistentie specifieke droneaanvallen mogelijk maakten, betekent het aantal gedocumenteerde burgerdoden en onbedoelde doelwitten dat er een duidelijk risico is dat informatie of andere steun door Europese staten wordt gebruikt in onwettige aanvallen.

Amnesty’s oproep

Amnesty roept het Verenigd Koninkrijk, Duitsland, Nederland en Italië op zich te onthouden van steun aan drone-aanvallen van de VS die kunnen bijdragen of resulteren in het schenden van internationale mensenrechtenverdragen die te allen tijde gelden voor het gebruik van drones door de VS, of internationaal humanitair recht (oorlogsrecht), dat geldt wanneer drone-aanvallen uitgevoerd worden tijdens een gewapend conflict. Amnesty roept Nederland specifiek op om geen ongefilterde data te delen met buitenlandse diensten.

Achtergrond

Amnesty is niet tegen het gebruik van gewapende drones, maar zij heeft de VS voortdurend opgeroepen te verzekeren dat het gebruik van deze wapens voldoet aan zijn verplichtingen volgens internationaal recht, inclusief internationale mensenrechtenverdragen en, indien van toepassing, internationaal humanitair recht. In Europa werkt Amnesty hiertoe samen met andere organisaties in de EFAD, het European Forum on Armed Drones.