Dodelijke aanvallen op families in Gaza

Israëlische troepen hebben tijdens operatie Protective Edge in juli en augustus van dit jaar zonder waarschuwing vooraf huizen van vele families in Gaza aangevallen. Daarbij kwamen veel Palestijnse burgers, onder wie veel kinderen, om het leven.

In het vandaag verschenen rapport Families under the Rubble: Israeli attacks on inhabited homes beschrijft Amnesty International acht gevallen waarin de huizen van Palestijnse gezinnen zonder waarschuwing door Israëlische troepen werden aangevallen. Hierbij kwamen 104 burgers om het leven, onder wie 62 kinderen. Het rapport laat een patroon zien van aanvallen met grote vliegtuigbommen op huizen van burgers door het Israëlische leger. Daarbij kwamen soms hele families in één keer om het leven. Zonder waarschuwing vooraf. En zonder kans om te vluchten.

Verhalen van overlevenden

Khalil Abed Hassan Ammar is arts bij de Palestijnse Medische Raad en woonde in het gebouw van de familie al-Hallaq dat door drie Israëlische rakketten werd geraakt. ‘Het was zo beangstigend, we konden niemand redden. Alle kinderen waren zo verbrand dat ik niet meer kon zeggen welke van mij waren en welke van de buren. Ik herkende mijn oudste zoon Ibrahim pas toen ik de schoenen zag die hij droeg. Die had ik twee dagen eerder voor hem gekocht.’

Een van zijn buren, Ayman Haniyeh, beschrijft hoe traumatisch het was om naar overlevenden te zoeken: ‘Ik kan me slechts alle stukken en delen van lichamen herinneren die ik zag. Tanden, hoofden, armen, ingewanden, alles lag verspreid.’ Een andere overlevende van dezelfde aanval vertelde hoe ze stevig een zak tegen zich aandrukte, vol met de ‘snippers’ van het lichaam van haar zoon.

Geen reactie van de Israëlische autoriteiten

Tijdens het conflict werden minstens 18.000 huizen verwoest. Meer dan 1.500 Palestijnse burgers – onder wie 519 kinderen – werden bij Israëlische aanvallen gedood. Ook Palestijnse gewapende groepen maakten zich schuldig aan oorlogsmisdaden. Zij schoten duizenden rakketten af richting Israël, waarbij zes burgers – onder wie een kind – omkwamen.

Bij enkele van de Israëlische aanvallen bevond zich mogelijk een militair doelwit in één van de huizen. Dat rechtvaardigt echter niet de inzet van dit buitengewoon disproportionele geweld. In andere gevallen kon Amnesty geen mogelijke militaire doelwitten ontdekken. Het lijkt erop dat in deze gevallen burgers of burgerdoelen bewust zijn aangevallen. Dat zou een oorlogsmisdaad zijn. De Israëlische autoriteiten hebben tot nu toe geen van de door Amnesty in het rapport beschreven aanvallen erkend. Ze hebben ook geen uitleg gegeven over de redenen voor de aanvallen.

Israël verleent Amnesty International en andere mensenrechtenorganisaties geen toegang tot Gaza, en heeft aangegeven niet te willen samenwerken met een VN-onderzoekscommissie. Dit riekt naar pogingen om mensenrechtenschendingen te verbergen of uit het zicht van de internationale gemeenschap te houden.

Deze burgerslachtoffers hadden voorkomen kunnen worden. Het is uitermate belangrijk dat de Israëlische autoriteiten met antwoorden komen en de verantwoordelijkheid nemen voor mogelijke schendingen van het oorlogsrecht.

Oproep Amnesty

Amnesty roept de Israëlische en Palestijnse autoriteiten opnieuw op het Statuut van Rome te bekrachtigen en het Internationale Strafhof toestemming te geven om de misdaden die zijn begaan in Israël en de Bezette Palestijnse Gebieden te onderzoeken. Daarnaast moet de situatie in Israël en de Palestijnse Bezette Gebieden door de VN naar het Internationale Strafhof worden doorverwezen.

Ga naar het rapport.