
China: Rechtbanken gebruikt als instrument om mensenrechtenverdedigers te onderdrukken
Chinese rechtbanken gebruiken systematisch vage nationale veiligheidswetten om mensenrechtenverdedigers het zwijgen op te leggen. Amnesty International publiceert vandaag een nieuw onderzoeksrapport waarin ze de centrale rol van de rechterlijke macht bij het onderdrukken van fundamentele vrijheden door de autoriteiten in Beijing aan de kaak stelt.
Het onderzoeksrapport, getiteld How could this verdict be ‘legal’?, dat uitkomt op China’s Nationale Dag, bevat een analyse van meer dan 100 officiële gerechtelijke documenten van 68 zaken waarbij 64 mensenrechtenverdedigers de afgelopen 10 jaar betrokken waren. Het beschrijft hoe Chinese rechtbanken veroordelingen tegen vreedzame activisten, journalisten, advocaten en burgers gewoon goedkeuren, zonder ernaar te kijken. Deze mensen worden zomaar veroordeeld, vaak op basis van bepaalde uitspraken of hun (internationale) connecties.
“De Chinese leiders willen ons graag doen geloven dat ze internationaal samenwerken en de rechtstaat belangrijk vinden”, zegt Sarah Brooks van Amnesty International. “In werkelijkheid maskeert dit een systeem waarin Chinese rechtbanken bij de behandeling van politiek gevoelige zaken eerder als instrument van onderdrukking dan van gerechtigheid fungeren.”
“Mensenrechtenverdedigers in China worden behandeld als staatsvijanden omdat ze zich uitspreken, vreedzaam samenkomen of betrekkingen hebben met de buitenwereld. Hun moed wordt bestraft met de gevangenis, martelingen en oneerlijke rechtszaken.”
Vage wetten
In meer dan 90 procent van de zaken die Amnesty International onderzocht, beriepen rechtbanken zich op wetten op het gebied van de nationale veiligheid of de openbare orde, die vaag, te ruim en in strijd met internationale standaarden zijn. De autoriteiten gebruikten vaak aanklachten als “ondermijning van de staatsmacht”, “aanzetten tot ondermijning” en “ruzie maken en uitlokken van problemen” om vreedzame meningsuiting en samenkomst te criminaliseren.
Rechtbanken behandelden online uitingen, zoals blogs, berichten op sociale media of het delen van artikelen over mensenrechten, als bewijs van ‘ondermijning’. Het hebben van internationale contacten werd stelselmatig aangemerkt als criminele activiteit. Het geven van interviews aan buitenlandse media, het publiceren van artikelen op buitenlandse websites of het deelnemen aan trainingen van ngo’s in het buitenland werden gepresenteerd als bewijs van “samenzwering met buitenlandse machten”.
Ondertussen werd het recht op een eerlijk proces steeds geschonden: verdachten kregen geen toegang tot advocaten van hun keuze, zaten langdurig in voorarrest, werden gedwongen tot “huisarrest op een aangewezen locatie” (RSDL, “residential surveillance at a designated location”), wat neerkomt op gedwongen verdwijning en kan neerkomen op marteling of mishandeling.
In 67 van de 68 zaken waarin een vonnis werd uitgesproken, was de uitspraak ‘schuldig’. Op drie na werden alle verdachten veroordeeld tot gevangenisstraffen variërend van 18 maanden tot 19 jaar.
Het strafbaar stellen van fundamentele vrijheden
Amnesty International constateerde dat Chinese rechtbanken het uiten van kritiek op de regering als een bedreiging voor de nationale veiligheid zien.
In een geval werd een mensenrechtenadvocaat veroordeeld voor ‘ondermijning’ na het vertegenwoordigen van cliënten in politiek gevoelige zaken en het bijstaan van families van gevangenen. In een ander geval werd Nobelprijswinnaar Liu Xiaobo tot 11 jaar gevangenisstraf veroordeeld omdat hij coauteur was van Charter 08, een oproep tot politieke hervormingen. Ook vrouwelijke mensenrechtenverdedigers werden een doelwit. Een activist werd veroordeeld voor het ‘aanzetten tot ondermijning’ omdat ze artikelen had gepubliceerd over vrouwenrechten en landrechten.
“De autoriteiten kunnen alles wat je doet – iedere gedraging of handeling – definiëren als crimineel”, zegt een Chinese mensenrechtenadvocaat die voor het rapport werd geïnterviewd.
Het onderzoek documenteerde ook strafrechtelijke vervolgingen van arbeidsrechtenactivisten die arbeiders hielpen bij onderhandelingen, en mensen die werden gestraft omdat ze klachten hadden ingediend bij hogere autoriteiten. Vreedzame bijeenkomsten werden steeds vervolgd als ‘verstoren van de sociale orde’.
Gestraft voor internationale contacten
In meer dan de helft van de zaken zagen rechtbanken internationale betrekkingen als bewijs van criminaliteit. Verdachten werden beschuldigd van ‘samenzwering’ voor het ontvangen van kleine ngo-subsidies, het spreken met buitenlandse journalisten of zelfs het huren van servers in het buitenland.
In een zaak beweerden de autoriteiten dat het publiceren van artikelen op een geblokkeerde buitenlandse website neerkwam op het verstoren van de openbare orde in China, ondanks het feit dat de website zelf was geblokkeerd door de Great Firewall van China. In een andere zaak werd het bezit van openbaar beschikbare beleidsdocumenten beschouwd als het ‘illegaal verschaffen van staatsgeheimen aan het buitenland’.
“Door bijna alle vormen van contact met de internationale gemeenschap strafbaar te stellen, probeert de Chinese regering mensenrechtenverdedigers af te snijden van de buitenwereld. Dit heeft niets te maken met nationale veiligheid; het is pure politieke controle”, zegt Sarah Brooks.
“De criminalisering van mensenrechtenverdedigers in China heeft een afschrikwekkend effect dat veel verder reikt dan de mensen die direct het doelwit zijn. Door vreedzaam activisme gelijk te stellen aan bedreigingen voor de nationale veiligheid, proberen de autoriteiten kritische stemmen in het land het stilzwijgen op te leggen.”
Geen recht op een eerlijk proces
In alle zaken die Amnesty onderzocht, was er sprake van schending van het recht op een eerlijk proces. Alle 68 verdachten waren willekeurig vastgezet, veel van hen maandenlang incommunicado. Ten minste vijftien mensen werden vastgezet onder RSDL.
In elf zaken waarin advocaten meldingen van marteling maakten, wezen de rechtbanken deze beweringen zonder onderzoek af.
Processen werden gesloten voor familieleden, media of diplomaten, onder het mom van “staatsgeheim”. Zelfs wanneer de aanklachten niets te maken hadden met geheime informatie, en zelfs in sommige zaken waarin de rechtbanken hadden aangegeven dat de zittingen openbaar waren mocht er niemand anders bij aanwezig zijn.
Bij 67 van de 68 gevallen legden rechtbanken gevangenisstraffen op. In veel gevallen werd een extra straf opgelegd zoals het ‘ontnemen van politieke rechten’, waardoor de aangeklaagden zelfs na hun vrijlating niet meer mochten spreken, publiceren of organiseren.
‘Niemand is veilig’
Amnesty International blijft de Chinese autoriteiten oproepen om vage en te ruime bepalingen van het strafrecht, zoals de aanklachten ‘ondermijning’ en ‘ruzie maken’ en de Nationale Veiligheidswet van 2015 in te trekken of te herzien.
Ook roept Amnesty International de autoriteiten op om een einde te maken aan de RSDL en alle vormen van incommunicado-detentie. China moet het recht op een eerlijk proces garanderen, onder andere door mensen toegang te geven tot een advocaat naar keuze en het gebruik van bewijs verkregen door marteling uit te sluiten.
“De Chinese regering moet alle mensen die gevangenzitten voor het vreedzaam uitoefenen van het recht op vrije meningsuiting, vereniging of samenkomst onmiddellijk en onvoorwaardelijk vrijlaten”, zegt Sarah Brooks.
Achtergrond
Voor dit onderzoek analyseerde Amnesty International 102 officiële aanklachten en vonnissen van 68 zaken waarbij 64 mensenrechtenverdedigers betrokken waren, die tussen 2014 en 2024 door de VN onder de aandacht zijn gebracht.