Buitenlandse Zaken gaat willens en wetens door met discrimineren

Het NRC publiceert vandaag een artikel over het algoritme dat het ministerie van Buitenlandse Zaken gebruikt bij de controle van visumaanvragen. Amnesty International constateert dat deze werkwijze van het ministerie neerkomt op discriminatie en roept de minister op om het algoritme stop te zetten.

Buitenlandse Zaken gebruikt een algoritme dat mensen uit bepaalde landen discrimineert door hen aan een intensiever beoordelingsproces te onderwerpen voor een visumaanvraag. Dit komt neer op etnisch profileren en is in strijd met het discriminatieverbod.

Op grond van vaste jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens is het maken van onderscheid dat enkel of in beslissende mate gebaseerd is op ras of etniciteit nooit gerechtvaardigd. Het oordeel van het Gerechtshof Den Haag in Amnesty’s rechtszaak over etnisch profileren door de Koninklijke Marechaussee (KMar) is in lijn hiermee. Ook wanneer ras of etniciteit in combinatie met andere kenmerken wordt gebruikt is dit in strijd met het discriminatieverbod, zo oordeelde het hof in deze zaak. Buitenlandse Zaken lijkt deze jurisprudentie opzettelijk te negeren om door te kunnen gaan met etnisch profileren. Dat is zeer kwalijk.

Veronderstelde risicovolle kenmerken

Wanneer informatie over nationaliteit wordt gebruikt om de kans op misbruik van een visum in te schatten, komt het maken van onderscheid op basis van nationaliteit neer op het maken van onderscheid op grond van etniciteit of ras. Deze lijn is bevestigd in een recente uitspraak van de rechtbank Den Haag. Wanneer nationaliteit wordt gekoppeld aan veronderstelde kenmerken en gedrag van een groep mensen met eenzelfde herkomst, afgeleid uit nationaliteit, wordt nationaliteit dus gebruikt als indicator van een groepsidentiteit. De rechtbank oordeelde dat er dan feitelijk onderscheid wordt gemaakt op grond van afkomt, nationale of etnische afstamming.

Onderzoeken en adviezen slaan de plank mis

Nationaliteit mag nooit een criterium zijn in een risicoprofiel. Of sprake is van discriminatie is niet afhankelijk van de vraag of dit statistisch kan worden aangetoond. Het NRC bericht deze week opnieuw over het algoritme omdat de minister twee statistische onderzoeken met de Tweede Kamer deelde over de vraag of het algoritme discrimineert. Het kabinet brengt hiermee ruis in de discussie.

Eerder concludeerden de landsadvocaat en externe deskundigen in een advies aan de minister ten onrechte dat er voor het gemaakte onderscheid een redelijke en objectieve rechtvaardiging is. Deze conclusie is niet in lijn met de vaste jurisprudentie van het Europese Hof van de Rechten van de Mens en de uitspraak in de zaak van de Koninklijke Marechaussee.

Visumalgoritme moet worden stopgezet

Buitenlandse Zaken had het gebruik van het visumalgoritme al moeten opschorten na de eerste interne meldingen dat de werkwijze discrimineert. De gang van zaken is illustratief voor de falende aanpak van etnisch profileren in Nederland. ‘In plaats van verantwoordelijkheid te nemen om een fundamenteel mensenrecht te waarborgen, negeert de overheid haar eigen interne toezichthouder en rechterlijke uitspraken. De minister creëert dus onnodig mist door externe onderzoekers en adviseurs in te huren’, zegt Dagmar Oudshoorn, directeur van Amnesty International.

De onthullingen van het NRC wijzen erop dat Buitenlandse Zaken willens en wetens doorgaat met etnisch profileren. Er is geen aanvullend onderzoek nodig: de overheid moet burgers beschermen tegen etnisch profileren en alle vormen van discriminatie. Als Buitenlandse Zaken niet per direct stopt met het gebruik van dit discriminerende visumalgoritme, dan moet de Tweede Kamer of toezichthouder Autoriteit Persoonsgegevens de minister opdragen dat te doen.

Het Amnesty-rapport Etnisch profileren is overheidsbreed probleem, dat op 21 maart verscheen, bespreekt het algoritme dat gebruikt wordt bij de controle van visumaanvragen ook.

Lees meer over Amnesty’s inzet tegen etnisch profileren.

Meer over dit onderwerp