Palmolieschandaal: multinationals profiteren van kinderarbeid en uitbuiting
© Amnesty International / WatchDoc

Afspraak overheid en banken leidt niet tot meer respect voor mensenrechten: wetgeving is noodzakelijk

Vandaag is het laatste rapport van de onafhankelijke monitoringscommissie van het bankenconvenant gepubliceerd. Het convenant beoogde bij te dragen aan het voorkomen of beëindigen van mensenrechtenschendingen door bedrijven waaraan banken leningen verstrekken. Uit de evaluatie blijkt dat de banken te weinig ambitie hebben om dit te realiseren en dat de overheid te passief bleef.

De overheid, Nederlandse banken zoals ING, Rabobank, ABN AMRO, sloten ruim drie jaar geleden samen met de maatschappelijke organisaties Amnesty International, Oxfam Novib, PAX en Save the Children en de vakbonden FNV en CNV een convenant. De verwachting was dat er concrete stappen gezet konden worden om mensenrechtenschendingen tegen te gaan in gevoelige sectoren zoals de palmolie-, mijnbouw- en wapensector.

Gebrek aan ambitie

Het convenant heeft een aantal positieve resultaten opgeleverd zoals publicaties over hoe banken mensenrechten beter kunnen respecteren. Maar het laatste monitoringsrapport laat ook zien dat de banken te weinig ambitie hebben getoond en de overheid te passief bleef. De banken verschuilden zich te vaak achter klantvertrouwelijkheid, en de overheid zorgde er niet voor dat de barrières van de Nederlandse mededingingswetgeving werden weggenomen.

In het convenant werd afgesproken dat de ngo’s de banken zouden ondersteunen in hun investeringskeuzes door het tijdig in kaart brengen van mensenrechtenrisico’s en concrete schendingen. Door de lakse opstelling van zowel de banken als de overheid werd het voor de maatschappelijke organisaties moeilijk om bij te dragen aan het oplossen van problemen.

Enige vooruitgang

Het rapport laat zien dat alle banken op individueel niveau voortgang hebben geboekt, bijvoorbeeld door het integreren van een ‘due diligence’ proces – gepaste zorgvuldigheid – om misstanden in hun bedrijfsvoering en die van hun klanten te identificeren en aan te pakken. Ook werden gezamenlijk rapporten geschreven over risicosectoren als cacao, palmolie, goud en olie en gas. Daarin worden de mogelijkheden beschreven om de transparantie te vergroten en over de rol die banken kunnen spelen  bij genoegdoening voor slachtoffers van mensenrechtenschendingen.

Doelstellingen niet gehaald

Helaas constateert de onafhankelijke monitoringscommissie dat de samenwerking niet de vooraf gestelde ambitieuze doelstellingen heeft waargemaakt. Op belangrijke onderwerpen zoals het daadwerkelijk verminderen van negatieve impact van bedrijfsactiviteiten voor benadeelden in ontwikkelingslanden en het vergroten van transparantie bij de banken is weinig vooruitgang geboekt. Hoewel de ngo’s in een vroeg stadium en herhaaldelijk bij de banken en de overheid hun zorgen uitten, werd dit door de banken en de overheid niet opgepakt.

De partijen maakten een reeks afspraken voor meer transparantie over (de toepassing van) beleid, leningen, investeringen en de meest ernstige mensenrechtenrisico’s waar banken mee te maken hebben. Er was ruim drie jaar geleden de hoop dat deze unieke samenwerking misstanden bij klanten van de Nederlandse banken zouden aanpakken. Dat dit niet gerealiseerd is, is zeer teleurstellend.

Gebrek aan leiderschap overheid

De monitoringscommissie constateert ook dat de overheid te weinig leiderschap heeft getoond en te weinig heeft gedaan om de belemmerende werking van mededingingswetgeving in de samenwerking tussen de banken en met andere partijen te beperken. Mede hierdoor zijn de overkoepelende doelstellingen van de convenanten die vooraf op advies van de Sociaal Economische Raad (SER), en die door de minister waren omarmd, niet gehaald.

Convenanten alleen onvoldoende

In juli dit jaar is in opdracht van de minister ook een bredere evaluatie gepubliceerd van alle convenanten over Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO). Ook deze evaluatie laat zien dat convenanten alleen niet voldoende blijken om ervoor te zorgen dat Nederlandse bedrijven zich aan de internationale IMVO-afspraken houden. De evaluatie laat ook hier zien dat de overheid er niet in geslaagd is om tijdens de onderhandelingen en tijdens de invoering van de convenanten haar leiderschapsrol op te pakken.

Conclusie

Amnesty International, Oxfam Novib, PAX en Save the Children concluderen dat, hoe belangrijk ook, vrijwillige afspraken zoals de IMVO-convenanten niet voldoende zijn om mensenrechtenschendingen en milieuschade aan te pakken. Daarom roepen zij minister Kaag voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking op om nog dit jaar met wetgeving komen die bedrijven verplicht om zich aan de internationale afspraken over mensenrechten en milieu te houden.