Ze vluchtten naar Nederland nadat de Taliban de macht had overgenomen. Alles moesten deze Afghaanse vrouwen achterlaten, maar hun waardigheid, dromen en veerkracht namen ze mee.
‘Onze dromen zijn een van de weinige dingen die we met ons hebben meegenomen.’ Het zijn hartverscheurende en tegelijkertijd hoopvolle woorden van de Afghaanse zussen Zahra en Negah. Je ziet ze aankomen op Schiphol, nadat ze met het hele gezin hun al gevluchte en inmiddels doodzieke jonge broer achterna hadden mogen reizen: een koffer met het hoognodige bij zich, al het andere voorgoed achtergelaten. Veel van hun spullen natuurlijk, maar ook wat sowieso nooit in een koffer past: het huis, de vrienden en buren en klasgenoten, en ook de vele kleuren, geluiden en geuren van het dagelijks leven in Afghanistan. Vreselijk. Maar tegelijkertijd in die koffer ook: de droom om dokter te worden. Een droom die de zussen nu najagen.
Zussen Zahra en Negah (19 en 20 jaar), studenten De Taliban viel ’s nachts Jalalabad binnen. Angst sloop ons huis in. We mochten niet meer naar school en konden het huis niet meer verlaten. We vulden onze dagen met tv kijken en boeken lezen. We hadden elkaar. Zo leefden we anderhalf jaar lang. Mijn vader stuurde onze 16-jarige broer weg, hij moest vluchten naar Europa. Uiteindelijk bereikte hij Nederland, waar ook een neef woonde. Onze broer werd ernstig ziek. Wij, de familie, kregen toestemming om ook naar Nederland te komen. Hij overleed zes maanden geleden. Hier kunnen we vrij zijn. Na de Nederlandse les gaan we met onze nieuwe vrienden naar een café om te lunchen. Ons doel is om arts te worden. Onze dromen zijn een van de weinige dingen die we met ons hebben meegenomen.
Rahime Halimi (63 jaar), leraar. Ik gaf les op een meisjesschool toen de Taliban in 1996 Herat binnenviel. De Taliban sloot de scholen en ik opende stiekem een alternatieve school in mijn woonkamer. Ik geloofde niet dat deze afschuwelijke periode waarin vrouwen maar ook mannen onveilig waren, nog zou eindigen. Tot de dag waarop de buitenlandse troepen arriveerden. Op 15 november 2001 stroomden de vrouwen naar buiten. Ik werkte voor mensen- en vrouwenrechten-ngo’s. Twintig jaar lang openden we scholen op het platteland en schuilplaatsen voor vrouwen die slachtoffer waren van huiselijk geweld. En toen kwam de Taliban weer aan de macht. We vonden een manier om te blijven rapporteren over mensenrechtenschendingen. Op 4 mei 2022 werd ik met mijn gezin geëvacueerd naar Nederland. Ik ben dankbaar dat ik veilig ben, maar voel me nutteloos omdat ik zo weinig kan doen voor de vrouwen in mijn land.
Het is misschien wel het meest opvallende aan de naar Nederland gevluchte Afghaanse vrouwen die in deze bijzondere fotoserie Brak Water zo mooi worden geportretteerd: hun veerkracht. Stuk voor stuk hebben ze de ergste dingen meegemaakt sinds de Amerikanen in de zomer van 2021 besloten Afghanistan na bijna twintig jaar in de steek te laten en de Taliban de macht weer overnam. Deze vrouwen mochten opeens niet meer naar school, niet meer voor mensenrechten opkomen, niet meer als advocaat tegen kinderarbeid strijden, geen school meer leiden. Ze moesten thuiszitten, het huishouden doen en voor de kinderen zorgen. Verder mochten ze alleen nog maar volledig gesluierd naar buiten, begeleid door een man. Intussen kon de Taliban elke dag toeslaan met ontvoeringen en mishandelingen – zo werd schooldirecteur Rahime Halimi op haar hoofd geslagen toen ze een wandelingetje maakte in een voor vrouwen verboden parkje, omdat ze er heel even uit wilde.
De vrouwen bevonden zich, naar een Afghaanse uitdrukking, in ‘brak water’ – ergens tussen het volle leven en de dood in, in een stil niemandsland. Maar ze lieten zich niet klein krijgen. Halimi maakte voordat ze moest vluchten van haar woonkamer zelfs nog een illegaal schooltje.
Mila (35 jaar), advocaat. Ik was advocaat. Ik stond slachtoffers bij van huiselijk geweld. Daarnaast werkte ik in een vluchtelingenkamp. Met een groep collega’s zetten we een organisatie op om straatkinderen te helpen en campagne te voeren tegen kinderarbeid. In december 2022 werd het vrouwen verboden voor ngo’s te werken. Ik moest vluchten na de Taliban-overname. Het is onmogelijk de schok te beschrijven waar ik in verkeerde. Ik was een onafhankelijke vrouw. Nu was ik plots degene in nood. Na enige tijd begon ik weer de positieve kant van het leven te zien. Al snel maakte ik deel uit van een Afghaanse vriendinnengroep in kamp Heumensoord in Nijmegen. We steunen elkaar door dik en dun. Vreemden, Nederlanders, hebben me op zoveel manieren geholpen. Dit idee van onvoorwaardelijke steun wil ik graag meenemen naar Afghanistan, als ik op een dag kan terugkeren.
Mahtab Muhammadi (42 jaar), docent. Onze families vluchtten naar Iran tijdens de invasie van de Russen. Ik werd uitgehuwelijkt toen ik 14 was. Toen de Taliban in 2001 werd verjaagd, keerden we terug naar Afghanistan. Een buurmeisje vroeg me om haar te helpen met school. Ik vond 35 meisjes die op het schoolplein rondliepen, en geen leraren. Ik bouwde de school langzaam op en die plek werd een thuis voor meer dan tweeduizend meisjes. Ik heb mijn masterdiploma voltooid en werd directeur van onze Malalai-school. Ik sprak me ook uit voor meisjesonderwijs en was vaak op de radio te horen. Een paar dagen voordat de Taliban de macht overnam, sloot ik de school. Ik wist dat we niet meer veilig waren. Ik weet dat mijn kinderen hier in Nederland een betere toekomst hebben. Maar mijn hart breekt als ik spreek met mijn voormalige studenten die niet naar school mogen. De progressie die we in gang hebben gezet, vervaagt snel.
Op de portretten van het fotografenduo Hadas Itzkovitch en Anya van Lit komt dat sterk naar voren: niemand staat erop als een ‘zielige vluchteling’. Sommigen kijken melancholiek in de verte, je ziet ze terugdenken aan vroeger, maar elke vrouw straalt tegelijkertijd een enorme waardigheid uit. Zahra en Negah kijken zelfs zelfverzekerd de camera in, hun sluiers als vleugels: klaar om de toekomst in te vliegen.
Ook in de dromerige beelden naast de portretten zie je die kracht. Itzkovitch en Van Lit maakten een ‘reconstructie’ van de herinneringen van elke afgebeelde vrouw, beelden die samen een geheugenarchief vormen van ontheemde mensen. In helder grijsblauw, alsof het voor altijd bevroren beelden zijn, zie je verre landschappen, een dorp, een klaslokaal – je kunt je voorstellen dat het inderdaad scènes zijn die voor eeuwig in het geheugen gegrift staan. Maar je ziet er vaak ook iets bij: vogels, ramen, een tunnel – symbolen van ontsnapping, van de mogelijkheid, of de wil, om naar een andere wereld te kunnen gaan.
En dan zijn er nog de twee meisjes die om een boom dansen. Dat doen ze in zekere zin nog altijd, samen in Nederland. En hopelijk kunnen ze het nog lang blijven doen.
Fatima (boven, 15 jaar) en Zahra (22 jaar) Mehr, scholier en student. Vanaf jonge leeftijd leerden onze ouders ons dat we alles konden worden. Ze gaven ons het vertrouwen om te denken, te leren en in onze waarde te geloven, zelfs als de wereld ons wilde doen zwijgen. Vrouwen bezitten een bijzondere kracht. We hebben harder moeten vechten en ons steeds moeten bewijzen. Die veerkracht — waar de Taliban bang voor is — is precies waarom ze ons proberen uit te wissen. Maar ze zullen falen. Wij zijn er nog steeds. Onze jeugd stond in het teken van onzekerheid; we verhuisden tussen Iran en Afghanistan, op zoek naar veiligheid. In Kabul leefde hoop. Vrouwen leidden, spraken, maakten verschil. Die hoop verdween in 2021. Na de terugkeer van de Taliban vluchtten we naar Nederland. In Bergen op Zoom vonden we eindelijk stabiliteit, rust en de vrijheid om opnieuw te dromen.
Dit project is tot stand gekomen met steun van het Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten. www.fondsbjp.nl
Bekijk ook deze beeldverhalen
Beeldverhaal
Leestijd 5 minuten
Jezidi’s verlangen terug naar het oude Sinjar
Beeldverhaal
Leestijd 5 minuten
Surfin’ Senegal: het strand als toevluchtsoord
Beeldverhaal
Leestijd 5 minuten
Trots ondanks alles: leven in het moeras
Beeldverhaal
Leestijd 4 minuten
De avocado, het groene goud van Mexico
Onschuldige burgers kunnen geen kant op
Palestijnen hebben jouw hulp nodig. Jouw donatie maakt het mogelijk dat we kunnen opkomen voor de uitgehongerde inwoners van Gaza en verder onderzoek kunnen doen naar mensenrechtenschendingen. Dit belangrijke werk kunnen we alleen doen dankzij donaties van mensen zoals jij.