In de Servische Republiek van Milorad Dodik is de oorlog nooit ver weg

In Republika Srpska, het Servische deel van Bosnië en Herzegovina, speelt Milorad Dodik een gevaarlijk spel gericht op afscheiding. Vrijheden van burgers komen daarbij steeds verder onder druk te staan. Sommige critici zijn zelfs genoodzaakt te vluchten. ‘Zo lang Republika Srpska bestaat, kan ik niet terug.’

© Pierre Crom. Een muurschildering op een flatgebouw in de stad Prijedor toont een kaart van Republika Srpska en daaronder Bosnisch-Servische strijders.

Tanja Topić kan nog steeds niet helemaal geloven wat er zich de afgelopen maanden allemaal in haar stad heeft afgespeeld. De 54-jarige politiek analist woont in Banja Luka, de tweede stad van Bosnië en Herzegovina, in het Servische deel. In oktober vierde de Bosnisch-Servische nationalist Milorad Dodik hier zijn winst van de presidentsverkiezingen, ondanks beschuldigingen van fraude en een door de oppositie geëiste hertelling van de stemmen. ‘Hij zegt dat wij Serven een goed volk zijn, maar dat de hele wereld tegen ons is’, zegt Topić. ‘Het is een vorm van indoctrinatie en zijn verwijzingen naar de oorlog roepen veel angst op.’

Al sinds 2006 trekt Dodik alle macht naar zich toe en al jaren dreigt hij met afscheiding van Republika Srpska – niet te verwarren met het land Servië. Samen met de Federatie Bosnië en Herzegovina vormt Republika Srpska een federale staat: Bosnië en Herzegovina. Het is één land met zo’n 3,3 miljoen inwoners, maar beide deelstaten hebben een redelijke mate van zelfbestuur. Dat werd zo afgesproken in de Dayton-vredesakkoorden die eind 1995 een einde maakten aan de Bosnische oorlog, die was uitgebroken door het uiteenvallen van Joegoslavië.

Volgens critici is er destijds al een grote fout gemaakt bij de keuze van de namen. Met ‘Republika Srpska’, de Servische Republiek, maak je het nationalisten ook wel erg makkelijk om te streven naar onafhankelijkheid of eenwording met buurland Servië. Het is alsof de Donbas in Oost-Oekraïne na de oorlog een naam zou krijgen die aan Rusland refereert. Het geeft macht en erkenning aan de onderdrukker. De naam is als munitie voor de president van Republika Srpska, Dodik.

Onder zijn leiding is de laatste jaren een klimaat ontstaan waarin nationalisme, corruptie en georganiseerde misdaad hoogtij vieren. Zo blijft hij de genocide in Srebrenica ontkennen, ondanks het recente verbod erop. En in korte tijd veranderde het straatbeeld in Banja Luka door de vele muurschilderingen van de oorlogsmisdadigers Mladić en Karadzić. Tijdens Servische feestdagen gaan mensen de straat op met fascistische leuzen en op een uitgelekte video is te zien hoe politieagenten onder het genot van sterke drank zingen over een ‘nieuwe genocide’.

‘Dodik kan een afscheiding helemaal niet betalen, maar hij zal doorgaan met dreigen. Want dat brengt hem wat hij wil’

Republika srpska

 

Gevaarlijk spel

Ook valt het politiek analist Topić op dat Dodik de laatste jaren Bosniakken steeds vaker aanduidt als ‘moslims’. Hij noemt ze terroristen die een moslimstaat willen stichten en wakkert daarmee islamofobie aan, net als de Servische leiders voor en tijdens de oorlog in de jaren negentig. ‘Dodik speelt een gevaarlijk spel’, zegt Topić. ‘Hij heeft geen geld en middelen om Republika Srpska af te scheiden. Maar hij zal doorgaan met dit spel, met het dreigen. Want dat brengt hem wat hij wil.’

Bosnië en Herzegovina wil lid worden van de EU, maar Dodik kijkt juist de andere kant op. Hij is pro-Poetin en steunde de schijnreferenda waarmee Rusland vorig jaar de illegale annexatie van vier Oekraïense provincies legitimeerde. Bosnië en Servië doen als enige landen op de Balkan niet mee aan de EU-sancties tegen Rusland. Afgelopen januari, aan de vooravond van een illegale nationalistische jaarlijkse feestdag, reikte Dodik een eremedaille uit aan Poetin. Voor zijn ‘liefde en patriottisme voor Republika Srpska’.

‘Ik verwacht helemaal niets meer van de internationale gemeenschap’, verzucht politiek analist Topić. ‘Europa staat toch voor mensenrechten? Voor vrijheid van meningsuiting en persvrijheid? Als dat zo is, dan hadden ze de uitslag van deze verkiezingen, die door corrupte en etno-nationalistische partijen gekaapt zijn, niet moeten erkennen.’

Door dat wel te doen en door de samenwerking met deze politici voort te zetten, geeft de EU volgens Topić een verkeerde boodschap aan de Bosniërs. ‘Het is alsof westerse politici de aanvallen op onze democratie, media, rechtsstaat en ngo’s niet willen zien. In plaats daarvan geven ze toe aan autoritaire leiders die anders dreigen met crises, zoals de boycot van verkiezingen of van het parlement. Alles om “stabiliteit” te behouden.’

Kandidaat EU- lidmaatschap

Uitklappen

De internationale gemeenschap speelt als medeondertekenaar van de vredesakkoorden nog altijd een belangrijke rol in Bosnië en Herzegovina. De Hoge Vertegenwoordiger, momenteel Christian Schmidt uit Duitsland, overziet de implementatie en heeft vetorechten om politieke beslissingen te nemen. Ook is er nog altijd een militaire missie genaamd EUFOR aanwezig. Afgelopen december kreeg Bosnië en Herzegovina het kandidaat-lidmaatschap van de EU. Daadwerkelijke toetreding is echter nog ver weg, omdat het land nog lang niet aan alle eisen voldoet.

Doodgeschoten in een pub

Ondertussen kan het grote gevolgen hebben om je actief te verzetten tegen de regering van Dodik. In het ergste geval moeten critici naar het buitenland vluchten. ‘Ja, ik noem mezelf wel vluchteling’, zegt Srđan Šušnica (46) via de telefoon vanuit Zwitserland. ‘Ik ben hier gekomen, omdat ik geen andere optie had. Ik moest Bosnië verlaten om te ontsnappen aan de doodsbedreigingen die ik kreeg.’ Šušnica’s strijd begon rond 2010. Hij werkte toen als auditor en controleerde de uitgaven en prestaties van de overheid. ‘Rond die tijd zagen we hoe het regime van Dodik crimineler werd. Hoe hij met zijn illegaal verkregen rijkdom en de oligarchen om hem heen, misbruik maakte van publieke middelen. Er kwam steeds meer druk op ons om niet kritisch te werk te gaan.’

Rond die tijd begon Šušnica zich uit te spreken, door middel van blogs, columns en als gast bij onafhankelijke Bosnische televisieprogramma’s. ‘Maar ik zag dat het probleem niet alleen in corruptie zat, maar ook in een opleving van pan-Servisch nationalisme, zoals tijdens de oorlog. De bedreigingen kwamen vooral doordat ik praatte over oorlogsmisdaden. Toen ik daarmee begon, wist ik dat het veel negatieve emoties zou oproepen.’ Šušnica wordt uiteindelijk ontslagen en gaat zich meer en meer, samen met andere activisten, inzetten voor gerechtigheid en verzoening. Ook doet hij onderzoek naar de invloed van Rusland en de militarisering van de politie in Republika Srpska.

Maar om te begrijpen waarom Šušnica uiteindelijk moest vluchten, moeten we verder terug, naar 1992. ‘Aan het begin van de oorlog in Bosnië, werd mijn vader vermoord. Hij werkte bij de politie en zag daar een verschuiving van macht plaatsvinden. Het Servische nationalisme werd steeds belangrijker, maar mijn vader wilde daar niet aan meewerken. Hij is doodgeschoten in een pub.’
De daders hebben toegegeven en de lokale paramilitaire leider Nenad Stevandić aangewezen als opdrachtgever. Toch is de zaak nooit voor de rechter gekomen. Jarenlang ondernamen Šušnica en zijn familie ook geen actie. Stevandić was gevlucht naar Servië, om zo uit handen van het Joegoslaviëtribunaal te blijven. Maar in 2014 komt Stevandić terug naar Banja Luka en gaat de politiek in. ‘Hij kreeg veel bevoegdheden van Dodik en in korte tijd werd hij erg machtig. Bovendien kreeg hij, net als veel van Dodiks andere oligarchen, snel een groot aandeel in de florerende drugshandel in dit deel van Bosnië. Stevandić is nu de voorzitter van het parlement in Republika Srpska’, zegt Šušnica.

srpska
© Elman Omic/Anadolu Agency/Getty
President Dodik (midden, voorste rij) bij een feestdag in Sarajevo ter ere van Republika Srpska, die door het constitutioneel hof van Bosnië en Herzegovina illegaal is verklaard.

Mogelijk doelwit

In 2017 besloot Šušnica alsnog een zaak in te dienen bij het Openbaar Ministerie tegen Stevandić en twaalf anderen voor de moord op zijn vader. ‘Dat zorgde voor reactie, ze werden bang, want op landelijk niveau hebben ze geen controle en er zijn daar nog steeds internationale rechters die werken aan de veroordeling van oorlogsmisdaden.’ Kort daarna kreeg Šušnica via een contact bij de politie te horen dat er een moordaanslag op critici van het regime werd voorbereid. Hij is mogelijk het doelwit. ‘Ik dacht: in dit politieke klimaat kán Stevandić ook daadwerkelijk wegkomen met een moord. Ik besloot direct Republika Srpska te verlaten.’

Šušnica besluit uiteindelijk met zijn gezin naar Zwitserland te vluchten waar hij politiek asiel heeft gekregen. Of Šušnica ooit terug kan naar zijn geboortegrond? ‘Zolang Republika Srpska bestaat, kan ik niet terug. Deze maatschappij is gebaseerd op nationalistische retoriek, oorlogsmisdaden en genocide. Je kan niet verwachten dat een maatschappij die zulke wrede misdaden heeft begaan, uit zichzelf een normale rechtsstaat wordt. Republika Srpska moet gewoon opgedoekt worden, pas dan kunnen we praten over de toekomst.’

‘Een betere samenleving is mogelijk. Misschien niet in mijn leven, maar dan toch voor de volgende generatie’

‘Eerst was het grappig’

Ook de 33-jarige Sofija Grmuša deed een asielaanvraag in Zwitserland. ‘Ze geloofden me wel, toen ik uitlegde dat ik gevaar loop. Maar Bosnië is officieel een veilig land en dus werd de aanvraag afgewezen.’ Grmuša is een van de prominentste activisten uit de groep ‘Pravda za Davida’ (Gerechtigheid voor David). In maart 2018 werd het levenloze lichaam van de toen 21-jarige David Dragičević gevonden in een beekje in de stad Banja Luka. Volgens de politie had Dragičević drugs op en is hij verdronken, de autopsie vertelde een ander verhaal. Al snel waren er sterke vermoedens dat de politie en verantwoordelijke minister iets verborgen. In het begin gingen duizenden de straat op om duidelijkheid te eisen van de overheid. Maar na gewelddadig ingrijpen is de actiegroep behoorlijk uitgedund.

‘De eerste keer dat ik gearresteerd werd herinner ik me nog goed’, zegt Grmuša. ‘Ze kwamen me thuis ophalen. Ergens was het grappig, want ik begreep niet wat er gebeurde. Ik had niets gedaan.’ De politie hield Grmuša en een aantal anderen uren vast. Met behulp van hun advocaten en door de grootschalige media-aandacht, kwamen ze vrij. Ze hadden immers geen strafbaar feit gepleegd. ‘De tweede keer dat ik opgepakt werd was echt vreselijk. Terwijl we aan het protesteren waren rende de ME achter ons aan. Op dat moment dacht ik echt dat ze me zouden vermoorden.’

Het protest kende nooit enige vorm van geweld, maar toch volgt de ene repressieve actie op de andere. Er komt een samenscholingsverbod, journalisten worden beperkt in hun werk en worden aangevallen. Een van hen overleeft een moordaanslag. Mensen worden bang en blijven thuis. Of vluchten uiteindelijk naar het buitenland, zoals Grmuša.

Na wat omzwervingen keerde ze terug naar Banja Luka. Momenteel zit ze opnieuw middenin een verhuizing, nu naar de Bosnische hoofdstad Sarajevo. ‘Banja Luka is veranderd. Veel mensen zijn weg en de sfeer voelt deprimerend. Ik voel me niet meer veilig.’

Contact compleet verbroken

Ook politiek analist Topić kreeg persoonlijk te maken met het regime van Dodik. Ze werd in de staatsmedia door hem aangevallen. ‘Hij noemde me een spion van de Duitse inlichtingendienst en zei dat ik door hen betaald werd om Republika Srpska te vernietigen. Ik ben volgens hem een slechte Serviër die collaboreert met de Duitsers, de nazi’s. En hij voegde daaraan toe: “In deze regio weten we wat we doen met nazispionnen.” Hij had het niet letterlijk over vermoorden, maar dat was wel de boodschap die hij wilde overbrengen.’

Topić laat zit niet intimideren door de woorden van Dodik, maar de aanval heeft wel invloed gehad op haar sociale leven. ‘Meerdere mensen hebben sindsdien het contact compleet verbroken. Ze zeggen dat het niet goed is om vrienden te zijn met een Duitse spion.’ Tegelijkertijd ervaart Topić juist sinds de verkiezingen meer steun. Volgens haar heeft Dodik zijn hand overspeeld en zijn mensen helemaal klaar met hem. Bovendien gaat het economisch erg slecht met Republika Srpska, wat de onvrede verder aanwakkert.

In tegenstelling tot Šušnica, denkt Topić er niet over na om Banja Luka te verlaten. ‘Ik draag de zorg voor mijn 75-jarige moeder. Ik kan haar niet zomaar alleen achterlaten. Bovendien is het te laat voor mij om een nieuw leven in een ander land te beginnen.’ Ook ziet Topić het als een nederlaag als ze zou vertrekken. ‘Dat is precies wat deze mensen willen. Dat alle kritische mensen het land verlaten. Ik gun ze dat plezier niet. Ik blijf hopen dat ik iets kan veranderen. Dat een betere samenleving mogelijk is. Misschien niet meer in mijn leven, maar voor een volgende generatie.’ ⓿