Pretoria neemt Strafhof weer serieus

Het was een vreemde ervaring‚ vrijdag 7 april bij het Internationaal Strafhof. In Zuid-Afrika betoogden duizenden mensen voor het aftreden van president Jacob Zuma omdat hij de populaire minister van Financiën Pravin Gordhan had ontslagen. Intussen probeerden in Den Haag vijf Zuid-Afrikaanse juristen de schade te beperken van een ánder omstreden besluit van Zuma: de ontvangst van de Sudanese president Al-Bashir‚ gezocht door het Strafhof wegens genocide in de Sudanese regio Darfur. Zuid-Afrika was als lidstaat van het Strafhof verplicht Al-Bashir op te pakken toen deze in juni 2015 het land bezocht – maar deed dat niet. Op deze zitting kon het uitleggen waarom.

De jong ogende Zuid-Afrikaanse jurist Dire Tladi weerde zich kranig. Zuid-Afrika was in juni 2015 gastheer van een Afrikaanse Unie-top. Alleen ‘internationaal gewoonterecht’ zou al voorschrijven dat alle staatshoofden‚ inclusief Al-Bashir‚ daar immuniteit genoten voor vervolging‚ betoogde Tladi. Bovendien: het Strafhof had eerder zowel Tsjaad als de Democratische Republiek Congo (DRC) een reprimande gegeven omdat beide landen Al-Bashir ontvingen zonder te arresteren‚ maar had de reden daarvoor onderbouwd met verschillende interpretaties van artikelen van het Statuut van Rome‚ het oprichtingsverdrag van het Strafhof. Liet alleen dit niet al zien dat de verplichting een ‘gezocht’ staatshoofd op te pakken niet duidelijk was omschreven?

Het verweer van Zuid-Afrika: De wielen van een regering draaien langzaam

Julian Nichols‚ aanklager van het Strafhof‚ reageerde met vermoeide stem. Zuid-Afrika had de plicht het Strafhof te consulteren als een probleem zoals met Al-Bashir zich aandiende‚ zei hij onder meer. Het land beweerde dit te hebben gedaan zodra de komst van Al-Bashir ‘een reële mogelijkheid’ bleek te zijn. Maar‚ citeerde Nichols de Zuid-Afrikaanse regering zélf‚ op 5 juni had het kabinet de komst van Al-Bashir al goedgekeurd‚ terwijl het pas op 11 juni het Strafhof benaderde voor het verplichte overleg – twee dagen voor de Sudanese president in Johannesburg landde. Hier is geen sprake van ‘complexe’ verdragsartikelen‚ wilde Nichols maar zeggen‚ maar van een gebrek aan politieke wil. Het enige wat de Zuid-Afrikaanse delegatie ertegenin kon brengen‚ was dat ‘de wielen van een regering nu eenmaal langzaam draaien’.

Nichols sloot af met het verzoek Zuid-Afrika’s weigering Al-Bashir te arresteren ‘door te verwijzen’ naar de Assemblee van lidstaten van het Strafhof en naar de VN-Veiligheidsraad. Nu is zo’n doorverwijzing niet meer dan een politieke tik op de vingers zonder  consequenties. Het Strafhof deelde die al uit aan de lidstaten Kenia‚ Djibouti‚ Tsjaad‚ Malawi‚ DRC en Uganda‚ die allemaal Al-Bashir ontvingen zonder hem te arresteren.

Zuid-Afrika‚ dat tot begin maart nog overwoog uit het Strafhof te stappen‚ had gemakkelijk de schouders kunnen ophalen over deze dreigende ‘verwijzing’. Het had alleen de jongste bediende naar Den Haag kunnen sturen voor de hoorzitting – of helemaal niemand. Dat het dit niet deed‚ toont dat het land het Strafhof serieus neemt‚ ondanks alles. En dat is winst voor het hof.

Tekst: Marnix de Bruyne
Wordt Vervolgd, mei 2017

 

Meer over dit onderwerp