Filmmaker Jan Gebert: ‘Ooit noemden we dit soort groepen extremistisch’

Voor zijn eerste lange documentaire volgde Jan Gebert een paar jaar lang de Slowaakse Rekruten, een paramilitaire groepering met een piepjonge, charismatische leider. We zien hoe deze marginale groep met extremistische trekken in korte tijd tot de mainstream doordringt. Gebert ziet in hen allerlei ontwikkelingen in ons hedendaagse Europa samenkomen. ‘Zij zijn een symptoom van deze tijd.’

© Tomáš Vodňanský

Een groep jonge mannen zit in het schemerdonker om een knapperend vuurtje, midden in het bos. Ze smeren boterhammen of roken een sigaretje. ‘Ga maar naast mij zitten, ik jaag de muggen weg’, zegt een van hen. ‘Als je mijn kant op ademt wel, ja’, grapt een ander. Iemand speelt een eenvoudige melodie op een mondharmonica en zingt er een vunzig soldatenliedje bij. De jongens dragen camouflage-uniformen. Hun geweren liggen stil op hun schoot.

Dictatoriale trekjes

Met de openingsscène van When the war comes (2018), de eerste documentaire van de jonge Tsjechische filmmaker Jan Gebert (38), is de sfeer meteen gezet. In de bossen van Slowakije trainen de paramilitaire Slowaakse Rekruten om hun land te verdedigen. Het is gemakkelijk om ze niet al te serieus te nemen, deze pubers met hun jeugdpuistjes en hun afgedankte legeruniformen, die Poetin verheerlijken en die soms tijdens oefeningen moeite hebben hun gezicht in de plooi te houden. Leider Peter Švrček moet nog even zijn laatste schoolexamen afleggen en roept als hij thuis is: ‘Mam, zit mijn baret nog in de was?’ Maar staat hij eenmaal voor een nieuwe lichting rekruten, dan is hij een dominante, tamelijk meedogenloze aanvoerder, die langzaam dictatoriale trekjes krijgt. De rekruten marcheren ondertussen door slaperige Slowaakse stadjes, in uniform en met hun eigen vlag. Ze zweren trouw aan hun Slavische bloed. En ze zingen: ‘Slowaakse moeders, jullie hebben knappe zonen. Jullie hebben ze opgevoed en nu gaan ze naar de oorlog.’

Product van de maatschappij

Filmmaker Gebert las in een krantenartikel over de Slowaakse Rekruten en wist vrijwel meteen dat hij hier een uitgebreide documentaire over wilde maken. ‘Deze groep is een product van onze maatschappij’, vertelt hij in een café in Amsterdam, waar hij is voor documentairefestival IDFA. ‘Dit is een symptoom van deze tijd. Dit is het verhaal van het Europa van nu. En hun leider, Peter Švrček, is een prototype van een nieuw soort leider.’

Halverwege de film zegt Švrček midden in een vergadering plotseling: ‘Laten we de verkiezingen afschaffen’

Peter Švrček is 19 jaar als Gebert hem begint te filmen. Hij is een blonde, welbespraakte maar op het oog doorsnee jongen. Al snel blijkt dat Švrček op zijn 15de al in training is geweest bij de Russische Kozakken, waar hij alles heeft geleerd over zelfverdediging, survivalstrategieën en militaire tactieken. Terug in Slowakije richtte hij de paramilitaire groepering Slowaakse Rekruten op, waar zich in korte tijd zo’n honderdvijftig mensen bij aansloten. Pubers, maar ook studenten, een veteraan en mensen van middelbare leeftijd. De Slowaakse Rekruten zijn tegen migratie, tegen de EU, nationalistisch en pro-Rusland. Ze voelen zich in de steek gelaten door de maatschappij en zijn bang dat hun land niet meer ‘Slowaaks’ zal zijn als er bijvoorbeeld veel vluchtelingen komen. ‘Deze samenleving is ziek’, zegt Peter Švrček in de film. ‘De mensen zijn gek geworden.’

Nepnieuws

Gebert observeert met zijn camera. Hij stelt geen vragen en gebruikt geen voice-over. When the war comes bestaat uit ruwe beelden, aan elkaar gemonteerd met fragmenten uit het radio- en televisiejournaal, die een inkijkje geven in wat er tegelijkertijd gaande is in de wereld. Het is oorlog in Oekraïne, Donald Trump komt aan de macht, er is een financiële crisis in Griekenland, Europa heeft te maken met de ‘vluchtelingencrisis’ en de Britten stemmen voor een vertrek uit de EU. Gebert: ‘Ik geef de kijker de context en ik laat ze zien wat ik zelf zie, meer niet. Het heeft geen enkele zin om de confrontatie met Peter Švrček aan te gaan of mijn eigen mening op te dringen. In deze tijd van nepnieuws is dit volgens mij de enige manier om mensen te overtuigen. Ik registreer wat er gebeurt.’

Halverwege de film zegt Švrček midden in een vergadering plotseling: ‘Laten we de verkiezingen afschaffen. Wij als leiders krijgen dan gewoon permanente posities.’ En in dezelfde bijeenkomst besluit hij dat rekruten voortaan niet meer bij hun naam worden aangesproken, maar met een nummer, dat ze op een band om hun bovenarm dragen.

Heel normale mensen

‘Zoiets kun je als filmmaker niet bedenken’, zegt Gebert. ‘Vooraf bedenk je wat voor scènes je graag in je film wilt hebben, maar dit hadden we echt niet voorzien. Hij schaamde zich er ook helemaal niet voor. Hij liet ons niet voor niks toe om te filmen; hij zag het als een bewijs van zijn macht. Zo hebben we veel belangrijke momenten van de Slowaakse Rekruten kunnen filmen. Als het om zijn privéleven ging, was hij veel geslotener. Maar ik wilde zijn menselijke kant ook graag laten zien. Die zorgt ervoor dat je je als kijker met hem kunt identificeren. Hij is niet zo anders dan jij, en dat maakt het juist eng. Zo’n ideologie zit dus in het brein van heel normale mensen.’

De jonge Švrček liet ons niet voor niks toe om te filmen; hij zag het als een bewijs van zijn macht

‘Waar vechten jullie nou eigenlijk tegen?’, vraagt iemand halverwege de film aan Švrček. Een logische vraag, want het is helemaal niet zo makkelijk daar de vinger op te leggen. Wat is dit nou eigenlijk voor een ideologie?

In de steek gelaten

‘Fascisme wil ik het niet noemen’, zegt Gebert. ‘Ik denk dat dat niet de juiste term hiervoor is, maar ik weet ook nog niet welk woord er wel bij past. Het is een mix van fascisme, nationalisme en populisme, maar met een menselijk gezicht. Ze zijn niet links of rechts, maar ze halen overal elementen vandaan en maken daar iets nieuws van. Ze houden bijvoorbeeld enorm van sterke leiders. Ze halen inspiratie uit Trump, maar ze aanbidden Poetin en zelfs Stalin. Ze haten de EU en de NAVO, daarom gaan ze ook niet bij het leger. Ik geloof ook dat het ze helemaal niet zo om de wapens gaat. Waar het om gaat is volgens mij: ze voelen zich geen deel van het systeem. Ze voelen zich in de steek gelaten door overheid en instituties, en ze vertrouwen er niet op dat de democratie ook voor hen zal opkomen.’

In een van de indrukwekkendste scènes uit When the war comes zien we een lange stoet vluchtelingen, die in de berm naast een weg lopen. Mannen, gesluierde vrouwen en huilende kinderen. De Slowaakse Rekruten rijden er met de auto langs en roepen om beurten. ‘Kijk nou, geen politiecontrole, niks!’, ‘Totale chaos, wat een puinhoop’, ‘Walgelijk’, ‘Een invasie’, ‘Kolonisatie.’ Een van de rekruten draait het raampje open en roept hard naar buiten: ‘Go home nach Africa!’ Ze stappen uit en kijken naar de vluchtelingen die voorbij lopen. ‘We hadden het machinegeweer mee moeten nemen’, zegt iemand.

Grote doelen

‘De “vluchtelingencrisis” heeft er zeker voor gezorgd dat de Slowaakse Rekruten konden groeien’, zegt Gebert. ‘Die heeft de onzekerheid onder mensen vergroot. Maar het is zeker niet de enige factor. In de afgelopen jaren werd duidelijk hoe kwetsbaar de EU is op allerlei vlakken. Dat maakt mensen onzeker. En als je je onzeker voelt en je houdt een wapen vast, dan geeft dat het gevoel dat je in ieder geval de ruimte om je heen beheerst. Een organisatie als Slowaakse Rekruten geeft deze mensen betekenis en de illusie dat ze vechten voor grote doelen, grote ideeën. Het idee dat ze belangrijk zijn. Andere jonge mensen halen uit dezelfde gevoelens misschien de motivatie om een voorstad te verlaten en zich bij IS aan te sluiten.’

De Tsjechische president zegt precies dezelfde dingen als Peter Švrček

De Slowaakse Rekruten zijn niet het groepje pubers dat ze op het eerste gezicht lijken. Het zijn geen marginale figuren, het zijn mensen uit de middenklasse en academisch opgeleide mannen. Švrček studeert archeologie. En in feite, zegt Gebert, verschillen hun ideeën ook niet zo van die van sommige politici in Centraal-Europa.

Volledig geaccepteerd

‘In de Oostenrijkse regering zie je populisten en nationalisten, met strakke pakken en mooie kapsels. De Tsjechische president zegt precies dezelfde dingen als Peter Švrček. Ook in Polen en Hongarije zijn populisten aan de macht. Groepen zoals de Slowaakse Rekruten voelen zich daar erg door gesterkt. Ooit noemden we dit extremistisch, maar het is nu volledig geaccepteerd door de maatschappij.’

‘Ik realiseerde me al heel snel dat het Švrčeks ambitie niet was om een paramilitaire leider te zijn en met zijn jongens in het bos te trainen. Ik voelde dat hij een echte leider wilde zijn, van een grote groep of misschien wel van het land. En dat bleek ik goed te hebben ingeschat. Het was soms bijna alsof hij de verhaallijn volgde die wij hadden bedacht. Ik zag voor me dat de film zou eindigen met een scène waarin hij op een plein zijn volgers zou toespreken. Niet in uniform maar in pak. En die scène hebben we uiteindelijk, na drie jaar, gefilmd.’

Reflectie

We zien Švrček aan zijn mederekruten uitleggen dat ze zo zichtbaar mogelijk moeten zijn. Dat ze de hele samenleving moeten bereiken om echt te kunnen doorbreken. Hij laat portretfoto’s maken waarop hij poseert als Stalin achter zijn bureau. Hij laat de politieke partij Naša Vlasť je Budúcnosť (‘Ons land is de toekomst’) registreren.

Ik was getuige van de stilte van de maatschappij. Ouders kijken helemaal niet naar wat hun kinderen nou echt aan het doen zijn

When the war comes laat zo zien hoe een marginale groep met extremistische trekken in een paar jaar tijd tot de mainstream doordringt. Of Švrček slaagt als politicus of niet, doet er niet zoveel toe, zegt Gebert. Het gaat ook eigenlijk niet specifiek om deze groep, maar om de tendensen in de samenleving die in de groep te herkennen zijn. Er zullen weer andere groepen komen, met andere leiders. Want de Slowaakse Rekruten zijn niet zomaar ontstaan, ze reflecteren wat er speelt in de samenleving.

Trainingen

Gebert: ‘Als de omstandigheden goed zijn en de maatschappij het toelaat en zelfs achter je acties staat, kun je groeien. Ik was getuige van de stilte van de maatschappij. Ouders kijken helemaal niet naar wat hun kinderen nou echt aan het doen zijn. Ze brengen ze zelfs naar de trainingen. Instituties als de politie kijken naar de technische aspecten: heb je een vergunning? Mag je die rang wel op je uniform dragen? Maar niemand richt zich op de essentie van wat hier gebeurt. Švrček kreeg groen licht. Maar achter zijn knappe gezicht gaan heel gevaarlijke ideeën schuil. Ik heb geprobeerd aan zijn mooie masker te krabben. Ik heb geprobeerd om eronder te kijken, om te zien wie hij daar verbergt, om een nieuw probleem te identificeren en de nieuwe vorm ervan te laten zien. Zoals een arts heb ik de anamnese gedaan. Nu is het aan de samenleving om de diagnose te stellen.’

When the war comes draait op het Movies that Matter Festival (van 22 t/m 30 maart in Den Haag). Zie voor vertoningsdata en tijden www.moviesthatmatter.nl.

Naam Jan Gebert

Geboren 1981, Praag, Tsjechië

Woonplaats Praag

Werk Journalist en filmmaker

Studeerde Geschiedenis en Latijns-Amerika-studies in Praag, Spanje, de VS en Mexico.

Schrijven Voor zijn journalistieke werk won hij de Story of a Refugee Journalist Award (2007) en de Journalist Award van de Europese Commissie (2008). Inmiddels schrijft hij niet meer, omdat hij geen plezier had in het schrijven zelf.

Films Stone games (2012) en When the war comes (2018), (Tsjechische titel: Až Přijde Válka). Hij won hiervoor o.a. de Silver Eye Award voor de beste documentaire van Centraal- en Oost-Europa.