© Amnesty International

Onder vuur – hoofdredactioneel door Arend Hulshof

Per post ontving Amnesty Nederland eind april een handgeschreven brief van anderhalf kantje. De afzender was Taner Kılıç, de voorzitter van Amnesty Turkije die sinds juni 2017 gevangenzit. Hij schreef dankbaar te zijn voor de honderden ‘prachtige kaarten en brieven’ die hij uit Nederland had ontvangen. Zorgen hoeven we ons over hem niet te maken, zei hij. ‘Ik ben oké, sterk en gezond. Ik lees en sport iedere dag.’

Toch zijn die zorgen niet onterecht. Er hangt Kılıç vijftien jaar cel boven het hoofd. De Turkse autoriteiten verdenken hem van betrokkenheid bij de Gülen-beweging, die achter de mislukte coup van 2016 zou hebben gezeten en daarom van Ankara het stempel ‘terroristisch’ kreeg. Als bewijs voerden de autoriteiten aan dat Kılıç de app ByLock op zijn telefoon zou hebben geïnstalleerd – tijdens de couppoging zouden Gülen-leden via diezelfde app met elkaar hebben gecommuniceerd. Volgens onafhankelijke onderzoekers en twee politierapporten heeft de ByLock-app echter nooit op Kılıç’ telefoon gestaan. De regering gaf eerder dit jaar toe dat tienduizend mensen op diezelfde grond vals beschuldigd waren en liet daarom vele gevangenen vrij. Maar Kılıç bleef vastzitten.

De tijd dat Amnesty-medewerkers zich veilig konden wanen, lijkt in een aantal landen voorbij

Meer dan ooit liggen Amnesty-afdelingen de laatste jaren onder vuur. In de zomer van 2016 liepen tientallen verhitte jongeren met flessen benzine in de hand richting het kantoor van Amnesty India. Woedend waren ze omdat de organisatie een kritisch rapport had uitgebracht over het Indiase leger. De politie kon de jongeren nog maar net tegenhouden, maar de dreiging bleef.

Niet lang erna forceerden vijf Russische agenten de deur van het Amnesty-kantoor in Moskou. Ze verzegelden de ingang, waardoor de Amnesty-medewerkers voorlopig thuis moesten werken. Pas na tweeënhalve week kregen ze hun kantoor weer terug.

In Venezuela zijn al vaker actieve Amnesty-leden opgepakt en vervolgd vanwege hun werk. En Júlia Iván, directeur van Amnesty Hongarije, zegt zelfs in ‘een permanente staat van emergency’ te verkeren (zie pag. 18). In juni plakte een woordvoerder van de regeringspartij stickers op de deur van het Amnesty-kantoor met de suggestie dat de organisatie terroristische activiteiten steunt. ‘Heel intimiderend’, vond Iván. Daarna kreeg Amnesty vele telefonische bedreigingen. Iván heeft scherpe veiligheidsmaatregelen ingevoerd en haar medewerkers krijgen psychologische steun.

De tijd dat Amnesty-medewerkers zich buiten conflictgebied veilig konden wanen, lijkt nu in een aantal landen voorbij. Taner Kılıç moet op 7 november opnieuw voor de rechter komen. Tot die tijd blijft hij vastzitten.