In Mali is de muzikant een boodschapper, zegt Vieux Farka Touré
In Nederland speelt Vieux Farka Touré zijn desert blues voor volle zalen, maar in thuisland Mali is optreden vrijwel onmogelijk. ‘De jihadisten nemen je instrumenten in beslag.’
Vanaf de eerste noot heeft hij het publiek in de Melkweg in Amsterdam in zijn greep. Vieux Farka Touré (44), gekleed in traditioneel lang gewaad met wijde broek, in glimmend lichtblauw, laat zijn vingers razendsnel en moeiteloos over de snaren van zijn elektrische gitaar glijden en stuurt zijn bezwerende gitaarriffs de zaal in.
De muziek van Vieux Farka Touré komt voort uit de assouf, internationaal ook wel bekend onder de naam desert blues. Zijn mix van blues, rock en traditionele Malinese muziek ontstond in de jaren tachtig, toen de Toeareg Mali ontvluchtten. In vluchtelingenkampen ruilden ze hun machinegeweren om voor gitaren en zongen ze met heimwee (‘assouf’) over hun thuisland. Het genre veroverde de westerse wereld eind twintigste eeuw in rap tempo toen de Malinese groep Tinariwen voor het eerst te horen was op Europese radiostations. Zij waren weer geïnspireerd door Vieux’ vader, de legendarische en met een Grammy bekroonde Ali Farka Touré, een van de eersten die traditionele Malinese muziek combineerde met westerse invloeden.
Vieux volgde zijn eigen pad en vormde zijn eigen stijl, maar de blues is nooit verdwenen: constant conflict tekent het leven in Mali. Terwijl hij eind mei in Amsterdam speelt, is optreden in zijn thuisland nauwelijks mogelijk. ‘Alleen in de hoofdstad, daarbuiten niet’, vertelt hij telefonisch vanuit hoofdstad Bamako, een week voor het concert. ‘Het is heel gevaarlijk. De meeste muziekfestivals bestaan al jaren niet meer.’
Muziek als taal
In 2012 namen islamitische extremisten en Toeareg-rebellen het noorden van Mali over. De sharia werd ingevoerd. De twee groepen werden verdreven door Franse militairen, maar controleren nu weer een groot deel van het noorden. ‘De jihadisten nemen je instrumenten in als je ergens heen reist’, vertelt Vieux.
Talloze muzikanten kwamen in die nachtmerrie terecht; jihadisten verbrandden hun geliefde instrumenten voor hun ogen. De situatie in Mali verslechterde in de jaren daarna verder na meerdere staatsgrepen. Een vredesakkoord met de rebellen werd beëindigd, Franse troepen en VN-militairen trokken zich terug, en Russische Wagner-huurlingen namen hun plaats in. ‘Ik wil niks met politiek te maken hebben’, zegt Vieux. ‘Ik praat nooit slecht over de overheid of over de jihadisten. Ik wil overal in mijn land kunnen komen. De enige verantwoordelijkheid die ik heb, is naar mijn volk.’
‘Als jihadisten komen, verbieden ze als eerste de muziek’
Mali heeft een van de laagste alfabetiseringsgraden ter wereld, zegt hij. ‘Veel mensen kunnen niet lezen, maar iedereen luistert naar muziek. Muziek ís de taal. Muziek brengt een boodschap over die iedereen bereikt. Het heeft dezelfde functie als een leraar, een journalist of een professor. Als jihadisten komen, is muziek ook vaak het eerste wat ze verbieden.’
Malinezen in het noorden moeten daarom vaak in het geheim luisteren – bijvoorbeeld via radiostations die uitzenden via internet of satelliet. Wie Vieux’ muziek weet te vinden, hoort dan zijn oproepen tot eenheid, begrip en vrede, smeekbedes aan de verschillende etnische groepen om hun verschillen te overbruggen en het verscheurde Mali weer te verenigen. Of zijn nummers over educatie, het belang van je kinderen naar school sturen. ‘Ik voel dat ik een beetje moet uitleggen wat er in deze wereld gebeurt, reflecteren, onderwijzen, tot rede brengen.’
Hendrix
In de Melkweg lijkt de situatie van het thuisland ver weg. Het publiek zingt soms enthousiast mee met Vieux, al zal de inhoud van de nummers – in het Songhai of Bambara, soms in het Frans – de meesten ontgaan. Zijn lange solo’s ontlokken een brede glimlach aan Vieux, wiens virtuositeit hem al snel de bijnaam ‘Jimi Hendrix van de Sahara’ opleverde. Constant wisselt hij blikken uit met zijn bandleden: een muzikant met een ngoni – een eeuwenoude West-Afrikaanse gitaar, een bassist, en een drummer die een traditionele kalebasdrum en een modern drumstel bespeelt. Dat mengen van oud en nieuw, Afrikaans en westers, is zijn kracht. Zijn missie: de muziek en de boodschap naar een zo groot mogelijk publiek brengen – en dan vooral naar de jonge generatie. Daarom werkt hij vaak met internationale artiesten, zoals recent met de populaire Amerikaanse band Khruangbin.
‘Ik blijf hier, ik doe wat ik moet doen voor mijn volk en that’s it’
Na afloop van het concert poseert Vieux met fans. Hij signeert cd’s en verkoopt T-shirts. Een deel van de opbrengst gaat naar zijn stichting Amahrec Sahel, die schoolspullen en boeken levert, weeshuizen steunt en instrumenten probeert terug te brengen naar regio’s waar muziek werd verdreven en waar gezinnen in armoede gedwongen werden hun kinderen van school te halen. ‘Als je minder dan 1 euro per dag hebt te besteden, dan kies je ervoor om je kinderen te voeden. Toen ik dat zag, besefte ik dat ik iets moest doen.’
De crisis in Mali houdt aan. Vieux trad in 2010 al op op het WK in Zuid-Afrika, hij speelde op Lowlands en in New York. Zijn thuisbasis blijft zijn geliefde Mali. ‘Ik blijf hier, ik doe wat ik moet doen voor mijn volk en that’s it. Als iedereen het land verlaat, wie zorgt er dan voor de mensen? Wat gebeurt er dan?’