VS moeten zich verantwoorden voor drone-aanvallen in Pakistan

De Verenigde Staten hebben onrechtmatig mensen gedood tijdens aanvallen met drones (onbemande vliegtuigen) in Pakistan. In sommige gevallen gaat het mogelijk om oorlogsmisdaden of buitengerechtelijke executies.

Het rapport ’Will I be next?’ US drone strikes in Pakistan‘ is het meest uitgebreide onderzoek tot dusver naar deze drone-aanvallen vanuit het perspectief van mensenrechten.

Amnesty-researchers onderzochten de toedracht van 45 drone-aanvallen die tussen januari en augustus 2013 plaatsvonden in Waziristan, Noord Pakistan. Ze deden daarnaast specifieke veldonderzoek naar negen aanvallen, waarbij ernstige aanwijzingen bestaan dat deze in strijd waren met internationaal recht. De aanvallen zouden kunnen neerkomen op oorlogsmisdaden of buitengerechtelijke executies. Precieze informatie ontbreekt echter, en Amnesty roept de VS dan ook op om meer openheid te betrachten.

Bang om informatie te delen

De onderzoekers namen zestig interviews af met overlevenden van deze aanvallen, familieleden, ooggetuigen, bewoners, leden van gewapende groeperingen en spraken met de Pakistaanse autoriteiten. De geïnterviewden waren zich bewust van het risico op repercussies van Amerikaanse of Pakistaanse autoriteiten, of van de Taliban en andere groeperingen. Getuigen werden door onbekenden onder druk gezet geen informatie over de slachtoffers van drone-aanvallen met Amnesty te delen. Toch namen ze het risico om duidelijk te maken hoe groot de impact van de aanvallen op hun persoonlijke leven en dat van hele gemeenschappen is.

Staten hebben de plicht om burgers te beschermen tegen geweld, zoals door gewapende groeperingen, en om de daders van dergelijk geweld voor de rechter te brengen. Bij het bestrijden van dit geweld moeten overheden echter zelf ook hun verplichtingen op het gebied van mensenrechten en internationale humanitair recht (ofwel oorlogsrecht) nakomen.

Gevaarlijk voorbeeld

De Amerikaanse praktijk van gerichte dodelijke aanvallen (‘targeted killings’) en het concept van een ‘wereldwijde oorlog’ vormen niet alleen een zorg vanwege de effecten in Pakistan, maar ook omdat andere staten de verantwoordelijkheid voor buitengerechtelijke executies denken te kunnen ontlopen. Er is een reëel risico dat de voortdurende drone-aanvallen door de VS en een groeiend aantal andere staten de bescherming van mensenrechten (onder meer door het oorlogsrecht) verder zullen ondermijnen.

Amnesty laakt de onwil van de Amerikaanse regering om informatie te verschaffen over specifieke aanvallen en de daarmee gepaard gaande straffeloosheid en rechteloosheid. Niet alle aanvallen zijn in strijd met internationaal recht en de mensenrechten, maar de onderzochte aanvallen in dit rapport wijzen hier wel op en staan compensatie en herstel voor familieleden van onschuldige burgers die door drone-aanvallen om het leven komen in de weg.

Amnesty roept Nederland en andere staten op de Amerikaanse drone-aanvallen die in strijd zijn met internationaal recht te veroordelen, en deze niet per geval of via inlichtingendiensten te steunen (zoals het geval is in Engeland, Duitsland, Pakistan en Australië). De Amerikaanse overheid moet alle gevallen van drone-aanvallen waarbij mensen mogelijk onrechtmatig gedood zijn onderzoeken. Daarnaast moeten de verantwoordelijken worden vervolgd en de slachtoffers vergoed.