© Phil Nijhuis / Hollandse Hoogte

Vluchtelingen en de formatie: waar niet over onderhandeld hoeft te worden

Informateur Herman Tjeenk Willink is druk in overleg met VVD, CDA, D66 en GroenLinks over een doorstart van de formatieonderhandelingen. Vandaag peilt hij hun politieke wil om de meningsverschillen over migratie te overbruggen.

Door Eduard Nazarski – Directeur Amnesty International Nederland

Er zijn wereldwijd zo’n 65 miljoen mensen op de vlucht. Een aanzienlijk deel van hen is over de grens op zoek naar veiligheid en toekomstperspectief. Hoe gaan we hier als Nederland en Europa mee om? Deze vraag zal weer op de formatietafel liggen en voor verhitte discussies zorgen.

Een menswaardig, eerlijk en duurzaam migratiebeleid: dat moet het streven zijn. Makkelijk is het niet, maar voor minder mogen we het niet doen. Daartoe geef ik de onderhandelaars graag vijf kernopdrachten mee. Over sommige zaken hoeft namelijk helemaal niet onderhandeld te worden.

  1. Sta pal voor het Vluchtelingenverdrag

‘Niet van deze tijd!’ ‘Aanpassen!’ ‘Afschaffen!’ Er was weinig discussie over het Vluchtelingenverdrag, totdat er in de herfst van 2015 opeens daadwerkelijk aanzienlijke aantallen vluchtelingen kwamen. Inmiddels is het gemeengoed om het verdrag voor te stellen als een obstakel in de zoektocht naar oplossingen voor de vluchtelingencrisis. Niets is minder waar.

Het Vluchtelingenverdrag werd gesloten in de nasleep van de gruwelen van de Tweede Wereldoorlog en is inmiddels door zo’n 150 landen ondertekend. Het verdrag verzekert de bescherming van mensen die niet kunnen terugkeren naar het land waar ze vandaan komen, omdat ze daar vervolging vrezen. Geen obstakel dus, maar een garantie van levensbelang voor kwetsbare mensen. Houd het Vluchtelingenverdrag daarom fier overeind, juist in deze tijd.

  1. Neem zelf meer vluchtelingen op

Volgens de Verenigde Naties hebben zo’n 1,4 miljoen vluchtelingen dringend een zogenaamde hervestigingsplek nodig, omdat ze in het huidige opvangland niet veilig zijn. Nederland biedt jaarlijks slechts 500 van dit soort plekken aan. De meeste andere Europese landen zijn nog minder ‘ruimhartig’.

We leven in één van de rijkste, best georganiseerde landen ter wereld. Met zoveel mensen op de vlucht en de verwachting dat dit aantal verder zal stijgen, is Nederland het aan zijn stand verplicht een veel grotere bijdrage te leveren dan het nu doet. Een kwestie van rechtvaardigheid. En bovendien noodzakelijk om andere landen geloofwaardig op hun verplichtingen te wijzen.

  1. Maak echt werk van opvang in de regio

Het is natuurlijk goed wanneer vluchtelingen dicht bij huis en haard kunnen worden opgevangen. Maar we mogen niet voorbijgaan aan het feit dat naar schatting 86% van de vluchtelingen in de wereld al in de eigen regio wordt opgevangen. En dat de landen die deze last dragen vaak lage-inkomenslanden zijn.

Al jarenlang vragen hulporganisaties om meer steun voor deze landen in de frontlijn, om een minimum aan menselijke waardigheid en perspectief te kunnen realiseren. Keer op keer faalde de internationale gemeenschap om aan die oproep gehoor te geven. Naast het zelf opnemen van aanzienlijk meer vluchtelingen zullen Nederland en Europa veel meer moeten doen om de vaak uitzichtloze situatie van mensen in kampen daar, en die van de gemeenschappen die hen hebben verwelkomd, te verbeteren. Dat is op de eerste plaats een morele verplichting. Maar ook de stabiliteit van de regio’s waar het om gaat staat hier op het spel.

  1. Pas op met zogenaamd ‘veilige’ landen

Een land is veilig voor een uitgeprocedeerde asielzoeker om naar terug te keren of is dat niet. Simpel. Maar nu Europa’s politieke leiders onder druk staan dreigen ze het idee van wat een ‘veilig’ land is oneigenlijk op te rekken. Dit omdat de aanvraag van mensen uit zogenaamd veilige gebieden sneller en met minder waarborgen mag worden beoordeeld, en die mensen dan dus sneller kunnen worden teruggestuurd.

Maar iedereen heeft recht op een eerlijke, volledige en zorgvuldige behandeling van zijn asielaanvraag, om vast te kunnen stellen of het bieden van bescherming geboden is. En politieke overwegingen mogen nooit een rol spelen bij de inschatting of een land veilig is voor mensen op de vlucht. Turkije en Afghanistan zijn dat zeker niet, om twee zorgelijke voorbeelden te noemen. Niet dobbelen met mensenlevens, alstublieft.

  1. Werk samen, maar niet om buiten te sluiten

Het vluchtelingenvraagstuk is naar zijn aard internationaal. Daarom zullen landen moeten samenwerken. De handen ineen slaan om vluchtelingen goed op te vangen, drenkelingen op zee te voorkomen, of de kansen voor jonge mensen in ontwikkelingslanden te vergroten: uitstekend idee. Maar in de praktijk zien we iets anders gebeuren. Migratiedeals die nu gesloten worden, lijken vooral bedoeld om mensen tegen te houden. En om, wanneer dat mislukt, ze op het eerste vliegtuig terug naar hun land van herkomst te kunnen zetten.

Deze vorm van samenwerking is op zijn best kortzichtig en ineffectief. In het slechtste geval leidt het tot ernstige mensenrechtenschendingen. Denk aan Libië, waar migranten een groot risico lopen op detentie, marteling, seksueel misbruik en uitbuiting, maar waar een door de EU gesteunde kustwacht nu hun vluchtroute naar Europa helpt af te sluiten. Deals die strijdig zijn met mensenrechten kunnen en mogen nooit de oplossing zijn.

Uit de eerste poging onder aanvoering van Edith Schippers is duidelijk geworden dat de onderhandelaars die het nieuwe kabinet gaan smeden veel verschillen moeten overbruggen. Maar als ze deze vijf kernopdrachten voor een menswaardig, eerlijk en duurzaam migratiebeleid ter harte nemen, hebben ze in ieder geval één kopzorg minder.