Syrische gevangene vrijgelaten, broer nog steeds vast

Abd al-Rahman Hammada werd na anderhalve maand in detentie op 27 juni 2011 vrijgelaten. Hij zou de eerste twee weken van zijn detentie gemarteld zijn. Zijn broer Wa’el Hammada wordt sinds zijn arrestatie op 12 mei incommunicado vastgehouden. Amnesty International maakt zich ernstige zorgen om zijn veiligheid.

`Abd al-Rahman Hammada werd op 30 april gearresteerd en zes weken lang vastgehouden in Damascus door de Air Force Security, een veiligheidsdienst die bevoegd is mensen te arresteren en vast te houden. Op 14 juni werd hij overgebracht naar de `Adra gevangenis in de buitenwijken van Damascus, waar hij tot zijn vrijlating verbleef. Hij is nu bij zijn familie, maar in afwachting van zijn rechtszaak. Hij wordt onder andere beschuldigd van “het verzwakken van het nationale gevoel” (Artikel 285 van het Syrische Strafrecht) en “het verspreiden van onjuist nieuws dat het moraal van de natie kan verzwakken”(Artikel 286). Volgens Syrische bronnen houden deze aanklachten verband met zijn broer Wa’el Hammada en zijn schoonzus Razan Zaitouneh die beide betrokken waren bij de vreedzame protesten voor politieke hervorming.

Wa’el Hammada zou ook door de Air Force Security worden vastgehouden. Volgens Amnesty International is hij een gewetensgevangene die slechts wordt vastgehouden vanwege het uitoefenen van zijn recht op vrije meningsuiting en vereniging en zijn huwelijk met Razan Zaitouneh. Ook hij zou gemarteld zijn.

Amnesty blijft de zaak van `Abd al-Rahman Hammada en zijn broer Wa’el Hammada volgen en roept de autoriteiten op de aanklachten tegen `Abd al-Rahman Hammada te laten vallen en Wa’el Hammada vrij te laten.