Iran: 2 jaar na opstanden heerst grote straffeloosheid voor misdrijven
Het is bijna 2 jaar geleden dat in heel Iran protesten uitbraken over discriminatie van vrouwen en jaren van onderdrukking. Deze ‘Woman Life Freedom’-protesten werden keihard neergeslagen door de autoriteiten, die zich daarbij schuldig maakten aan veel misdrijven onder internationaal recht. De Iraanse bevolking heeft nog steeds te maken met de gevolgen hiervan en er heerst grote straffeloosheid.
Tot nu toe is er nog geen onafhankelijk en onpartijdig onderzoek gedaan naar de ernstige mensenrechtenschendingen en misdrijven onder internationaal recht begaan door de Iraanse autoriteiten tijdens en na de landelijke protesten van september-december 2022. Hieronder valt ook de onwettige inzet van geweld en vuurwapens door de veiligheidstroepen. De veiligheidstroepen gebruikten geweren en pistolen met metalen kogels en traangas en sloegen demonstranten met wapenstokken. Hierdoor kwamen honderden demonstranten en omstanders om het leven, onder hen ook kinderen, en raakten veel mensen gewond. De autoriteiten proberen familieleden die gerechtigheid zoeken het zwijgen op te leggen door hen willekeurig vast te zetten, onrechtmatig te vervolgen, hen lastig te vallen en met de dood te bedreigen.
Twee jaar na opstanden
Twee jaar na de grootschalige protesten hebben de autoriteiten hun aanval op de mensenrechten nog verder uitgebreid. Ze voeren een ‘oorlog tegen vrouwen en meisjes’ door een strenge handhaving van de verplichte hoofddoekwetten en de inzet van de doodstraf om kritische stemmen het zwijgen op te leggen.
Nog steeds geen gerechtigheid
‘Het jubileum van het begin van de ‘Woman Life Freedom’-opstanden herinnert ons aan het feit dat veel mensen in Iran nog te maken hebben met de gevolgen van het wrede neerslaan van de protesten door de autoriteiten’, zegt Diana Elthahawy van Amnesty International. ‘Slachtoffers, overlevenden en hun familieleden hebben nog steeds geen gerechtigheid, geen waarheid, en geen compensatie gekregen voor de misdrijven onder international recht en andere ernstige mensenrechtenschendingen die zijn begaan door de Iraanse autoriteiten tijdens en na de opstanden.’
Onderzoek naar misdrijven nodig
‘De Iraanse autoriteiten voerden de afgelopen 2 jaar een propagandacampagne: ze ontkennen en verdraaien feiten om bewijs van hun misdrijven te verhullen en proberen slachtoffers en hun families het zwijgen op te leggen. Zonder een onafhankelijk en onpartijdig onderzoek in Iran zelf het vooruitzicht, is het van groot belang dat staten een crimineel onderzoek starten naar de misdrijven die door de Iraanse autoriteiten zijn begaan, onder het principe van universele jurisdictie.’
‘Oorlog tegen vrouwen’
Na de dood in hechtenis van Mahsa Jina Amini op 16 september 2022, kwam de vrouwenrechtenbeweging in Iran nog meer in actie tegen de verplichte hoofddoekwetten. In antwoord op deze demonstraties lanceerden de Iraanse autoriteiten in april 2024 een nieuwe landelijke campagne genaamd ‘Noor Plan’. Sindsdien zijn de controles op het dragen van de hoofddoek door de veiligheidsdienst en politie te voet, op motoren, in auto’s en busjes in het openbaar toegenomen.
Bij deze controles vonden er gevaarlijke achtervolgingen met de auto plaats om vrouwelijke chauffeurs op de weg staande te houden, zijn hun auto’s massaal in beslag genomen, en zijn vrouwen gevangengezet, en bestraft met straffen als zweepslagen.
Op 22 juli 2024 beschoten agenten een auto met de 31-jarige Arezou Badri, waarbij zij ernstig gewond raakte. Volgens berichten in de media wilden de agenten de auto in beslag nemen op basis van de verplichte hoofddoekwetgeving.
Schokkende video
In augustus 2024 ging een schokkende video rond op sociale media waarin agenten twee 14-jarige meisjes gewelddadig aanvallen. De meisjes hadden hun hoofddoeken afgedaan. Een van hen, Nafas Hajisharif, zei in een interview: ‘Ze trokken aan mijn haar, schreeuwden en vloekten tegen me…toen ze me het busje introkken, gooiden ze me op de vloer. Een vrouwelijke agent sloeg me, zette haar knie op mijn keel, en sloeg me hard op mijn hoofd. Mijn hoofd zat klem tussen de stoelen, en ze trapten in mijn zij.’
Handhavers discriminerende wetten
Vrouwen en meisjes die hun rechten op vrijheid van meningsuiting, demonstratie, religie en autonomie opeisen, worden door verschillende actoren van de staat aangevallen. De handhavers van de vernederende en discriminerende verplichte hoofddoekwetten zijn de zogenaamde Moral Security Police (police amniat-e akhlaghi), de verkeerspolitie, de aanklagers, rechtbanken, het ministerie van Inlichtingen, de Revolutionaire Garde (met de Basij-strijdkrachten), en agenten in burger.
Het Iraanse parlement is bezig met het aannemen van een ‘Wet om de Cultuur van Kuisheid en Hijab te Ondersteunen’. Na invoering van deze wet mogen de autoriteiten meisjes en vrouwen die geen hoofddoek dragen aanvallen.
Toegenomen gebruik van de doodstraf
Sinds de ‘Woman Life Freedom’-opstanden is het gebruik van de doodstraf enorm toegenomen. In 2023 vond het grootste aantal executies in 8 jaar tijd plaats. De autoriteiten zetten de doodstraf in als onderdrukkingsmiddel om het publiek te terroriseren.
Sinds december 2022 zijn er tien mannen willekeurig geëxecuteerd in verband met de protesten van september-december 2022. Onder hen Reza (Gholanreza) Rasaei die op 6 augustus 2024 in het geheim werd geëxecuteerd.
De executies volgden op zeer oneerlijke rechtszaken die gebaseerd waren op ‘bekentenissen’ verkregen na marteling en mishandeling, waaronder seksueel geweld.
Tientallen mensen lopen nog kans geëxecuteerd te worden of de doodstraf opgelegd te krijgen in verband met de protesten. Zoals ook Mojahed Kourkouri.
Ook het gebruik van de doodstraf voor vrouwen op basis van politiek gemotiveerde aanklachten is toegenomen. Mensenrechtenverdediger Sharifeh Mohammadi en de Koerdische activist Pakhshan Azizi zijn recent veroordeeld voor ‘gewapende rebellie tegen de staat’ (baghi) en ter dood veroordeeld door de Revolutionaire Rechtbank, slechts vanwege hun vreedzame activisme. Ze zouden zijn gemarteld en mishandeld in detentie. Ten minste twee andere vrouwen, Wrisha Moradi en Nasim Gholami Simiyari, zijn ook aangeklaagd voor ‘gewapende rebellie tegen de staat’.
Seksueel geweld als wapen
De afgelopen 2 jaar hebben de autoriteiten ontkend dat ze mensen die werden opgepakt tijdens de protesten hebben gemarteld, mishandeld en verkracht.
Tijdens de protesten maakten de Iraanse veiligheidsdiensten zich op grote schaal schuldig aan marteling en andere mishandeling van gevangen demonstranten. In december 2023 publiceerde Amnesty International over het gruwelijke gebruik van verkrachting, en ook groepsverkrachting, en andere vormen van seksueel geweld door de Iraanse autoriteiten bij het neerslaan van de protesten en het straffen van de demonstranten. Onder de slachtoffers waren kinderen van 12 jaar oud.
In maart 2024 reageerde de High Council for Human Rights of the Islamic Republic of Iran – geen onafhankelijk instituut maar onderdeel van de gerechtelijke macht – op het onderzoek van Amnesty International en beweerde dat de rechterlijke macht van Iran klachten had onderzocht. Ze gaven aan dat ‘in 28 van de 31 provincies, er geen klachten waren ingediend over verkrachting, geweld en seksueel geweld.’ Amnesty International documenteert echter al lang over hoe aanklagers en de rechterlijke macht bewijs van seksueel geweld zoals klachten van slachtoffers ontkennen of wegmoffelen.
Van de drie provincies waar ambtenaren hadden aangegeven dat ze klachten over seksueel geweld door de veiligheidsdiensten hadden ontvangen, beweerden de autoriteiten dat deze verdachten zich voordeden als lid van de veiligheidsdiensten, maar dat niet echt waren. In oktober 2022 lekte er een officieel document uit van de hoofdaanklager in Teheran waarin stond dat twee verdachten van verkrachting van demonstranten agenten van de Revolutionaire Garde waren. Het advies van de hoofdaanklager was om de zaak als ‘compleet geheim’ te classificeren.
Systematische straffeloosheid
Iraanse ambtenaren die verdacht worden van criminele verantwoordelijkheid voor misdrijven onder internationaal recht en andere mensenrechtenschendingen ontlopen nog steeds hun straf.
In maart 2024 publiceerde de ‘Special Committee for Examining the Unrest of 2022’ – een niet juridische en bevooroordeeld comité opgericht door de laatste president van Iran om de officiële campagne van ontkenning, verdraaiing en in de doofpot stoppen te steunen – een rapport. Het comité beweerde dat de veiligheidsdiensten ‘verantwoordelijk hadden gehandeld’ in reactie op de demonstraties, ondanks hun goed gedocumenteerde gebruik van onwettig geweld, waaronder dodelijk geweld.
De VN Mensenrechtenraad verlengde het mandaat van de VN Fact-Finding Mission in Iran (FFMI) in april 2024, maar de Iraanse autoriteiten weigeren samen te werken met het onafhankelijke instituut en weigeren de leden toegang tot het land te geven.
Oproep Amnesty International
Amnesty International roept net als de FFMI alle staten op om een crimineel onderzoek te starten naar Iraanse ambtenaren die verantwoordelijk zijn voor misdrijven onder internationaal recht, onder het principe van universele jurisdictie, onafhankelijk van het feit of de verdachte in hun land aanwezig is of niet. Daarnaast moet een structureel onderzoek worden gestart naar de algemene situatie in verband met de protesten van 2022 zonder een geïdentificeerde verdachte.