Slachtoffers conflict Atjeh wachten nog altijd op gerechtigheid

Acht jaar nadat het vredesakkoord tussen de Indonesische regering en de rebellen in Atjeh werd ondertekend is er weinig actie ondernomen om misdaden die zijn begaan tijdens het bloedige conflict te onderzoeken. Slachtoffers van het gewapend conflict, dat aan 30.000 mensen het leven heeft gekost, wachten nog steeds op gerechtigheid.

In het nieuwe Amnesty-rapport Time to Face the Past staat beschreven hoe de Indonesische overheid er nog altijd niet in slaagt om de mensenrechtenschendingen, waaronder mogelijke oorlogsmisdaden, te onderzoeken. Wat het lot is van de honderden, zo niet duizenden mensen die tijdens de conflicten zijn verdwenen, blijft een groot mysterie. De nabestaanden van deze slachtoffers lijden nog steeds dagelijks zolang zij niet weten wat er met hun geliefden is gebeurd, terwijl de daders vrijuit gaan.

Verwoestend effect op bevolking

De Indonesische overheid vocht bijna dertig jaar tegen de onafhankelijkheidsbeweging Gerakan Aceh Merdeka (GAM, Beweging Vrij Atjeh). Het Atjeh-conflict begon in 1976 en bereikte zijn gewelddadige hoogtepunt tijdens de militaire operaties van1989. In 2005 werd een vredesakkoord ondertekend.

Het conflict had een verwoestend effect op de bevolking van Atjeh, een regio in het noorden van het Indonesische eiland Sumatra. Uit onderzoek van Amnesty en andere mensenrechtenorganisaties blijkt dat veiligheidstroepen zich schuldig maakten aan tal van misdrijven tegen de bevolking, waaronder buitengrechtelijke executies, gedwongen verdwijning en marteling. GAM maakte zich schuldig aan onder meer ontvoering en moord op vermeende aanhangers van de regering.

Amnesty waarschuwt dat nieuw geweld op de loer ligt als de waarheid over het Atjeh-conflict niet boven tafel komt.

Lees het rapport Indonesia: Time to Face the Past.