‘Liever staande sterven’- Surveillance na Charlie Hebdo

Als iemand gevoel voor timing heeft dan is het wel Andrew Parker, hoofd van de Britse veiligheidsdienst MI5. Direct na de moord op de redactie van Charlie Hebdo sprak Parker zijn zorgen uit over de toenemende terreurdreiging in Groot-Brittannië en de afnemende bevoegdheden van zijn eenheid om die te voorkomen.

Parker: ‘We hebben privacy allemaal hoog in het vaandel staan – en niemand wil dat die onheus en onnodig wordt geschonden. Maar ik wil geen situatie waarin die privacy zo absoluut en heilig is dat terroristen en anderen met kwade bedoelingen zelfverzekerd kunnen opereren zonder zich zorgen te hoeven maken om opgespoord te worden.’

Parker weet zich het grote publiek achter zich geschaard. Recente opiniepeilingen laten zien dat slechts een kleine meerderheid van de Amerikanen (45% tegenover 43%) niet bereid is zijn vrijheden op te geven om de kans op een terreurdreiging te verkleinen. Bovendien laten peilingen over foltering zien dat men veel welwillender tegenover deze mensenrechtenschending staat wanneer ze wordt toegepast op een terrorismeverdachte om levensreddende informatie los te krijgen. Hoewel het ene voorbeeld je eigen rechten (op privacy) betreft en het andere die van een terrorismeverdachte (verbod op marteling), maakt de vergelijking toch duidelijk dat Parker een neus heeft voor timing. Want na de terreurdaad in Parijs zal een roep om uitbreiding van de surveillancebevoegdheden van inlichtingen- en veiligheidsdiensten veel gehoor vinden bij Europese burgers die zich zorgen maken over hun veiligheid.

We lijken te denken dat surveillance ons niet raakt. Zelfs nadat Edward Snowden de klok luidde en duidelijk is geworden dat Amerikaanse en Britse autoriteiten toegang hebben tot de chatgesprekken, e-mails en de browsegeschiedenis van miljoenen burgers wereldwijd, ging er geen alarmbel af. ‘Wij’ hebben immers niets te verbergen. In tegendeel, alle informatie over onze relaties, onze gezondheid, ons reisgedrag, en persoonlijke voorkeuren stellen we zelf beschikbaar middels het internet.

Eigenlijk is het al kwalijk genoeg dat we ons kennelijk weinig druk maken over de impact van surveillance op minderheden. Individuen die op basis van samengevoegde persoonsgegevens passen binnen bepaalde risicoprofielen, zoals praktiserende moslimmannen, hebben disproportioneel veel kans dat zij én hun omgeving constant worden gevolgd zonder dat er sprake is van een strafbaar feit. Soms krijgt zo’n persoon preventief een (vlieg)verbod opgelegd zonder de rationale achter de beslissing te kennen. Door alle geheimzinnigheid blijkt die bovendien in de praktijk lastig aan te vechten. Hierdoor is er geen genoegdoening als iemand onterecht is lastig gevallen.

Maar blijkbaar overzien we in onze onwetendheid of naïeve vertrouwen in de overheid evenmin de gevolgen van surveillance voor onszelf en onze rechtsstaat. Het onderscheppen, opslaan en gebruik van massa’s gegevens schendt niet alleen onze privacy en kan leiden tot zelfcensuur, maar heeft ook gevolgen voor tal van andere mensenrechten. Overheden en bedrijven die beschikken over gevoelige en vertrouwelijke informatie hebben een enorme macht over burgers. Nu al worden in tal van landen journalisten, dissidenten en mensenrechtenverdedigers daarmee geïntimideerd en bedreigd, waardoor hun recht op vrijheid van meningsuiting, verzameling en vreedzaam protest wordt geschonden. Ook het recht op een eerlijk proces is in het geding wanneer die informatie wordt gebruikt om hen te veroordelen zonder dat zij weten hoe of wat er is verzameld.

Terecht roepen burger- en mensenrechtenorganisaties om adequate wet- en regelgeving en strenger toezicht op surveillance door veiligheids- en inlichtingendiensten. Maar klaarblijkelijk moeten zij nog veel beter uitleggen waar de mensenrechtenrisico’s precies liggen om het grote publiek te mobiliseren. Juist nu mensen als Andrew Parker en David Cameron het moment aangrijpen om hun macht te vergroten moeten zij wijzen op het gevaar van mogelijk machtsmisbruik. En benadrukken, zoals Parker dat deed, dat zelfs onder het huidige surveillanceregime het onmogelijk blijft om alle risico’s volledig uit te sluiten. Tenzij we in een totalitaire staat willen leven. Of, zoals Charlie Hebdo’s cartoonist Stéphanie Charbonnier twee jaar geleden stelde, ‘Ik sterf liever staande dan op mijn knieën te moeten leven.’