Laat ons in godsnaam Gekke Gerritje zijn

Vandaag verschijnt ons Jaarboek. De boodschap daarvan is deprimerend. Dat sluit nauw aan bij het treurige gevoel dat veel mensen met mij zullen hebben als ze de krant lezen. Het is crisis. We hebben een humanitaire crisis in Syrië. Een vluchtelingencrisis in de omliggende regio, die zich uitbreidt naar Europa. Maar de meest pijnlijke crisis is wat mij betreft de leiderschapscrisis, die steeds zichtbaarder wordt.  

Door: Eduard Nazarski, directeur Amnesty International Nederland

De crisis in het leiderschap uit zich in de manier waarop politici over elkaar heen buitelen met telkens nieuwe, onuitvoerbare plannen die geen navolging vinden, versplintering van initiatieven en de onmacht bij het implementeren van de weinige besluiten die wel zijn genomen. Maar meer nog openbaart deze crisis zich in de manier waarop met mensenrechten wordt omgegaan.

Mensenrechten zijn bij uitstek gemaakt voor tijden van crisis. Want mensenrechten zijn er om te waarborgen dat we fatsoenlijk met elkaar omgaan. Dat is niet zo heel ingewikkeld in tijden van voorspoed, maar zodra het tegenzit hebben we de neiging te marchanderen met onze eigen uitgangspunten. Tegen deze universele menselijke zwakte proberen we onszelf te beschermen door afspraken vast te leggen in verdragen. Mensenrechtenverdragen.

Vervolgens proberen we daar in tijden van zwakte weer zo veel mogelijk onderuit te komen.

Syrië is een wrang maar verpletterend voorbeeld van hoe het misgaat als mensenrechten niet worden nageleefd. Decennialang deed de buitenwereld weinig of niets tegen de mensenrechtenschendingen van opeenvolgende regimes. Uiteindelijk kwam het tot een uitzichtloze burgeroorlog en een enorm vluchtelingenprobleem in de regio dat, vijf jaar na het begin, nu ook Europa heeft bereikt.

Mensenrechten zijn als de kanarie in de kolenmijn: als je tijdig ingrijpt als zij worden geschonden, kun je enorm veel ellende voorkomen. De afspraken die we met elkaar over dat ingrijpen maakten zijn heel concreet: spreek repressieve regimes aan op schendingen; lever geen wapens aan strijdende partijen die daarmee mensenrechten ernstig schenden; bied vluchtelingen bescherming en een toekomstperspectief.

In het geval van Syrië deden we niets van dit alles.

Sterker nog: onze leiders zoeken de oplossingen nu in het ter discussie stellen van mensenrechtenverdragen. Europa schaarde zich tot voor kort volmondig achter de mensenrechten. Maar nu zitten deze verdragen ons, zo is de redenering, in de weg bij het vinden van een oplossing. Daarom moeten we volgens onze leiders niet langer het braafste jongetje van de klas zijn. We zijn immers Gekke Gerritje niet.

We staan op een kruispunt.

Houden we vast aan de mensenrechten of geven we toe aan onze zwakte?

Hier toont zich leiderschap. We moeten juist nu pal gaan staan voor de mensenrechten. Omdat Syrië nog eens bewezen heeft dat mensenrechten geen ruimte bieden voor marchanderen. Een consequente tijdige benadering had veel ellende kunnen voorkomen.

En er is nóg een reden om juist nu de mensenrechten met man en macht te verdedigen. Juist in deze tijd van morele versplintering, waarin de opgeheven vinger wellicht aan kracht heeft ingeboet en het lege cynisme van Poetin zelfs aantrekkelijk lijkt, is de enige manier om je eigen waarden te verspreiden, er zelf naar te leven. Leading by example. Een Europa dat laat zien dat we deze crises aankunnen door recht te doen aan onze beginselen, is een Europa met invloed. En om Europa zo ver te krijgen heeft ze een voorloper nodig, een land dat zijn nek uit durft te steken en de andere lidstaten de juiste weg wijst. Een Gekke Gerritje. Iemand moet dat doen. Laat Nederland dat zijn.

Wat betekent dat concreet? Hier is ons to-do-lijstje voor Mark Rutte en collega’s: