Actie tegen executies in Iran bij de ambassade in Berlijn, 2023.
© © Amnesty International, Foto: Stephane Lelarge

Golf van onderdrukking in Iran na gewapend conflict met Israël

De Iraanse autoriteiten voeren onder het mom van nationale veiligheid een meedogenloze campagne van onderdrukking. Dit vindt plaats in de nasleep van de vijandelijkheden met Israël in juni 2025, zeggen Amnesty International en Human Rights Watch. De steeds ernstiger wordende crisis toont eens te meer aan dat de internationale gemeenschap dringend concrete maatregelen moet nemen om de verantwoordelijken te vervolgen.

Sinds 13 juni hebben de Iraanse autoriteiten meer dan 20.000 mensen gearresteerd, onder wie dissidenten, mensenrechtenverdedigers, journalisten, gebruikers van sociale media, familieleden van slachtoffers die tijdens landelijke protesten op onwettige wijze zijn gedood, en buitenlanders. Andere doelwitten zijn Afghanen, leden van de etnische minderheden van de Baluchi en Koerden, en leden van de religieuze minderheden van de bahai, christenen en joden.

Meedogenloos en onverbiddelijk

“Terwijl mensen proberen hun leven weer op te pakken na het verwoestende gewapende conflict tussen Iran en Israël, voeren de Iraanse autoriteiten een meedogenloze campagne van onderdrukking”, zegt Sara Hashash van Amnesty International. “Het binnenlandse onderdrukkingsapparaat van de autoriteiten blijft onverbiddelijk; de wijdverbreide surveillance, massale arrestaties en het aanzetten tot discriminatie, vijandigheid en geweld tegen minderheden zijn nog verder opgevoerd.”

Echo van 1988

Veiligheidstroepen hebben mensen gedood bij checkpoints, onder wie een meisje van drie. Ambtenaren en staatsmedia hebben opgeroepen tot versnelde executies, waarbij in sommige gevallen werd gepleit voor een herhaling van de bloedbaden die in 1988 in gevangenissen plaatsvonden. Hoge ambtenaren gaven destijds opdracht tot de standrechtelijke en buitengerechtelijke executie van duizenden politieke gevangenen. Ten minste negen mannen zijn geëxecuteerd op basis van politiek gemotiveerde aanklachten en/of beschuldigingen van spionage voor Israël, en een versnelde parlementaire wet die de reikwijdte van de doodstraf verder uitbreidt, wacht op definitieve goedkeuring.

Dreigende mensenrechtenramp

“Sinds juni is de mensenrechtensituatie in Iran verder verslechterd. De autoriteiten maken dissidenten en minderheden tot zondebok en verklaren hen tot doelwit. En dat vanwege een conflict waar zij niets mee te maken hebben”, zegt Michael Page van Human Rights Watch. “Het meedogenloze optreden van de Iraanse autoriteiten tegen een bevolking die nog steeds lijdt onder de gevolgen van de oorlog kan uitdraaien op een mensenrechtenramp, met name voor de meest gemarginaliseerde en vervolgde groepen in het land.”

Wat willen Amnesty International en Human Rights Watch?

De Iraanse autoriteiten moeten onmiddellijk een moratorium op executies instellen, alle willekeurig vastgehouden personen vrijlaten en ervoor zorgen dat alle andere gedetineerden worden beschermd tegen gedwongen verdwijningen, marteling en andere vormen van mishandeling. Andere landen moeten misdaden die volgens het internationaal recht door de Iraanse autoriteiten zijn begaan, onderzoeken en vervolgen op grond van het beginsel van universele jurisdictie.

Grootschalige arrestaties

De Iraanse inlichtingen- en veiligheidsdiensten begonnen binnen enkele dagen na de escalatie van de vijandelijkheden met Israël met massale arrestaties, onder het mom van nationale veiligheid.

Gholamhossein Mohseni Eje’i, het hoofd van de rechterlijke macht, kondigde op 22 juli aan dat er zware straffen, waaronder de doodstraf, zouden volgen voor mensen die volgens hem “met Israël hadden samengewerkt”.  Op 12 augustus zei Saeed Montazer Al-Mahdi, woordvoerder van de politie, dat er ongeveer 21 duizend mensen waren gearresteerd.

Doodstraf voor meer ‘misdrijven’

De rechterlijke macht heeft ook aangekondigd dat er speciale rechtbanken zullen worden opgericht om “verraders en huurlingen” te vervolgen. Het parlement heeft, in afwachting van definitieve goedkeuring door de Raad van Hoeders, noodwetgeving versneld behandeld. De wet zou het inzetten van de doodstraf uitbreiden, onder meer voor vaag geformuleerde aanklachten op het gebied van nationale veiligheid, zoals “samenwerking met vijandige regeringen” en “spionage”.

Volgens Amnesty International en Human Rights Watch lopen gevangenen een groot risico op gedwongen verdwijningen, marteling en andere vormen van slechte behandeling, oneerlijke processen en willekeurige executies.

Onderdrukking van etnische minderheden opgevoerd

De autoriteiten hebben het klimaat dat is ontstaan na het conflict ook aangegrepen als rechtvaardiging om nog harder op te treden tegen onderdrukte etnische minderheden.

Amnesty International heeft gedocumenteerd dat veiligheidstroepen in de provincie Sistan en Baluchistan op 1 juli tijdens een inval in het dorp Gounich twee vrouwen uit de onderdrukte etnische minderheid van de Baluchi op onwettige wijze hebben gedood. Een primaire bron vertelde de organisatie dat agenten op een groep vrouwen hebben geschoten, waarbij één vrouw, Khan Bibi Bamri, ter plaatse om het leven kwam en Lali Bamri dodelijk gewond raakte en later in het ziekenhuis overleed. Ten minste tien andere vrouwen raakten gewond.

De agenten gaven tegenstrijdige verklaringen voor de inval en beweerden dat er een “terroristische groepering”, ‘Afghanen’ en “Israël” aanwezig waren. Videobeelden van het incident die door Amnesty International zijn bekeken, tonen agenten van de Islamitische Revolutionaire Garde in uniform die hun vuurwapens op de vrouwen richten, terwijl herhaaldelijk schoten te horen zijn.

Koerden, Ahwazi en Afghanen

Op 25 juni maakten de staatsmedia bekend dat in het hele land meer dan 700 mensen waren gearresteerd op verdenking van collaboratie met Israël. Kermanshah en Khuzestan, waar etnische minderheden zoals Koerden en Arabischsprekende Ahwazi wonen, behoorden tot de provincies met het grootste aantal arrestaties. Volgens het Kurdistan Human Rights Network hadden de autoriteiten op 24 juli ten minste 330 mensen uit de Koerdische etnische minderheid gearresteerd.

De autoriteiten hebben ook een massale arrestatie- en uitzettingscampagne tegen Afghanen gevoerd, waarbij ze hen in de staatsmedia hebben belasterd.

Bahai, christenen en joden

De autoriteiten hebben de situatie ook aangewend om de onderdrukking van religieuze minderheden op te voeren.

Vooral de bahai-minderheid is het doelwit geweest van een gecoördineerde staatspropagandacampagne van aanzetting tot vijandigheid, geweld, discriminatie en desinformatie, waarbij bahai valselijk werden beschuldigd van spionage en collaboratie met Israël. In een verklaring van 28 juli beschreef het ministerie van Inlichtingen het bahai-geloof als een “zionistische sekte”. Op 18 juni beschuldigde Raja News, gelieerd aan de Revolutionaire Garde, bahai ervan “vertegenwoordigers en spionnen van Israël” te zijn.

Uit onderzoek van Amnesty International en Human Rights Watch blijkt dat de maatregelen tegen bahai onder meer bestaan uit willekeurige arrestatie en gevangenzetting, ondervragingen, huiszoekingen, inbeslagname van eigendommen en sluiting van bedrijven.

Geen rechtsbijstand

Zo vertelde een goed geïnformeerde bron aan de organisaties dat de autoriteiten de 66-jarige Mehran Dastoornejad op 28 juni tijdens een inval in zijn huis in Marvdash, in de provincie Fars hadden gearresteerd, nadat ze hem hadden geslagen en zijn bezittingen in beslag hadden genomen. De autoriteiten weigerden de door zijn familie aangestelde advocaat toegang tot hem te geven en gaven de advocaat ook geen informatie over de aanklachten tegen hem. Hij werd op 6 augustus op borgtocht vrijgelaten uit de gevangenis van Shiraz in de provincie Fars. Een andere bron vertelde Human Rights Watch dat het echtpaar Noyan Hejazi en Leva SamiI op respectievelijk 25 juni en 7 juli in de provincie Mazandaran waren gearresteerd en geen toegang hadden gekregen tot een advocaat, totdat ze op 3 augustus op borgtocht werden vrijgelaten.

‘Spionage voor Israël’

Eind juni hebben de Iraanse autoriteiten ten minste 35 leden van de joodse gemeenschap in Shiraz en Teheran opgeroepen en ondervraagd over hun banden met familieleden in Israël en hen gewaarschuwd geen contact te onderhouden, aldus Human Rights in Iran, een organisatie die buiten Iran is gevestigd.

Ondanks aanvankelijke ontkenning door de staatsmedia, werd eind juli en begin augustus in berichten op het Telegram-kanaal van een joods parlementslid, Homayoun Sameyeh Najafabadi, bevestigd dat leden van de joodse gemeenschap in Iran in drie provincies waren gearresteerd en dat verscheidene van hen op basis van onbekende aanklachten voor een revolutionaire rechtbank in Teheran waren berecht. Uit de berichten bleek dat degenen die in Teheran waren gearresteerd, waren beschuldigd van spionage, maar dat die aanklachten waren ingetrokken.

Christenen vermoedelijk gemarteld

Het ministerie van Inlichtingen beschuldigde in een verklaring van 28 juli ook delen van de christelijke gemeenschap ervan “huurlingen van de Mossad” te zijn met banden met Israël, en op 17 augustus zonden de staatsmedia “bekentenissen” uit van gedetineerde christenen, wat het ernstige vermoeden wekte dat deze onder marteling waren afgedwongen. Op 24 juli meldde een mensenrechtenorganisatie buiten Iran dat sinds 24 juni 2025 ten minste 54 christenen waren gearresteerd.

Dodelijk geweld bij checkpoints

De voertuigcontroles die sinds het conflict in juni zijn ingevoerd, zijn een nieuw instrument van onderdrukking. Volgens berichten in de staatsmedia hebben de autoriteiten invasieve controles van voertuigen en mobiele telefoons uitgevoerd en mensen gearresteerd wegens “collaboratie” met Israël, vaak uitsluitend op basis van berichten op sociale media op hun telefoons. De checkpoints zijn ook gebruikt om “onbevoegde” buitenlanders te arresteren, een discriminerende term waarmee de autoriteiten Afghanen aanduiden.

Op 1 juli schoten veiligheidstroepen in Tarik Darreh, in de provincie Hamedan, twee mensen dood en verwondden een derde onder het voorwendsel dat ze checkpoints ontweken, zo meldden de media. In een verklaring van 2 juli zei Hemat Mohammadi, hoofd van de gerechtelijke organisatie van de strijdkrachten van de provincie Hamedan, dat er een onderzoek werd uitgevoerd, maar beweerde ook dat de veiligheidstroepen hadden geschoten op een voertuig dat probeerde te vluchten. Activisten op sociale media identificeerden de twee gedode mannen als Alireza Karbasi en Mehdi Abaei.

Meisje van 3 doodgeschoten

Op basis van berichten in de staatsmedia en officiële verklaringen hebben veiligheidstroepen in Khomein, in de provincie Markazi, op 17 juli ook vier leden van een familie doodgeschoten die in twee auto’s reisden: Mohammad Hossein Sheikhi, Mahboubeh Sheikhi, Farzaneh Heydari en een 3-jarig meisje, Raha Sheikhi. Vahid Baratizadeh, de gouverneur van Khomein, maakte bekend dat de veiligheidstroepen op twee “verdachte” auto’s hadden geschoten. Op 12 augustus maakte een woordvoerder van de regering zonder verdere details bekend dat verschillende agenten die bij de schietpartij betrokken waren, waren gearresteerd.

Op basis van verklaringen van overheidsfunctionarissen is er geen bewijs dat de personen die bij deze incidenten zijn doodgeschoten een onmiddellijke dreiging vormden die de dood of ernstig letsel tot gevolg zou hebben gehad. Volgens het internationaal recht is het gebruik van potentieel dodelijk geweld voor wetshandhavingsdoeleinden een extreme maatregel die alleen mag worden genomen wanneer dit strikt noodzakelijk is om levens te beschermen of ernstig letsel te voorkomen dat het gevolg kan zijn van een onmiddellijke dreiging.

Meer over dit onderwerp