De dringende smeekbede van een Saudische vader om zijn zoon uit de dodencel te bevrijden

`Iedere keer als ik mijn huis in- en uit ga door onze garage, zie ik vanuit mijn ooghoeken een fiets in de hoek, fel glinsterend. Die fiets brengt pijnlijke herinneringen boven aan mijn jonge zoon Ali Mohammed al-Nimr, die ter dood veroordeeld is en ieder moment kan worden geëxecuteerd in mijn thuisland, het Koninkrijk van Saudi-Arabië.’

Door Mohammed al-Nimr

`Ik herinner me hoe Ali voor me stond toen ik hem beloofde dat ik die fiets voor hem zou kopen als hij over zou gaan naar de brugklas. Ik herinner me hoe blij hij was toen we de fiets samen gingen kopen. Hij was gek van vreugde met zijn eerste fiets, net als iedere andere jongen.

Ik weet nog hoe zijn oudere broer hem leerde fietsen, en hoe ik hem telkens waarschuwde om goed naar links en rechts te kijken op de weg, en op te passen voor roekeloze automobilisten. En de pijn in mijn hart iedere keer als hij viel! Ik ben zijn vader tenslotte.

Deze gebeurtenissen zie ik iedere keer voor me als ik op straat loop in mijn prachtige stad Awamiyya en kinderen zie fietsen. Ik vraag God altijd hen te beschermen, maar ik kan mijn tranen niet altijd tegenhouden.

Die glimmende fiets staat voor mij symbool voor zijn uitstraling, die ik, zijn moeder, broers en zussen, nu hij weg is nog steeds voelen, ieder moment, in het hele huis.

In onze gedachten zien we hem nog dagelijks – hoe hij op de trap twee of drie treden tegelijk neemt – in de kelder, waar hij vaak heen ging als hij zich verveelde.

We zien hem bij de voordeur, in de keuken, in de woonkamer, buiten in de tuin of in de blauwe kamer, waar hij zich vaak terug trok.

Onze jonge Ali is aanwezig in elk hoekje van ons huis, en ook in de harten van zijn moeder, vader, broers en zussen.

Sinds de dag van zijn arrestatie, 15 februari 2012, is zijn bed niet meer opgemaakt. Op die dag werd hij door een gepantserde politieauto aangereden. De agenten brachten hem naar een ziekenhuis. Daarna werd hij in een jeugdinrichting geplaatst. Van daaruit is Ali overgebracht naar de al-Mabahith-gevangenis in al-Dammam.

Op de dag dat Ali het doodvonnis kreeg opgelegd, schreef een vriend van me dat het een goede keus was geweest hem de naam ‘Ali’ te geven: het woord Ali betekent ‘trots’, en Ali is inderdaad mijn trots en geluk.

Hij werd onder het mom van religie op politiek bevel door een rechter ter dood veroordeeld. Het hardop uitspreken van dat vonnis in zijn bijzijn was zeer beangstigend voor de jongen. En dat moeilijke moment werd slechts verlicht toen hij, op een nonchalante en zelfverzekerde manier zei: ‘het zij zo’.

Hoe ik toen wenste, en nu nog steeds, dat hij een wees was in plaats van een zoon van wie de vader hem zou moeten gaan verliezen. Hij had zijn hele jeugd nog voor zich.

Iedereen was in shock door het vonnis. Zijn moeder viel flauw toen ze het nieuws hoorde.

Ik heb keer op keer navraag gedaan over de wettigheid van zo’n vonnis volgens internationale verdragen en conventies die mijn land heeft ondertekend. Staan zulke verdragen toe dat mensen worden gearresteerd omdat ze een andere mening hebben? Dat kinderen worden overreden door gepantserde voertuigen?

Dat zijn mijn gedachten en emoties over mijn meest waardevolle schat, mijn zoon en jonge welp, Ali Mohammed al-Nimr (Nimr betekent ‘tijger’ in het Arabisch).

Mijn jonge Ali is niet waardevoller dan Ali Qarayris, Ali al-Fulful, of die anderen die werden gedood tijdens de demonstraties in Qatif, in de Oostelijke Provincie van Saudi-Arabië. Of die anderen die hun waardigheid verdedigen en opkomen voor hun rechten. Net als Ali, beschouw ik hen allemaal als mijn kinderen.

Deze jonge welp van mij is een offer van loyaliteit naar mijn broer, Ali’s oom, Sheikh Nimr al-Nimr, die ook ter dood is veroordeeld. Hij werd slachtoffer van krankzinnig beleid en sectarische discriminatie. Het wordt tijd deze discriminerende praktijken, in dit land van ons waar we zoveel van houden en dat we zo koesteren, voor altijd te beëindigen.

Ik koester ook mijn herinneringen aan mijn drie jaar oudere broer Sheikh Nimr. In onze twintiger jaren brachten we samen dertien jaar in het buitenland door. Mijn familie en ik konden altijd bij hem terecht in zijn vijftig vierkante meter appartementje: hij ontving ons altijd hartelijk en gaf ons altijd eerst wat te eten van het voedsel dat hij voor zijn gezin naar huis bracht.

Het is geen geheim dat ik de weg heb gekozen van maatschappelijk werk en activisme om de problemen in mijn thuisland Saudi-Arabië te adresseren. Ik ben het soms misschien niet eens met mijn broer, maar iedereen in ons dorp is het ermee eens dat het opeisen van onze rechten en het stoppen van sectarische discriminatie onze prioriteit moet zijn.

Mijn dierbare broer Sheikh Nimr, mijn dierbare welp Nimr, vrede was met jullie op de dag dat jullie werden geboren, de dag dat jullie werden gearresteerd, de dag dat jullie ter dood veroordeeld werden. En de dag dat jullie veilig en wel terugkeren, zal het Gods wil zijn.

Ali Mohammed al-Nimr werd in 2012 gearresteerd in de Oostelijke Provincie van Saudi-Arabië. Hij was toen slechts 17 jaar. Hij werd na een oneerlijke rechtszaak – gebaseerd op gedwongen ‘bekentenissen’ – ter dood veroordeeld. Hij zou zijn gemarteld, en is onlangs in een isoleercel geplaatst. Zijn oom Sheikh Nimr Baqir al-Nimr, een sjiitische geestelijke en uitgesproken criticus van de Saudische autoriteiten, werd vorig jaar ook ter dood veroordeeld. De vader van Ali schreef voor Amnesty over zijn zoon en broer, die beide ieder moment geëxecuteerd kunnen worden.

Kom nu in ACTIE tegen de aanstaande executie van Ali Mohammed al-Nimr.